Toon Tellegen

 Toon Tellegen gaf me zijn boekje 'Ik zal je nooit vergeten' (2007), ter herinnering aan onze vele studio-uren met de egel en zijn lotgenoten. Er kwam radio van, en Cd's. Dit gaat over twee vrouwen, en hun overwegingen door de maanden heen.

 In september komt er een man langs die ze uitlegt hoe je de Bijbel moet lezen. Adam betekent eigenlijk Ik, en Eva betekent oorspronkelijk Jullie.

 'Jullie,' vragen de vrouwen. 'Er was toch maar één Eva?'

 'Dat is de vraag zegt de man. En dan vertelt hij hoe Ik en Jullie uit het Paradijs verdreven werden. 'Maar hij voegt er aan toe dat Ik en Jullie niet lang daarna op gruwelijke wijze zijn afgemaakt.

 'De man weet van geen ophouden. Abel en Kaïn heetten eigenlijk Ja en Nee.

Tags: 
werk van Bilders uit het Rijksmuseum

Gerard Bilders

Werk van de jong aan tbc gestorven Gerard Bilders (1838-1865) is af en toe te zien bij uitleningen van het Rijksmuseum. De Kunsthal bracht een overzicht in 1998. Ik vond één van z'n koeien daar zo wonderlijk goed. Belangrijker is: Gerard Bilders schreef.

Bij toeval trof ik antiquarisch een bloemlezing uit z'n brieven en dagboek, in 1974 deels heruitgegeven door Meulenhoff. Daar staat, op pag. 65 deze scene, waarin de aspirant-koper van een 'genrestukje met enige dames in een vertrekje' tal van wijzigingen eist. Zo moet de deur, die open geschilderd was worden gesloten 'om der gezelligheids wil' en verder moeten dedames allemaal een kopje thee voor zich krijgen. Bilders schrijft: 'Het kopje kon onmogelijk groter worden dan een kersenpit', en voegt eraan toe 'met of zonder suiker liet de liefhebber aan de schilder over'. Zo geschiedde.Vincent van Gogh las de dagboeken van Bilders en vond ze in een brief aan Theo 'heel geestig'. Hij prijst z'n doeken, maar vindt Bilders wel 'lui'. Het goede nieuws is nu dat Willem Desmense van uitgeverij Ijzer dezer dagen het ''Schildersdagboek'' van Bilders opnieuw - en nu compleet - uitgeeft. Ik krijg het in de bus. Dan meer.

Yasunari Kawabata (1899-1972)
Patricia de Martelaere

Sneeuwland

Met tussenpozen lees ik in de roman 'Sneeuwland' van de Japanner Yasunari Kawabata (1899-1972, Nobelprijs in 1968). Het verhaal van en oudere heer, een estheet, en een geisha. Het is niet lezen, het is lezen in. Zo'n lezen in een boek - er zwerven er meerdere door het huis - dat vaak maanden duurt, soms jaren.

Passages worden herlezen. Boeken verspreiden zich, er komen ezelsoren in, bladwijzers van allerlei soort (een houten roerstaafje uit de stationsrestauratie), je kunt zien dat dit lang opengeslagen heeft gelegen. Zo'n boek. Het is gebonden, het kan er tegen. Het eindigt met een nawoord van de filosofe Patricia de Martelaere, die zegt 'Kawabata is mijn absoluut uitverkoren auteur'. Ik lees om te vinden wat ze daarmee bedoelt, van haar heb ik vrijwat gelezen. Wat weer begon met een omslagfoto waarop ze een gestreept truitje draagt. Ze schrijft aantrekkelijk, vind ik. Zo ook een nawoord bij 'Sneeuwland'. Een wondere liefdesgeschiedenis. Verfijning, daar draait het om bij de estheet. Een verfijning die hem in zichzelf opsluit. Die hem breekbaar maakt.De liefde van de geisha is gecompliceerder, haar bestaan is dat ook. Meegevend, weerbaar, en ook vol overgave. Een onmogelijke liefde, maar zo anders dan bij ons. Je kijkt naar binnen, in een heel ander man-vrouw spel.

rustig moment in de keuken in Amsterdam-Noord (jaren '80)
'denk aan Theo Eerdmans'

Oudjaar bij Johnny en Yvonne

 Hoe het kwam, geen idee, maar plotseling stond de warrige haardos van Johnny van Doorn in lichterlaaie. Een aureool van vuur was ontbrand rondom zijn gezicht. Gek genoeg had hij het zelf niet in de gaten.

 Dat vuurwerk had ik in de Van Woustraat gekocht, met mate, maar toch. Johnny was er doodsbenauwd voor. Prevelde al doende af en toe flarden van zijn beroemde Vuurwerkgedicht, zijn eerste klankpoëzie uit de jaren '50. En riep bij herhaling 'Oppassen, denk aan Theo Eerdmans'. Waarmee hij doelde op het legendarische vuurwerkongeluk dat de grote quizmaster uit onze jeugd was overkomen.Eerdmans stond met oudjaar op straat met z'n kinderen vuurwerk af te steken. Hij gebruikte daarvoor een brandende sigarenpeuk. En toen, ach, wat deed de ongelukkige?

 Hij stak een rotje aan bij de lont, en in plaats van het vervolgens van zich af te gooien, wierp hij per ongeluk de sigarenpeuk weg en stak het rotje in z'n mond. Te laat bemerkte hij zijn vergissing. Denk om Theo Eerdmans!Met vereende krachten blusten we Johnny's haar - het viel mee - en gingen terug naar binnen. In de jaren voor hij plotseling stierf (1991) bracht ik menige oudejaarsavond door bij Johnny, zijn vrouw Yvonne en zoon Sindbad, in hun flat in Amsterdam-Noord. Freek de Jonge deed zijn conference, voortdurend luidop geïnterrumpeerd door Johnny. En dan werd er gekookt. Een soepje, een romige puree (spreek uit 'piree') en een salade of eigengemaakte bitterballen. Johnny kon voortreffelijk koken.

alledaags décolleté in 2007

Lijf 2007

Niks over gelezen, maar dit was ook het jaar van het décolleté. Op de televisie en in tijdschriften dagelijks brood, geen onderwerp van gesprek. Op 30 oktober organiseerde Cosmopolitan zelfs een 'dag van'.

In Het Historisch Museum in Rotterdam leerde ik vorig jaar bij de tentoonstelling van 100 jaar lingerie dat het vrouwenlichaam iedere tien jaar verandert. Het past zich aan, aan de mode. Hoe? Dat werd geïllustreerd aan een rij paspoppen vanaf 1910. Het ideale silhouet cirkelt zo'n beetje rond de zandloper: 'bovenwijdte', wespentaille en heupen.Hoe verging het in 2007 dat ideaal? Het décolleté is terug. Boven het middel verheft zich steeds meer wat je een tors kunt noemen, soms geholpen door siliconen. De heupen worden daarbij gevat in een strakke spijkerbroek, het korset van deze tijd. En dan dit. Molligheid en décolleté gaan vaak aardig samen.

Glazen stenen (slot)

De ochtend na mijn bedevaart naar de Glazen Stenen in Haagse portieken werd ik ongewoon vroeg wakker met een hoofd vol portiekverhalen. Ik herinnerde me de lange latten die men vroeger achter de Haagse spiegelruiten zette, omdat zo'n ruit bij storm makkelijk kon inwaaien. Een klein wit kussentje stak tussen de lat en het glas. Wat was verdwenen? De witte uitslag op jonge baksteen als gevolg van de zoute wind.Mijn bedevaart was ook een persoonlijke boetedoening.

Ik kende zo'n huis, niets kon er goed gaan. Het begon al in de bocht van de binnentrap. Daar was een geverniste houten vliegtuigpropeller ophangen met, op de plek van de schroefas, een barometer. Ik kwam er voor de dochter, die ik nu, veel te laat, om vergeving vraag. Zij kon het niet helpen, haar moeder was een ziekelijke vrouw, die dat ook uitdroeg. Zo was het Perzische tapijtje op de tafel bedekt met aflapbaar, doorschijnend plastic, net als het Persje op het dressoir, ja zelfs op het televisietoestel lag plastic. Het kamertje van de dochter bevond zich op zuchtafstand, aan de achterkant, achter een deur met een bovenste paneel van matglas. Nog kennen mijn vingertoppen het reliëf van dat glas. Wat er achter die deur, met zicht op een rij ritselende populieren, gebeurde kan niet worden uitgewist.

Vlierboomstraat
Duivelandsestraat, vierkant type
de middelste twee van de vier deuren. hierachter voert een binnentrap naar de bovenste woonlaag.

Glazen stenen (2)

Gelukt. Vanmorgen liep ik in Den Haag trap op trap af - wat zijn ze steil - in de portieken waar licht binnenviel door glazen stenen. Meer licht dan ik me herinnerde. Bij terugkomst een bericht van Wim de Bie, die al in 2005 op Bieslog Haagse portieken aandeed. En mirakel, ook ik was vanmorgen in de Perenstraat en in de Vlierboomstraat.

Maar toch vooral op Duindorp, waar de Glazen Steen het portiekbeeld domineert.Duindorp, dat stukje bij beetje verdwijnt. Duindorper Willem Brakman situeerde er zijn 'De sloop der dingen'. Trapaf is het lekker glijden met handbinnenkanten over de metalen pijpleuningen. Als kind wreef ik in wanhoop soms zo lang en hard in mijn ogen dat ik eerst oranje zag, daarna rood en tenslotte - fel vibrerend - iets dat het meest deed denken aan het kiezelgraniet boven een portiek in de Vlierboomstraat.

'glazen stenen'

Glazen stenen (1)

Stenen zijn het niet. Wel worden ze gevoegd in het metselwerk, als waren het stenen. Met specie. Glas tussen baksteen. Altijd een wonder gevonden. Ik leerde ze kennen en liefhebben in Den Haag, waar ze nog steeds op grote schaal kunnen worden aangetroffen in portiekwoningen.

De standaard Haagse portiekwoning (Vruchten- en Bomenbuurt, Duindorp, Bezuidenhout enzovoorts) telt drie lagen.De benedenste twee hebben een eigen voordeur aan de straat. Naar de twee bovenste verdiepingen voert een steile granieten trap, die op de eerste etage uitkomt op een portaal met vier deuren. De buitenste twee deuren zijn van de woningen op de eerste verdieping. Via de binnenste twee kom je op binnentrappen die naar de twee hoogste verdieping onder het platte dak voeren. Willem Brakman woonde heel z'n jeugd in zulke huizen. Maar nu de vraag. Hoe wordt dat portaal met z'n vier deuren verlicht? Antwoord: spaarzaam daglicht valt binnen door een verticale strip van glazen stenen die in de gevel is aangebracht. Morgen hoop ik de foto's te maken om bovenstaande voor niet-portiekwoningkenners - te verduidelijken. De glazen steen zit me hoog.

het ''Congo museum'' in Tervuren
Picasso doet masker. détail van de Demoiselles d''Avignon (1906-1907) - erkend begin van de Moderne Kunst - met  voorbeeld
Mbangu ''ziektemasker''

Picasso

Afrikaanse maskers.Wie praat over Picasso, over de vroegste Moderne Kunst - begin twintigste eeuw - noemt ze. Ze werden meegebracht door missionarissen en zendelingen uit donker Afrika. Kunstenaars als Picasso en Derain verzamelden ze. Ze bewonderden het expressieve vermogen van de primitieve mens. Waarom die maskers waren gemaakt, waar ze voor hadden gediend, dat interesseerde ze minder.

Juist toen de Picasso tentoonstelling in Den Haag werd geopend belandde ik in het vroegere Congo Museum (nu: Midden-Afrika Museum) in Tervuren bij Brussel. Bekeek de oerbronnen van vele streepjespatronen en stond oog in oog met de maskers, de gesneden koppen.Allereerst, wat zijn ze ongelooflijk mooi en krachtig. Levende mensen zowat. Zo getypeerd dat je personen uit je eigen omgeving gaat herkennen. Wat je leert is dat het meestal afbeeldingen van voorouders zijn, de goede en kwade krachten die zo'n gemeenschap beheersten. Wie danste met zo'n masker bracht een voorouder tot leven. Wat ik fotografeerde is een 'ziektemasker' van de Mbangu uit centraal Pende. Het vertrokken gezicht betekent ziekte. Het zwart en wit-contrast geeft verscheurdheid aan, innerlijke strijd. Wit is de kleur van de doodsgeesten, die bezworen moeten worden.Een urgentie die in de esthetiek van Picasso ontbreekt.

eerste publikatie (als ''Adwaita'') in De Amsterdammer van 22 juni 1918
Dèr Mouw door Jet Nijkamp

Dèr Mouw-actie

 De dichters Co Woudsma en Patty Scholten hebben een Dèr Mouwgenootschap opgericht. De dichter Dèr Mouw bleek namelijk te ontbreken in de dit voorjaar door het Letterkundig Museum gepubliceerde lijst van de honderd grootste dode Nederlandse schrijvers en dichters.

 Dat zijn ook de auteurs die de komende jaren de permanente expositie van het Letterkundig Museum zullen vormen.Het genootschap beschouwt Johan Andreas dèr Mouw (alias Adwaita, 1863-1919) als een van de grootste Nederlandse dichters aller tijden. Door 'ludieke acties' wil het bereiken dat hij alsnog in de canon wordt opgenomen.

 Mede-oprichters van het genootschap zijn oa. Hans van den Bergh en Marcel Fresco (bezorgers van het Volledig dichtwerk), Gerrit Komrij (samensteller van de bloemlezing 'K ben Brahman, maar we zitten zonder meid) en Jan Kuijper. Scholten en Woudsma maakten alvast een Dèr Mouwspecial in het winternummer van het tijdschrift De Tweede Ronde.

Tags: 

Pagina's