Met tussenpozen lees ik in de roman 'Sneeuwland' van de Japanner Yasunari Kawabata (1899-1972, Nobelprijs in 1968). Het verhaal van en oudere heer, een estheet, en een geisha. Het is niet lezen, het is lezen in. Zo'n lezen in een boek - er zwerven er meerdere door het huis - dat vaak maanden duurt, soms jaren.
Passages worden herlezen. Boeken verspreiden zich, er komen ezelsoren in, bladwijzers van allerlei soort (een houten roerstaafje uit de stationsrestauratie), je kunt zien dat dit lang opengeslagen heeft gelegen. Zo'n boek. Het is gebonden, het kan er tegen. Het eindigt met een nawoord van de filosofe Patricia de Martelaere, die zegt 'Kawabata is mijn absoluut uitverkoren auteur'. Ik lees om te vinden wat ze daarmee bedoelt, van haar heb ik vrijwat gelezen. Wat weer begon met een omslagfoto waarop ze een gestreept truitje draagt. Ze schrijft aantrekkelijk, vind ik. Zo ook een nawoord bij 'Sneeuwland'. Een wondere liefdesgeschiedenis. Verfijning, daar draait het om bij de estheet. Een verfijning die hem in zichzelf opsluit. Die hem breekbaar maakt.De liefde van de geisha is gecompliceerder, haar bestaan is dat ook. Meegevend, weerbaar, en ook vol overgave. Een onmogelijke liefde, maar zo anders dan bij ons. Je kijkt naar binnen, in een heel ander man-vrouw spel.