God

Van Toon Tellegen (geboren in Brielle) kreeg ik zijn ’Een vorig leven’, de roman uit 2015 waarin Jacob Laagwater, de vader van een jeugdvriendje in ‘’een oud stadje, niet ver van zee’’ hem inwijdt in God en de dood. ‘’Omdat de Bijbel nu eenmaal over de dood gaat’. Een bizarre prediker.

 ’Hij legde uit dat God een uiterlijk en een innerlijk had, net als de mens. Het uiterlijk van God was het leven, dát aanbaden de mensen…’.(,,,) ‘Het innerlijk van God was de dood, verscholen achter het uiterlijk. Dáár ging de Bijbel over.’

 En dan probeert de jongen zich God voor te stellen: ‘Het vroor en er woei een ijskoude wind. God droeg een dikke winterjas en had een wollen muts tot over zijn oren en bijna ook tot over zijn ogen. Hij was een en al leven, stampend, hollend, dansend in de kou. Maar als ik goed keek zag ik dwars door die jas en die muts heen iets krioelen. En ritselen en knagen, als een muis achter het behang. Dat was zijn innerlijk, de dood die verwoed in de weer was om een gat in het uiterlijk te maken en daardoorheen naar buiten te breken en de rest van het uiterlijk aan flarden te scheuren. Bidden was eigenlijk aanvuren. God smeken alles in het werk te stellen heel te blijven, geen gaten te laten vallen in zijn uiterlijk. Want als dat gebeurde was voor iedereen afzonderlijk het leed niet te overzien, en dat leed was de dood.’

Tags: 

Tram

Wie is opgegroeid in een stad met trams weet wat Toon Tellegen bedoelt met het gedicht 'Tram' in de bundel 'Glas tussen ons'. Wie in zo'n stad woont wordt namelijk zelf ook een beetje een tram.

 'Ik ben een tram, sla onverwachts een zijstraat in.

Geen rails, geen bovenleiding.

Niemand zoekt naar een noodrem, niemand is bang.

Ik rijd de stad uit.

Mijn passagiers vragen zich af of ik een bestuurder heb, God misschien?

Of rijd ik uit mijzelf?

Het is een mooie dag

en ik rijd door bossen, valleien, steppes, dwars door rivieren, moerassen.

Er is gen halte meer, geen eindpunt, geen remise.

Ik bel als ik daar zin in heb en mijn passagiers schieten op vijanden

die aan weerszijden in hun gedachten opkomen -

ze zijn overmoedig, genieten volop, sneuvelen een voor een.'

 ps.Vanmorgen kreeg ik van Marcel van Eeden deze zeer Haagse tekening, met tram. Ik schreef 'Het is een Limburger', ooit door de HTM gekocht van een failliete Limburgse tramlijn. Die ronde achterkant, met kleine ramen, daar herken je ze aan.'

Uiterlijk

 Wie onder de mensen moet ontkomt niet aan het hebben van een gezicht. Een dagelijkse beproeving die bij mij begon met het gezien worden door een vader, mijn eerste spiegel.

In 'Glas tussen ons', zijn nieuwe bundel gedichten, schetst Toon Tellegen de afstand tussen mensen, tussen ik en de ander. En je raadt het opgebruikte gezicht van de dokter (wat Toon was) . Zoals in 'Mijn gezicht':

 'Toen ik jong was had ik een pijnlijk gezicht

met een enorme krachtsinspanníng die jaren van mijn leven in beslag nam,/ kreeg ik een vriendelijk gezicht, enigszins onzeker, maar vriendelijk

dat gezicht beviel mij echter na verloop van tijd niet meer:/ het was een opgewekt en wellevend gezicht/ en ik wilde een ernstig gezicht, een sober en in zichzelf gekeerd gezicht, misleidend, dat ook:/ geen afspiegeling van mijn gevoelens en gedachten

door al mijn inspanningen werd mijn gezicht steeds onduidelijker en schimmiger,/ een gezicht waar ik niets meer over te zeggen had,/ een oud oud oud gezicht

en op een dag sprong er een geit door mijn raam -/

                                   een daad van grote domheid, zeker voor een geit -/ hij keek mij aan en mekkerde: 'Wég... wég...'

ik knikte met het laatste restje van mijn overtuigingskracht/ en de zon ging onder,/ alleen maar onder en onder, steeds verder onder.' 

Tags: 

Een vriend van Toon Tellegen

 De dieren in de dierenverhalen van Toon Tellegen zijn allemaal even groot. Olifant of mier, even groot. De mensen in zijn gedichten lijken op die dieren. Ook zij leven in een parallel universum waar andere wetten gelden.

 Hij kent er mannen - vrouwen uit de verte of in stelverband - en heeft er vrienden. Maar man of vriend wordt bij hem vanzelf een diersoort. Nu heb ik zelf ook nooit geweten wat bedoeld wordt met 'vriend'. Het gedicht 'Een vriend van mij' begint zo:

 Ik heb een vriend,

op een dag hield hij mij staande en vroeg:

'neem mij niet kwalijk,

maar weet jij misschien wat ik van je ben'

 

de dag des oordeels kwam nu wel heel vlug dichterbij

 

ik zei dat hij een voorloper was, een verzinsel, een afspiegeli­ng, een uitvergroting, een zijspoor, een tegenwicht en een onmis­baar onderdeel

 

van mij

 

hij dankte mij,

wilde alles van mij zijn,

maar niet een vriend

(..)'

 Verderop staan de regels:

'hij groette mij en verzocht mij niet naar hem om te kijken en te zwaaien

of in mijn gedachten hem te vergezellen naar zijn denkwereld

waar hij de grenzen van de onuitstaanbaarheid bewaakte..'

 

 Je raadt hoe dit gedicht eindigt. Met de regel: 'Hij is een vriend van mij.' 

Dit uit Toons nieuwe bundel: 'De werkelijkheid'. Waarin ook de openingszinnen:

'Ik denk aan God

in een afgeprijsde, lichtblauwe zomerjurk

andere woorden dragen andere jurken...'

Tags: 

Rouw

 De rampplek en Gaza. Weer en weer. Of televisiekijkers er geen genoeg van kunnen krijgen zich te vergapen aan de dood.

 Zondag reed ik bij toeval de A2 vanuit Den Bosch. En zag dat op alle viaducten volk stond. Met bloemen en 'knuffels'. Ik moest versnellen om de stoet voor te blijven.

Wat bezielt iemand die een teddybeer van een viaduct gooit naar een lijkwagen? In elk geval een gebrek aan compassie met teddyberen. Gelukkig heeft de politie ze allemaal opgeraapt en verzameld. Een massagraf lijkt het minste.

 Ik herinnerde me het omgekeerde. Een begrafenis in de straat van mijn jeugd in Zutphen. Iedereen, huis aan huis, sloot de gordijnen. Geen mens kwam buiten. Leeg en stil was de straat. De lijkwagen reed aan en af, zag ik door een kier. Pas lang daarna bewoog hier en daar weer iets.

 Toon Tellegen vertelde me eens hoe hij, toen hij als arts in Afrika werkte een zelfde contrast meemaakte. Hij werkte voor twee stammen die elk totaal andere rouwrituelen hadden en heel anders reageerden op de dood van een kind. De ene stam schreeuwde en gilde het uit van verdriet, de andere onderging de ramp in stilte, ingekeerd, zwijgend.

 Ik vroeg hem of de ene reactie nu beter werkte voor de rouwenden dan de andere. Toon dacht een tijdje na en zei: 'Ik zou het niet kunnen zeggen.'

Tags: 

Toon Tellegens optocht

 Toon Tellegen had zijn gedicht, nu ja gedicht, 'De optocht' (2012) graag in z'n geheel voorgelezen op de radio, zoals hij al eens in Berchem bij Antwerpen deed, in twee uur en twintig minuten.

 Hij herin­nerde zich voorlezingen in de Avonden, maar de Hilversumse tijden zijn veranderd. Nu in deze met poëzie overspoelde dagen pak ik De optocht weer. 'Verslag van een ooggetuige' staat er bij. Dat je niet denkt dat het notities van een scherprechter zijn. Wat het zijn. Alinea's waarin al wie of wat de wrevel van Toon Tellegen heeft gewekt in een schier eindeloze optocht voorbijtrekt. De muziek mag je er bij denken, de spandoeken ook. En telkens volgt dan na hun optre­den weer Toon's genadeloze 'Pats!'. Alsof ie ze met de vlakke hand tegen het plafond platslaat, als muggen. Bezaaid met bloedspetters daar.

 'Daar, dat is de tegenzin op een vooroorlogse damesfiets, de wind in haar gezicht, haar goudkleurige japon slepend over de modderige grond, zij houdt haar trappers stil: zij is gearriveerd... Kijk zij schudt haar hoofd over mij, het lijkt mijn moeder wel! Ze wil dat ik verlegen ben, verweesd en onvoldaan. "Ga weg, ik doe mijn werk, geen letter meer dan dat!" zeg ik - o nee, nu ga ik te ver. Zij gaapt: "Ik dacht dat jij..." Ze zegt niet wat en stapt weer op. Zij is mijn spiegelbeeld. Zij vergelijkt, zij scheldt niet kwijt.

 Pats!'

 Eens, toen er veel response kwam op zijn radio-dierenverhalen, zei ik tegen Toon. 'Er zijn er veel mensen die van de ver­halen van Toon Tellegen houden.' Zei hij: 'Ik ben bang dat ik niet zo hou van de mensen die van de verhalen van Toon Tellegen houden.'

Tags: 

Bierviltjes

 Op een Haagse zomeravond in Pulchri, waar de nieuwe Extaze - het meest Haagse aller tijdschriften - werd gedoopt bleek de Binckhorstlaan het middelpunt van de wereld. Den Haag is overal.

 Een eerbetoon aan autosloperijen, stuifzand, het Schenkviadu­ct, waar Kees 't Hart 's nachts de frontale botsingen hoort, want hij woont er onder. De ouders van Wilma Marijnissen hadden een pompstation aan de Binckhorstlaan, ze maakte een requiem, Toon Tellegen schreef het gedicht 'Het middelpunt van de wereld'. En meer.

 De sloperij is gesloten, de Binckhorst moet­ weg.  

 De avond eindigde met bierviltjes, betekend door de meest Haagse aller fotogra­fen, mijn held Gerard Fieret. Honderden tekende hij er. Redac­teur Cor Gout vroeg Haagse kunstenaars van nu om meer. Iedereen deed mee. Hier Philip Akkerman en Marcel van Eeden.

Toon Tellegen

 Toon Tellegen gaf me zijn boekje 'Ik zal je nooit vergeten' (2007), ter herinnering aan onze vele studio-uren met de egel en zijn lotgenoten. Er kwam radio van, en Cd's. Dit gaat over twee vrouwen, en hun overwegingen door de maanden heen.

 In september komt er een man langs die ze uitlegt hoe je de Bijbel moet lezen. Adam betekent eigenlijk Ik, en Eva betekent oorspronkelijk Jullie.

 'Jullie,' vragen de vrouwen. 'Er was toch maar één Eva?'

 'Dat is de vraag zegt de man. En dan vertelt hij hoe Ik en Jullie uit het Paradijs verdreven werden. 'Maar hij voegt er aan toe dat Ik en Jullie niet lang daarna op gruwelijke wijze zijn afgemaakt.

 'De man weet van geen ophouden. Abel en Kaïn heetten eigenlijk Ja en Nee.

Tags: