woensdag 08 april 2009 - 23:24
De dag voor Goede Vrijdag. Wanneer de omstandigheden gunstig zijn brand ik soms in een RK-kerk een kaars voor iemand die gestorven is en die me nastond. Het heeft heel lang geduurd voor ik daartoe kon besluiten. Had ik er wel het recht toe, als niet-katholieke jongen? Eigenlijk was het branden van een kaars als niet-katholiek een vrijpostigheid, zo leek me. Je nam niet de verplichtingen van een gelovige op je, maar hoopte toch dat er iets van goddelijke genade naar de door jou bedachte zou toekomen.
Nu denk ik, als ongelovige, mensen hebben dit alles bedacht, een god, een kerk. En kaarsen, dat is bij alle misère die ze aanrichten geen gek idee.
'En niet duur,' zou Gerard Reve niet kunnen nalaten te zeggen. En dus brand ik - soms - een kaars.
Ik laat het geld in de gleuf vallen - je hoort het neerkomen - pak er een uit de kartonnen doos, en prik hem op een staak
En dan steek ik hem aan.
Hierbij denk ik sterk aan de gestorvene.
ps. Els Moors vroeg of ik een kaars zou branden voor Patricia de Martelaere, maar dat kan niet. Ik heb haar niet gekend en zou me, meer nog dan nu, een oplichter voelen.