Verdwenen dromen

 Pas nog kwam ik terecht bij de grote droommode die na 1900 de wereld overspoelde, in films, boeken en kunst. Freuds Traum­deutun­g (1899), de surrealisten. Bij ons was het Frederik van Eeden - ook psychiater - die optekende hoe hij in de droomwereld kon gaan waarheen hij wilde. 't Is gek, ik hoor geen droomverhalen meer. Maar nu viel het nieuwjaarsgeschenk van Nachoem Wijnberg en zijn uitgever op de mat, met deze droomvraag:

 'Die nacht viel ik in slaap in een stoel bij de rivier en werd een paar keer wakker, maar viel steeds opnieuw in slaap

 

Met hoeveel

kunnen we in een stoel

bij de rivier zitten.

slapen zonder dat we allemaal

tegelijk moeten slapen?

 

Verderop een brug

die bijna niemand kiest.

 

Iemand verkocht daar

thee per kop. maar

na een week gaf hij het op.'

 

Zeg het, lezer. Met hoeveel?

de Vlaamse dichter Paul Snoek (1933-1981)
Alfred Schaffer

Tirade

Bedreigd worden ze, de literaire tijdschriften. Tirade overbrugt de tijd tussen de nummers met amusante blogs op de website.

Laatstelijk door Alfred Schaffer, die terug is naar Zuid-Afrika en daar weer doceert aan de universiteit van Stellenbosch, net als in de tijd dat ik hem wekelijks aan de lijn kreeg als correspondent van de Avonden:

(...) 'Volgens mij zijn de examens redelijk gegaan. Het laatste examenonderdeel betrof drie vragen bij een gedicht. Bij het uitstelexamen ging het om 'Tweede man' van Nachoem Wijnberg, bij het reguliere examen om Paul Snoeks 'Een zwemmer is een ruiter'. 
Waarom zou de dichter in de titel een vergelijking maken tussen "zwemmen" en "paardrijden"?' luidde de derde en laatste vraag. 
"Iemand wat perdry is mal oor perde, soos die swemmer mal is oor swem." Schreef iemand, waarschijnlijk in tijdnood gekomen. Geen speld tussen te krijgen. Een zwemmer is een ruiter:

Zwemmen is losbandig slapen in spartelend water, 
is liefhebben met elke nog bruikbare porie, 
is eindeloos vrij zijn en inwendig zegevieren.
En zwemmen is de eenzaamheid betasten met vingers, 
is met armen en benen aloude geheimen vertellen 
aan het altijd allesbegrijpende water.
Ik moet bekennen dat ik gek ben van water. 
Want in het water adem ik water 
word ik een schepper die zijn schepping omhelst, 
en in het water kan men nooit geheel alleen zijn 
en toch nog eenzaam blijven.
Zwemmen is een beetje bijna heilig zijn. 
 

Nachoem Wijnberg

Nachoem Wijnberg

Vanavond kreeg Nachoem Wijnberg de VSB-poëzieprijs voor zijn bundel 'Het leven van'.Anneke Brassinga deed een speech, die zo begon:

Ook op een propvolle, geteisterde planeet kan een mens alleen zijn en de ruimte hebben, genietend van een wijde blik, ongeschonden luchtruim, schuimende branding.
Geen kip te zien - of loopt daar heel in de verte de schim van Dante hand in hand met die van Gorter? Vrije toegang tot de eigen geestgronden: het is een noodzaak waar Multatuli alles van begreep toen hij zei: 'De eindelooze woesteny van 't onbekende is het domein, het wettig veroverd koninkryk van den dichter, die 't onzienbare aanschouwt, het ontastbare waarneemt, het zwygen verstaat.' (Millioenenstudiën).
'Poëzie,' zei hij ook nog, 'is woest en ledig - en de geest Gods zweefde daarover!
Poëzie is Ledig - ja, als de oneindige ruimte! Ledig als daar waar 't stof ophoudt.' 
En, wat heeft het voor zin, die ledige woestenij van het onbekende in te gaan?
Alweer heb ik Multatuli aan mijn zijde: 'Wat poëzie, myn God, opdat ik niet verga van walging, over zooveel walg'lyks óm my!' (...) Wat poëzie, myn God, gy die in poëzie alleen bestaat! (...) Wat poëzie, myn God, opdat ik niet verga van walging over zooveel walg'lyks óm my!' (...) Zo staat dat in de Ideeën (I, 361).