Bernard Nusselder (1)

Afgelopen woensdag overleed Bernard Nusselder (1923-2008). Hij werkte jarenlang voor de platenfirma Philips-Phonogram, waar hij over de klassieke platenhoezen ging. Ook had hij voor Philips het ontwerp gemaakt van het universele plastic CD-hoesje.

Dat hij als kunstschilder was opgeleid aan de Rotterdamse Academie wisten weinigen. Bernard tekende, aquarelleerde en schilderde eigenlijk altijd, alleen zijn werk kwam nooit het atelier uit en weinigen mochten het zelfs maar zien. Ook signeerde hij niets. Toen ik eens vroeg waarom zei hij 'te geringe kwaliteit'. En daar bleef hij bij. Exposeren? Geen sprake van. Hoewel hij een man van weinig woorden was, zeker als het om z'n werk ging, heb ik een paar keer toch wel wat te horen gekregen. En toen ik eens iets zei in de geest van 'verwant met Pijke Koch' stond hij daar niet meteen afwijzend tegenover. Later meer.

Gevaren

 Dominique, de hoofdpersoon van 'De kleine miezerige god' leert haar cliënten in een dagcentrum hoe ze hun leven 'heel kunnen denken'. Maar er zijn moeilijke gevallen, zoals de vrouw die de gevaren die haar omringen geen seconde uit het oog mag verliezen.

 'Het is dat ik verplicht ben me in elk gevaar in te leven. Er is een vereist aantal gedachten, een vereist aantal zorgen. Dat is mijn straf, dat is het lijden. Dat ik mij daar steeds weer in moet inleven. Het is het verplichte gedachtenpatroon dat bij elk plan, elke voorgenomen handeling, elke beslissing doorlopen moet worden. Niet om zo het gevaar af te zweren, want ik weet dat er geen gevaar is. Als ik naar de bakker ga. Als ik de deur achter me sluit. Dat weet ik, ik ben niet gek. Mij hoef je niet te vertellen dat er geen gevaar is. Mijn enige probleem is dat ik voel dat er een straf boven mijn hoofd hangt als ik onbezonnen te werk ga. Zolang ik mij consequent in gedachten in doodsangst begeef, word ik gespaard.'

 Toen Dominique de vrouw toch domweg had gevraagd wáár ze dan bang voor was, had de vrouw tegen haar geschreeuwd: 'Daar Gaat Het Niet Om! Er is geen gevaar! Waar het om gaat ...' en ze was haar verhandeling van voor af aan begonnen.' Dominique begrijpt dan dat ze verknocht is aan haar hersenspinsels waarin er maar één de spelregels bepaalt: zijzelf. Zo kondigt zich het onheil aan.

 Maandagavond na 21.00 is Esther te horen in de Avonden.

Esther Gerritsen
Beluister fragment
Robert de Wit,  beste Nederlander aller tijden (Eindhoven 1988, 8447 punten)
Eef Kamerbeek, de onlangs overleden legende (vijfde in Rome, 1960)

Tienkamp

'Snel, hoog, ver' heet het boek dat Kees Sluys schreef over de Tienkamp, sinds 1912 (Stockholm) een onderdeel van de Olympische Spelen. Vreemd en daardoor aantrekkelijk, zo'n combinatie. Later kwamen de thlon-sporten, maar dit is klassiek.

De enige kogelstoter die ik ooit gekend heb was de schrijver Willem Brakman. Teamsport - je bent schrijver of niet - was hem onmogelijk. En dus stond hij op zondagochtenden in z'n dooie eentje in de Haagse waterleidingduinen in een duinpan eindeloos te oefenen met z'n kogel.Willem ging ook wel kijken bij wat nu het Sportpark Laan van Poot heet, het atletiek-complex onder de duinen. Het boek van Sluys had hij vast graag gelezen, want daarin gaat het - dwars door alles heen - om individualisme. Tienkampers moeten wel een soort artiesten zijn.De wedstrijden zijn in Emmeloord of Grosseto, er is veel pech en tegenslag. Winderige velden. Als publiek elkaar.Mooie mannen vaak. De kuif van Eef Kamerbeek leeft voort.Er zijn namen en er zijn cijfers. Kees Sluys kent de understatements die daar bij horen. 'Het gaat vaak niet op rolletjes.' De Tienkamp voltrekt zich in een heel eigen wereld waarin iedereen iedereen kent. Er is daar ernst. En er is taal. Je noteert 7.02 op ver, en 14.89 op horden, je springt 6.48, stoot 14.57 en overmeestert de lat op 1.88 meter. Vaak moet je je meerdere erkennen in die of die. En op den duur hang je onvermijdelijk je spikes aan de wilgen.

God

 Morgen ga ik langs Esther Gerritsen om te praten over De kleine miezerige god. Een opmerkelijke karakter in dat boek is de onderbuurrvrouw van de hoofdfiguur mevrouw Jovkov.In het begin nog een verfrissende aanwezigheid voor de overbeleefde Dominique.

 ‘Hoe vind jij de cake?’ Dominique begon zich te ergeren. Niet aan mevrouw Jovkov, van wie ze weinig hoopvolle verwachtingen had en die haar routineus negeerde wanneer het haar zo uitkwam, maar aan zichzelf. Als ze nog een keer die welopgevoede klank in haar stem hoorde, de plichtmatige antwoorden, dan wist ze dat ze de hele avond last zou blijven houden van de zelfwalging die hier al langzaam begon te groeien. Wat je al niet moest doen om één eenzame avond veilig te stellen.

 ‘Ik vind het … smerige cake’, zei Dominique en met dat antwoord ontstond er een nieuwe onbekende ruimte, waarin nog veel meer mogelijk leek. Mevrouw Jovkov keek niet op van het antwoord, ze kauwde onverstoord op haar cake, slikte en toen haar mond leeg was, zei ze: ‘Die buurtwinkel hier, dat is niks.’ Dominique liet de cake uit haar hand glijden. Nu ging er een kleine siddering door het grote lijf van mevrouw Jovkov.‘

Voorwerpen

Rondlopend door het huis van een gestorvene bekeek ik de voorwerpen. Het waren er zo veel. Hun ordening, hoe ze in lange jaren daar in dat huis gekomen waren, het was alles naar het idee van de bewoner geweest, die nu opeens ontbrak. Hij was het die ze bezielde, dag in, dag uit, tot de dag van gisteren. Maar nu, vandaag, stonden de voorwerpen er opeens verlaten, ontheemd bij. In een vreemd licht. Ze leken wel van kleur te veranderen. Wat moest er van ze worden?

Esther Gerritsen (2)

Hoewel ik met bidden voor 't eten ben opgevoed, en veel zondagsscholen en jeugdkerken heb bezocht sloeg het geloof nooit aan. Toch was er die ene keer. In wanhoop over m'n bestaan heb ik als achttienjarige god opnieuw uitgevonden. 'Geef me iets te doen,' riep ik - hardop, alleen op m'n kamer.'Tegen wie had ik het? In de opening van Esther Gerritsens 'De kleine miezerige god' wordt ook een opperwezen geschapen. Dochter Dominique bezoekt haar moeder in een tehuis, de moeder is al ver heen. En dan staat er:

"Nu zat ze zelf naast een afwezige, die ze heus nog wel wakker kon schudden, aan kon spreken en tot taal kon bewegen. Als ze daar de moeite voor zou doen. Maar het werd niet van haar verwacht. Dominique zou op kunnen staan en weglopen, zonder een woord, en niemand zou ervan opkijken.Nu zou ze net als mevrouw Van der Loo kunnen zeggen: Je doet het voor jezelf. God, wat klonk dat armoedig. Als verzonnen rijkdom. Als de laatst mogelijke reden wanneer alle zin was weggevallen. En vooral: er zat een schoonheid in. Niet zoals in de zin die ze voorheen had gesproken en die oud en waarachtig was geweest: Ik kom voor mijn moeder. Een zin die nu alleen formeel nog waar leek.Maar ze zou niet - ze zwoer het: ze zou niet - ze zou nóóit zeggen dat ze hier voor zichzelf kwam. Ze was hier omdat dat moest, en nooit zou ze liegen dat het anders was. Dan, dacht ze laconiek - als was het een grap - doe ik het nog liever voor god. Iemand moest toch de schuldige zijn en deze bezoeken van haar eisen. En hup, daar was god. Hij kwam zo ongelofelijk goed van pas. Haast geruisloos nam hij zijn plek in.Dominique richtte haar hoofd op, keek meneer Van der Loo aan en zei: 'Ik doe het voor god.' Meneer Van der Loo opende zijn ogen niet eens. Niemand in de kamer reageerde. Een ondankbare stilte, na zo'n grote, al dan niet gemeende bekentenis.Ze sprak die stilte toe, haar ogen op het bloemstuk in het midden van de grote, vierkante tafel - buiten bereik van verwarde bewoners: 'Ik doe het voor jou, god, ik doe het allemaal voor jou.' Ze klonk als een moeder die haar kind de gebrachte offers voor de voeten wierp en iets terug verwachtte.'Voor jou', zei ze tegen de plastic bloempot in de vorm van een bootje.'Voor jou', zei ze tegen de gele chrysanten.”

de Ursulaschrijn in het Sint-Janshospitaal in het pre-Audiotour tijdperk, maar ook deze rondleiding leidt af, wie kijkt er naar de schrijn?

Stop de Audiotour!

Pasgeleden was er geen ontkomen aan. In het Sint-Janshospitaal in Brugge zijn zeldzame Memlings te zien, ook de schrijn met de Ursula-legende die speciaal voor dit ziekenhuis gemaakt werd (al voor 1489).

Er valt veel over die dingen te vertellen, maar dat gebeurt hier niet op kaartjes onder het paneel of op informatievellen die je uit een bak kunt nemen. Nee, bij de werken hangen alleen nummers, toelichting kun je uitsluitend krijgen uit de telefoonhoorns van de Audiotour.Ik heb de schurft aan die dingen. Als ik me concentreer op een schilderij en dwars daar doorheen begint iemand wijdlopig - omlijst door stemmige muziek ook nog - in mijn oor te orakelen is mijn aandacht voor het schilderij in een klap weg. Ik kan niet luisteren en kijken tegelijk.Dat kan niemand, legde een waarnemingspsycholoog me uit. Je pikt vliegensvlug stukjes op, afwisselend van het een en van het ander. Wat je zodoende mist overbrugt het brein dan, zo goed en zo kwaad het gaat. Maar ik, ik raak de draad kwijt. En kijk verdwaasd om me heen naar al die luistersmoelen die volgens mij nauwelijks iets zien.

het monument, vlak voor de autovrije zondag. 'gesmoord'?
Saskia Pieterse ziet uit op het binnenplaatsje van het Multatulihuis.

Over Multatuli (4)

Toen Multatuli de schrijver vergeleek met de hoer had hij het wel degelijk over zich zelf, meent Saskia Pieterse.

Ik herinnerde me hoe Arnon Grunberg die vergelijking ook maakte, een jaar of twee terug. Waarop Saskia - lezeres van Arnons weblog - de ernst waarmee beide schrijvers hun vak beoefenen vergeleek. De manier ook waarop ze in schijn alles over zichzelf lijken te onthullen en tegelijk weer verhullen. Ik zal Arnon morgen vragen naar Multatuli. Hoe kun je schrijver zijn zonder de onderbuik van de ingedutte natie te kietelen. Multatuli lijkt voorlopig de grotere rebel. Ook al door de manier waarop hij het medium boek openbreekt, door fictie en non-fictie te vermengen, alle mogelijke vormen te gebruiken en ook reacties en reflectie te incorporeren. Oprechtheid, spontaniteit. Hoever kom je ermee? Woutertje Pieterse wordt gesmoord door zijn omgeving, zoals Multatuli door zijn lezers. Hij ontving weinig steunbetuigingen: 'Huilen om Wouter? Huil dan ook om mij.'Er zijn nauwelijks recensies verschenen op de Ideën.Luister morgenavond na 21.00.

Tags: 
Saskia Pieterse
Beluister fragment
de Bewoonde vensterbank van Frank Halmans (2004), eindelijk gezien
P.J.Roggeband, Schaamkamer of Plunderkast
Maurice van Tellingen, titel?

Het huis, de kamers 2

 De opbouw aan de Denneweg 14a zag ik veertien dagen terug, opmerkzaam gemaakt door Frank Halmans. Woonkunst, huiskunst, ook bij de Duitsers die de laatste tijd in het GEM te zien zijn keert het thema terug.

 En nu dan in galerie Heden, met z'n twee locaties. Ook die aan het Patrijsplantsoen in Vinexwijk Ypenburg, waar oa. PJ Roggeband en Ton Verstegen te zien zijn. Als ik kans zie ga ik morgenmiddag, maar het blijft nog tot 11 oktober. 't Is van 12-17 uur open. Zie de site.

Tags: 
geboortehuis, nu museum, aan de Korsjespoortsteeg

Over Multatuli (3)

Multatuli liep langs de randjes van het schrijven. Alle conventies stonden bij hem steeds op losse schroeven. De verteller en zijn hoofdfiguur als eersten, dan het verschijnsel roman, het schrijven zelf, het schrijver zijn. Dus, voor zoiets simpels als een datering draaide ie z'n hand niet om. Wanneer leefde Woutertje Pieterse?

'Het jaar weet ik niet. Daar ge er belang in stelt, lezer, het tydstip te weten waarop de geschiedenis die ik u verhalen wil aanvangt, zal ik een paar punten aangeven als jalons. M'n moeder klaagde over de duurte van levensmiddelen en brandstof. 't Moet dus geweest zijn vóór de ontdekking der staathuishoudkunde. Onze meid was getrouwd met den barbiersknecht die maar één been had. "Dat was zoo zuinig, meende de ziel, om 't schoeisel." Daaruit zou men nu weer besluiten dat de staathuishoudkunde wèl uitgevonden was.'ps. 't Verhaal speelt zo tussen 1780 en 1830, schrijft Saskia Pieterse

Tags: 

Pagina's