Zo staat het in Leven met J.C.Bloem (1976) van Clara Eggink. Dit speelt in 1931. Zij was toen 25 en hij 44. Er werd gescheiden. Het kind werd toegewezen aan de dichter en een huishoudster. Ze gingen wonen op Kijkduin. 'Het huis in Kijkduin was wel Jacques' beste vondst op huizengebied.'
Maar Clara moest wel regelmatig bijspringen. De bungalows buiten de stad in het duingebied waren goedkoop te huur. 'Het gevolg was dat er wat uitzonderlijke mensen terecht kwamen Onvolledige gezinnen, zoals men dat tegenwoordig uitdrukt, kunstenaars en andere lieden die het met de maatschappelijke ernst niet zo nauw namen.'
Bloem dus, met zoontje Wim. Maar hoe ging het verder met Clara? 'Nu was het noodlot wel een wezen - als je het zo noemen kan - dat altijd een grote belangstelling voor me had. Ik begon me net een beetje te schikken toen het Jan Campert voor mijn neus zette. Nee ik ga niet klagen over mijn tweede huwelijk. Maar de waanzin was het wel. Het heeft ook maar kort geduurd, anderhalf jaar of zoiets.'
Bloem nam het sportief op, hij mocht Jan Campert wel. Met als gevolg dat er op Kijkduin, Duinlaan 143 - het huis bestaat nog - een huishouden ontstond bestaande uit Jan Campert en Clara Eggink, met twee kinderen: Wim Bloem en Remco, het zoontje van Jan en Joekie Broedelet. En het wordt nog ingewikkelder, tot in mei 1940 het nabije vliegveld Ockenburg werd gebombardeerd en de hele Kijkduinse kolonie z'n huis uit moest.
Clara schrijft: 'Ik heb eens gezegd dat er geen onmogelijker eigenschap voor een vrouw bestaat dan het hebben van sex-appeal. Hoe dat nu is weet ik niet precies, maar toen was dat zeker zo. Alle mannen wilden met je naar bed en verder bestond je niet.'
Waarom die veel oudere man? Clara Eggink: Bloem was ‘de eerste man die me niet verveelde.’
En dat terwijl even verderop aan de Noordwijkselaan mijn grootouders - de invalide kapitein - woonden, met mjn latere moeder, mijn tante Be en oom Bob.