uitvergroot deel van een vliegenoog op wand in Boijmans..

JCJ (2)

De zintuigen, oog, neus, oor, proef, zijn waarschijnlijk - net als de tast - evolutionair gegroeide specialismen van - een deel van - de huid. Hieraan dacht ik toen ik las hoe JCJ Vanderheyden eens een tv-toestel in z'n tuin zette. En noteerde:

Een vlieg of tor/loopt of vliegt/over het scherm van
een televisie ontvanger/of video monitor/in mijn tuin

Het beeldscherm is/naar de lucht gekeerd

Kadrering: horizontaal, 625 beeldlijnen
verticaal, 4 lijnen

Frequentie beeldwisseling: 25 beelden per seconde

Frequentie vleugelslag huisvlieg: 190 slagen per seconde.

Naast het beeldscherm/gedeelte van de tuin/met onkruid, gras en/plastic bloemen.

Kadrering: horizontaal, 3 lijnen/verticaal, 4 lijnen

Geluid: telefoon en ruis
 

..maar dan ook echt.. tot het stof van de airco..
zo gaat JCJ met de museale ruimte om.. alles wordt deel van de voorstelling..

JCJ (1)

'In-zicht' heet de tentoonstelling van JCJ VANDERHEYDEN (1928, bij voorkeur in hoofdletters) in het Rotterdamse Boijmans.

In twee zalen geeft hij een inzicht in z'n spel met licht, tijd en ruimte. Uit de catalogus:
'Van het begrip ruimte wordt hij zich op een speciale manier bewust, wanneer zijn vriend Richard Menken in 1970 naar Nieuw Zeeland reist. Op de aardbol is dit land de tegenpool van Nederland. Daarvan maakt hij iets tastbaars door een globe, die in zijn woonkamer hangt, te doorboren met een pin die er bij Nederland loodrecht ingaat en bij Nieuw Zeeland weer uitkomt.
(...)
Om die geografische bepaalde plaats desalniettemin een elementaire concreetheid te geven, boort hij in de vloer van zijn woonkamer een gat en stuurt het zand daaruit naar Menken. Op zijn beurt doet die hem een gelijke hoeveelheid zand uit Nieuw Zeeland toekomen, waarmee hij het gat weer vult. Vanaf dat moment heeft hij in zijn woonruimte iets van Nieuw Zeeland, niet alleen op afstand maar ook direct onder de voeten.'

Maandag in de Avonden meer.
 

..en daar fietst een voetbalploeg van tien man..

Peter Zantingh (2)

Joey, vriend van de hoofdpersoon pleegt zelfmoord. Zantingh beschrijft hoe die hoofdpersoon kijkt naar wat er overbleef.

Joey is veranderd in ja wat...?
Ze noemden het vroeger 'stoffelijke resten'.
Peter Zantingh heeft een andere oplossing. Die begint met het beschrijven van een voetbalploeg fietsend op een Noord-Hollands dijkje, merkwaardig, het is een ploeg van tien jongens.
En dan registreert hij de eerste aanblik, nadat de hoofdpersoon Eva van de uitvaartonderneming heeft aangehoord:
'Joey ligt boven, op de eerste verdieping, op zijn eigen bed, op zijn eigen dekbed, met een koelplaat ertussen. Minder dan twaalf uur geleden lag hij nog in het gras. De koelplaat houdt hem, samen met andere hulpmiddelen die Eva meebracht, 'intact'. Zo zegt ze dat. Het houdt het lichaam 'intact'. Ik huiver.
Ik besluit naar boven te gaan. Het woord achtervolgt me bij elke traptrede. Beneden de vrouw die het uitsprak, boven de jongen die zo omschreven kan worden. Niet dood, intact. Niet het drama dat nog niet tot me door wil dringen, maar een synoniem voor 'onaangeroerd', 'onbeschadigd', 'volledig'. Intact. Twaalf keer, tot ik boven ben.
Ik duw de deur van zijn slaapkamer open. Ik zie hem
liggen.'
 

Peter Zantingh

Peter Zantingh (1)

In West-Friesland is het aantal zelfmoorden onder jongeren al jaren erg hoog. Vooral jongens zien vaak geen andere uitweg. Er heerst een 'zwijgcultuur'. Hoe breng je zwijgen onder woorden. Peter Zantingh probeert het in zijn debuutroman 'Een uur en achttien minuten'. Vrijdag praat ik met hem in de Avonden.

'Dan ga ik naar mijn e-mailaccount. In het zoekveld tik ik 'joey-87@hotmail.com'. Er worden honderdzeventig berichten gevonden.
Ik lees, anderhalf uur lang, de berichten die hij mij eens stuurde, of ik hem. (...) Plannen voor een wintersport die nooit door is gegaan. Doorgestuurde foto's. Wedstrijdbesprekingen. Verjaardagen. Zaterdagen.
En een e-mail van vorige week maandag, met de link naar de YouTube-video. How's it going, 2000 man?
Om 5:15 hoor ik hoe de deur van de slaapkamer van mijn ouders opengaat en mijn vader de badkamer binnenstapt.
Buiten rijden de eerste auto's door de straat, alvast onderweg om de files voor te blijven, op weg naar de bewoonde wereld in een ander deel van het land.
Ik klik op 'Antwoorden' bij de laatste mail die ik van hem kreeg.
Ik typ: ik begrijp je nu.
Ik verzend de mail.
Ik merk dat ik nog twee keer de pagina ververs, wachtend op een antwoord.'
 

Harry Muskee (1941-2011)

I.M. Harry Muskee

Harry Muskee is overleden. Ik zie hem voor me, in studio's, op het podium en in de kleedkamers van het Amsterdam Blues Festival in de Meervaart dat hij presenteerde en waar ik radio-opnamen maakte.

In de Avonden was na 1999 Harry's blues te horen, zijn radioreizen in afleveringen naar het Zuiden van de Verenigde Staten.
Onvergetelijk was zijn zoektocht naar het graf van Sonny Boy Williamson alias Rice Miller rond Tutweiler, Mississippi.
Toen producer Albert Haar en hij al vier verwaarloosde kerkhoven hadden doorzocht vonden ze toch op het vijfde een overgroeid graf, met op de steen een stapel verroeste mondharmonica's en door de regen onleesbare briefjes.
Het graf van Harry's voorbeeld, de grootste mondharmonicaspeler aller tijden.
Harry vertelde me hoe Sonny Boy in 1964 in Engeland aanlandde bij zijn vriend, de Engelse bluesmuzikant John Mayall en daar onbeperkt bleef logeren.
"Ja hij stonk wel, dat moet ik zeggen."
En toen?
"Mayall had een erg mooie vriendin. En die zei na twee weken 'hij of ik'."
En?
"Wat dacht je. Die vrouw was weg."
 

..onder kleine witte wolkjes.

Zomerdag

Het beste verhaal over stilte dat ik ken is van Maarten Biesheuvel: 'De zenuwachtige boer'. Het speelt zich af op een dag als vandaag. De boer mag niet werken op zondag. Hij moet zitten. En dat valt hem zwaar:

'Wat ik ook rondspied, wat ik ook mijn oren spits, dit is gewoon mijn boerderij op een rustig moment, onder een rustige warme zon, onder kleine witte wolkjes. De zwaluwen piepen niet tijdens het rondscheren, mijn vrouw is opgehouden met breien.
Dit is mijn rust, dit is mijn verpozing. Ik spied en luister. Ik zweet. Het zweet afvegen en het dan uit durven roepen: 'Voor de donder!, wanneer gebeurt het nu eindelijk?!'
(...)
 

De engelen van de apocalyps (1949)
Hilda en Stanley in 'De wolwinkel'' (1939)
De bruidsmeisjes in Kanaä (1935)

Stanley Spencer (3)

Spencer was klein van stuk, kleiner dan Hilda Carline, met wie hij in 1925 trouwde. Vanaf hun ontmoeting in 1919 begreep hij dat de Stanley Spencer die hij tot dan toe was geweest niet meer bestond, immers: 'A whole heap of stuff - lust or what you will was sweeping me along helplessly...'.

 Hilda vertelde later over hun huwelijk dat 'het was alsof ze hem een hele nieuwe wereld binnenvoerde'.
Hij schildert haar en zichzelf voortdurend. Waarbij ik soms denk aan het latere werk van Robert Crumb, met zijn sexy reuzinnen. Ook klein van stuk, zodat hij vrouwen vaak vanuit een laag standpunt ziet, wat een overdaad aan knieën oplevert en rokken net boven de knie waar de schilder onder ziet. Thema’s in overvloed: verleiding, wellust, reusachtige achterwerken in rokken met fantasiemotieven. Een grote belangstelling voor vrouwenkleren.

 Hoe dit te rijmen met het hoogsteigen eenpersoons dorps-Christendom dat Spencer rondom Cookham - de hemel - had bedacht? 
Eenvoudig, zoals hij Hilda in 1947 uitlegde, bij hem waren leven en religie één. Niets in dit leven bleef 'onaangeraakt door Gods genade'. Maar dan ook niets.
Ze kregen twee dochters.
Hilda stierf in 1950, maar in zijn wereld en schilderijen leefde ze voort. En maakte zelfs deel uit van zijn tweede huwelijk met Patricia Preece, in een gedroomde polygamie.

 Maandag na 22.00 in de Avonden meer.
 

Tags: 
uit: De zaak Zonnebloem (1956)
uit: De krab met de gulden scharen (de gekleurde versie van 1943)

Kuifjeradio

 Komende week bespreekt Thomas Verbogt dagelijks om 21.00 in de Avonden een karakter uit de Kuifje-verhalen. Te beginnen met kapitein Haddock - alter ego van tekenaar Hergé - wiens wankelmoedigheid en alcoholisme de strip draagt.

 Tijdens de opname ontdekten Thomas en ik hoe Hergé zichzelf in zo'n alcoholscène eens citeerde. In 'De krab met de gulden scharen' (dé alcohol-Kuifje, met het entree van Haddock) is deze scène te zien. Welke Hergé kennelijk zo treffend vond dat hij hem negen albums later, in 'De zaak Zonnebloem' hernam.
Thomas Verbogt kijkt nog vrijwel dagelijks in Kuifje. Die veilige wereld brengt hem troost. En ik ken mensen die niet in een vliegtuig durven zonder Kuifje-album. 
 En dan te weten dat Hergé in depressieve perioden het personeel van zijn studio in Brussel soms maanden of langer zonder werk liet als hij geen nieuw verhaal van de grond kreeg. Hij was de enige die verhalen mocht bedenken en tekenen. 
 

Tags: 
uit: De benen (2008)

Peter Morrens (2)

'Duister gebak vandaag,' luidt een foto-onderschrift. En nu hij 't zegt: duister gebak is het. Een tekening die me treft is 'De leugen van de stilte'.

Peter Morrens is tamelijk ongrijpbaar. Bij uitgeverij Croxhapox verscheen van hem een boek met twintig titels en dus ook twintig omslagen. Die covers zitten er achter het binnenblad, je kunt elke dag kiezen welke je er vandaag omheen wilt hebben.
Het boek bevat schetsbladen met teksten er tussen, onbegrijpelijke ontwerpen voor te bouwen installaties, zoals reclameletters op standaards die zeggen WAT WIJ NIET WETEN, waaronder een getekend podium en tekstjes als 'PM bouwt hier'. Er is een hoofdstuk 'De benen', met tijdloze vrouwenbenen. En vooral veel onafs. Hij is een meester van het onaffe: 'Boeken bezitten meestal één cover die een gebalde representatie van het binnenwerk is. Aangezien dit werk speelt met allerlei fictieve, gefragmenteerde en bijwijlen irrelevante inhouden werd besloten om twintig covers te maken.'
 

Ik sprak Morrens onlangs in Goes, zie eerder in Avondlog.
Tegelijk exposeert hij nu ook het verslag van een erg onaf groepsproject op de Philippijnen in zijn woonplaats Lier. En in Diepenheim zijn zijn tekeningen te zien.
Weldra ga ik bij hem langs in Lier.
 

Tags: 
De verzoeking van de heilige Antonius (1945) - fragment
De wederopstanding, het ontwaken (1945) 

Stanley Spencer (2)

Het betoverende van het verhaal is dat het bij jou om de hoek gebeurt. Bij jou op het dorp. Christus, de duivel, de wederopstanding des vlezes, als je goed kijkt zie je ze om je heen.

 Wie ooit op het idee kwam het verhaal naar zijn eigen tijd te halen weet ik niet. Ik denk een schilder, die een laatste Avondmaal moest maken en modellen nodig had. Maar wat moesten die dragen? Een tijdlang werd het vanzelf vorstelijk goud en rood - het ging om belangrijke personages - tot een schilder in de vroege Renaissance zei 'hou je daagse pak maar aan'. 
Waarschijnlijk uit geldgebrek.
Stanley Spencer laat de bijbel zich afspelen in zijn dorp Cookham on Thames, dat hij 'a village in Heaven' noemde, en laat zijn dorpsgenoten de bekende rollen vervullen. Wat soms ontaardt in een horror-versie van de Matteus Passion.

 Hij kreeg geen genoeg van de wederopgestane doden op het lokale kerkhof, vaak opeens weer prachtig geklede vrouwen, die hun koketterie hervatten inplaats van gezuiverd het koninkrijk der hemelen binnen te gaan.
Op de kleren bij Spencer ben ik nog lang niet uitgekeken.
 

Tags: 

Pagina's