zaterdag 24 september 2011 - 22:49
Spencer was klein van stuk, kleiner dan Hilda Carline, met wie hij in 1925 trouwde. Vanaf hun ontmoeting in 1919 begreep hij dat de Stanley Spencer die hij tot dan toe was geweest niet meer bestond, immers: 'A whole heap of stuff - lust or what you will was sweeping me along helplessly...'.
Hilda vertelde later over hun huwelijk dat 'het was alsof ze hem een hele nieuwe wereld binnenvoerde'.
Hij schildert haar en zichzelf voortdurend. Waarbij ik soms denk aan het latere werk van Robert Crumb, met zijn sexy reuzinnen. Ook klein van stuk, zodat hij vrouwen vaak vanuit een laag standpunt ziet, wat een overdaad aan knieën oplevert en rokken net boven de knie waar de schilder onder ziet. Thema’s in overvloed: verleiding, wellust, reusachtige achterwerken in rokken met fantasiemotieven. Een grote belangstelling voor vrouwenkleren.
Hoe dit te rijmen met het hoogsteigen eenpersoons dorps-Christendom dat Spencer rondom Cookham - de hemel - had bedacht?
Eenvoudig, zoals hij Hilda in 1947 uitlegde, bij hem waren leven en religie één. Niets in dit leven bleef 'onaangeraakt door Gods genade'. Maar dan ook niets.
Ze kregen twee dochters.
Hilda stierf in 1950, maar in zijn wereld en schilderijen leefde ze voort. En maakte zelfs deel uit van zijn tweede huwelijk met Patricia Preece, in een gedroomde polygamie.
Maandag na 22.00 in de Avonden meer.