P.A.Daum (1850-1898)
Melati van Java (1853-1927)

Stalkliteratuur (2)

Vilan van de Loo schrijft: 'Met verbazing en belangstelling las ik het bericht over de 'eerste Nederlandse stalkersroman'. Ja, welke zou dat eigenlijk zijn? Maar voorzichtig met dat woord! Een beetje gepassioneerd mens mag best zijn of haar gevoelens laten blijken, zonder meteen voor 'erotomaan' gescholden te worden, foei toch, wat een verdachtmakerij. Ja, 't is Nederland, het vlakke land zonder romantische diepgang, dat weet ik wel.'

En: 'Dat er in 'Nummer Elf' sprake zou zijn van stalking, bestrijd ik. Hoe zit het dan wel? De man heeft het genoemde 'meisje uit de dessa' (de vrouw heeft een naam: Yps Nesnaj) aan de kant gezet omdat hij zo nodig met een ander moest trouwen. Yps is furieus en kiest als de man niet wil luisteren voor een drastische oplossing: zij vergiftigt haar rivale met een pil, dat is dus pil nummer elf. Is dat stalken? Neen. Wel een crime passionel. Dat geef ik toe.Neemt u ter vergelijking de roman "Rosa Marina" eens ter hand, gepubliceerd door de destijds succesvolle Indische romanciëre Melati van Java. Daarin is een schilderende jongeman dusdanig geobsedeerd door een beeldschoon meisje, dat hij een afhankelijkheidsrelatie schept en haar in een huwelijk dwingt waaruit zij slechts met de grootste moeite kan ontsnappen. Het boek verscheen een jaar eerder dan Nummer Elf, en wel in 1892. De jongeman valt in de elkaar overlappende categorieën van narcist en erotomaan, dat komt vaak voor bij de zogenaamde artistieke types. Nog altijd, helaas.Ik noemde u een damesroman. U vindt deze en andere met nog meer liefde, obsessief en destructief, as you like it, in de Leestrommel waarvan ik de bezorgster ben. Lees en huiver.'

Nico Dros

Stalkliteratuur (1)

Het is hem werkelijk overkomen. Zo ontstond zijn nieuwe, zwarte roman 'Dromen van de bok'. Stalken? Nico Dros weet van het 'stalkersartikel' 285b, dat nog maar kort geleden in het Wetboek van Strafrecht kwam, na de zaak van gitarist Harry Sacksioni, die 20 jaar achtervolgd werd door een stalkende fan.

'Het komt vaker voor dan je denkt.'. Een leerlinge wordt naar eigen zeggen verleid door stem en ogen van de leraar. Hij doet niets dan lesgeven. Er is geen wederzijdsheid. Toch blijkt het niet te stoppen. Het ziektebeeld heet het Syndroom van De Clérambault, of Psychose passionel. Het gaat om de dwanggedachte dat de aantrekking wederzijds is. En dan moet die waan tot werkelijkheid gemaakt worden. Dat eindigt meestal met geweld van een van de twee. De mannelijke held in Dromen van de bok 'deed niks' maar is op andere terreinen ver van brandschoon. Iwan Lautier is een antipathiek romanpersonage, en daarbij pijnlijk eerlijk over zichzelf. De eerste Nederlandse stalkerroman, weet Nico Dros, is 'Nummer elf' uit het eind van de 19de eeuw van de Nederlands-Indische auteur P.A.Daum: blanke man heeft een vrijage met en meisje 'uit de dessa', later, als hij met een blanke vrouw is getrouwd, blijft zij hem achtervolgen.

Tags: 
'Het komt vaker voor dan je denkt'
Beluister fragment
Wayne Horse
werk van Bo Schnepf voor de Canned Heat fanclub (1969), de beer is Bob Hite
Faith71 aan het werk op de wallen

Wayne Horse & Faith71

En gisteren was ik alweer in het GEM voor de nieuwe tentoonstelling Dutch Masters. En zag daar voor het eerst werk van Wayne Horse, zoals de Duitser Wayne Lacosse (1981) zich noemt.

Een overrompelende verzameling strips, graffiti, een muurschildering en videos. Die videos zijn zo geestig. Thuisgekomen stortte ik me op zijn site, en zie. Een doos van Pandora. Hier komen varianten op de Amerikaanse Undergroundstrip-traditie, Kurt Schwitters, Wallace en Gromit en de films van Kaurismäki bij elkaar. Kijk maar, vooral de filmpjes met Elefantos, zijn alter ego met slurfje.Ik zou hem voor de aardigheid m'n oude strips willen laten zien. Te weinigen weten waar de nu zo bekende graffiti-lettering vandaan komt, die ook Wayne gebruikt, namelijk uit de ZAP-comix van rond 1970! Er is meer moois in het GEM. Zoals Faith71 alias Donovan Spaanstra (1971) die de Amsterdamse wallen bij nacht schildert in 'Red life painting'. Dat doet ie op straat. Veel bekijks van alle Droste-verpleegsters.

Persijn Broersen en Margit Lucács (paar jaar oude foto)

Broersen & Lukács

Op 18 mei deed ik in dit log verslag van wat ik in het GEM in Den Haag (in de tuin van het Gemeentemuseum) had gezien. Daar werd werk geëxposeerd van min of meer jonge kunstenaars die startstipendia hadden gekregen. Mijn winnaars waren Persijn Broersen en Margit Luckács met hun verbluffende Prime time paradise. Over de media en wij.Vanmorgen lees ik dat ze genomineerd zijn voor de Beeldende Kunst prijs van de Volkskrant. Dat schiet op. Bekijk hun site. die vergat de krant te vermelden.

Wat is zo bijzonder aan 'Prime time paradise' (2004)?Een camera, dat ben je zelf, zoomt eindeloos in. Als een mug op zoek naar bloed. Steeds weer nader je iets dat eruit ziet als werkelijkheid, maar dat bij dichterbijkomen verandert in een decorstuk. Maar, er achter wenkt alweer iets dat er wél echt uitziet, het inzoomen gaat verder. En weer blijkt het een decorstuk. Dit gaat zo door en door. Het is een loop van ongeveer een kwartier. Ieder beeld lijkt eventjes echt, televisieecht, nieuwsecht, filmecht of echtecht, tot het wordt ontmaskerd. Of: hoe je jezelf als televisiekijker permanent voor de gek zit te houden. Alles is dus even echt. In beide betekenissen van even. Heel even, en net zo echt of vals als het volgende of vorige tafereel.Op 16 juli wordt de Volkskrant Beeldende Kunst Prijs uitgereikt bij de NPS op Nederland 3.Een kort televisieportret van B & L is morgenavond, zondag 9 juli te zien, ook op Ned3, in de NPS-thema avond die begint om 20.30 uur. De andere genomineerden: Tudor Bratu, Nathalie Bruys, Sebastian Diaz Morales, Sanja Medic en Heimir Bjorgulfsson

Duif

Annemiek Overbeek woont aan de Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam. Ze schrijft:

''Bij het late middaglicht ontdekte ik in mijn raam een afdruk van een vogel, ik denk een duif, die door de hitte bevangen de weg moet zijn kwijt geraakt en met gespreide vleugels tegen het glas gevlogen. Dat gebeurt wel vaker, maar niet eerder zag ik zo'n duidelijke afdruk. De ruit bleef heel. Maar nu, na twee dagen zonder regen, kleeft de fantoomvogel nog steeds tegen mijn raam.''

Louis Lehmann
collectie Lehmann

De muziek van Louis Lehmann

Van 1995 tot 2005 heeft de dichter en scheepsarcheoloog Louis Lehmann (1920) in De Avonden elke week een kwartier 'zijn' muziek gedraaid. Met toelichting. De laatste jaren op vrijdagavond. De afleveringen vanaf ongeveer 2001 zijn te vinden op de site van Avonden.

 Louis componeert en speelt zelf, en dat kon je merken. Daarbij komt dat zijn associatieketens cultuur en historie in ruimste zin bestrijken. Een keus uit deze geïmproviseerde radiopraatjes wordt nu persklaar gemaakt door Alida Beekhuis, maar een uitgever is nog niet gevonden. Een goed idee, zo'n boekje. Lehmann speelde het zelfs klaar in een publicaties over scheepsarcheologie Bob Dylan te citeren. Er waren onvergetelijke toespraakjes bij.

 Ik herinner me dat over 'Natte en droge muziek' (26 mei 1997) een hoogstpersoonlijk onderscheid dat Louis maakt, dwars door alle genres heen. Probeer het maar: Mozart, nat of droog? Ellington? Bob Marley? Is John Lennon nat of droog?Ik zou zeggen McCartney nat, Lennon droog. En zo door.Ongelooflijk ruim is het repertoire dat bij Lehmann voorbij komt, van ragtime tot Griekse dansen, van renaissance klassiek tot eigentijds Afrikaans. Hierbij als voorproefje een transcriptie die nog moet worden bewerkt, over de componist Louis Moreau Gottschalk. .

Laatste schooldag

 Hoe het schooltje achter mijn huis er van binnen uitziet weet ik van verkiezingen, als de stembussen in de lokalen staan. Het is een schooltje voor alle gezindten. Blank, zwart en hoofddoekje lopen er door elkaar.

 Het schoolpleinlawaai duurde vandaag langer dan anders, ik ging kijken op het balkon. Het duurde even voor tot me doordrong dat vandaag weleens de laatste schooldag zou kunnen zijn. Er waren ook ouders op het schoolplein, er was een feestje gaande. En, nu zag ik het. Ouders en kinderen waren in het wit, allemaal. In het wit. Waarom?Ik besloot dat ik dat niet hoefde te gaan vragen. Deze demonstratie van culturele eensgezindheid sprak geheel voor zichzelf. Het is nu stil geworden op het schoolplein. En ik denk aan laatste schooldagen van lang geleden.

Jan Fabre doet of z'n neus bloedt.

Fabre beweegt!

 Vorig weekend was ik in Antwerpen, in Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, waar men Jan Fabre heeft losgelaten op de hele collectie. Fabre verstaat zich met de klassieken. Ik vond hem tegenover Rogier van der Weydens 'Portret van een kamprechter' uit 1464.

 Hij had een gelijkend wassen beeld van zichzelf oog in oog geplaatst met deze almachtige beoordelaar. Zijn neus in alle hevigheid tegen het glas gedrukt stond Fabre daar, met een bloedneus die maar bleef doordruppen en een plas bloed rond de blote voeten van een verder keurig gekleed zelfbeeld: 'Ik laat me leeglopen' (2006). Maar hoe ernstig, vroeg ik me af, is een bloedneus? Feit is, het parket van het Koninklijk Museum gaat zo wel naar de bliksem. En nu, thuis, bekijk ik het boekje dat ik kreeg met op het omslag een foto van de Fabre-pop. En zie opeens dat hij zich heeft verplaatst! Hij staat niet langer met zijn neus gedrukt tegen de Kamprechter, maar tegen een kleiner schilderijtje dat ernaast hangt. Welk? Dat kan ik niet zien. Zijn neus bloedt onverminderd. Of mischien beter, hij doet alsof.

Tags: 
).

Gelukkige doden (2)

 Met mijn vriend Johnny van Doorn zit ik op de Hoge Veluwe. Hij is midden in een gloedvol betoog over de zandgronden van zijn jeugd en wijst extatisch naar de toppen van de sparren: 'Ginder ligt Duit-se-land!'En dan zie ik hoe over het terras van De Koperen Kop een mannetje komt aangezet, hij beent recht op Johnny af.

 'Van Doorn, Van Doorn,' roept hij, 'ik krijg nog een tientje van je. 'Ontsteld roept Johnny: 'Man scheer je weg. Even ontstegen aan het stadse gewoel en dan komt daar zo'n snuiter om een tientje.' Zijn taalgevoel bereikt archaïsche hoogten.Heel Nederland krijgt nog een tientje of een geeltje van Johnny.

 Een dag later moeten we naar de Bezige Bij. De boenwaskraaktrap op. Achterin boven huist de redacteur van Johnny, die zo bang voor die man is dat hij me mee wil hebben bij het inleveren van drie nieuwe verhalen. We noemden hem onder mekaar het ijskonijn, kortweg 'het konijn'.Daar zitten we, als twee schooljongens. De alcoholist Van Doorn -altijd in geldnood- durft daar niet om drank te vragen op dit uur! Het konijn weet het en zegt op lijzige toon: 'Wat willen jullie drinken, cola, Sprite, appelsap...?'

 Johnny drinkt 's middags om half vier een flesje Sprite. De redacteur leest ter plekke de drie verhalen, terwijl wij zwijgend toekijken en Sprite drinken. Johnny knapt bijna. Eindelijk, eindelijk doet het konijn de velletjes terug in het mapje. 'Mum, aardig, moet nog wel wat aan gebeuren.'Johnny heeft z'n voorschot. Zelden is iemand zo snel van de Van Miereveltstraat naar Bodega Keyzer gekomen. Nooit heb ik het konijn meer gezien, Johnny daarentegen ontmoet ik nog bijna dagelijks in de stegen van wat hij zo graag noemde het 'spookslot Amsterdam'.

omslag van de site, met de puntjes.

Verdraagzaam

Het begint doorgaans met het uiterlijk, het anders eruitzien dat gruwelen over mensen afroept. Daarom verbaas ik me over de verdraagzaamheid in de nauwe binnenstad van Amsterdam, waar zoveel andersuitziende mensen zich verdringen op zo'n klein oppervlak. De anonimiteit van de grote stad blijft trekken. Het schuilgaan onder de onzichtbaar makende mantel van de menigte. Een prachtig raadsel.

Anton de Goede stoorde zich aan mijn tevredenheid met de 'verdraagzaamheid van het dier mens' en schreef: 'Ik ken een vrouw die sinds de oorlog het omgekeerde ervaart, en niet meer naar Amsterdam gaat, omdat zij het vooroorlogse Amsterdam nog op haar netvlies heeft, en zovelen die zij daar kende en mocht moet missen. Zij moest onderduiken en associeert de hoofdstad nog altijd vooral met de velen die zijn weggevoerd. De gaten in elke straat. Je kent hem toch: de website www.joodsmonument.nlVoer je eigen straatnaam in. Als jij je een deur vergist sta je oog in oog met je verdwenen buren van 122 hs: het gezin Jozef van Delft. Jozef zat in groente en fruit, je ziet zijn foto, verder had je nog Jenny, Saartje en Jakob Benjamin. Ik ben ook blij dat ik in Amsterdam woon, maar dat het dier mens nu 'verdraagzaam' zou zijn...'.Ik antwoordde: 'De mens is de mens een wolf, tot niets dan slechts in staat, zo ben ik opgevoed. Tot ik de laatste jaren wat meer gedragswetenschap las. Het succes van de mensensoort, leerde ik, ligt waarschijnlijk aan z'n ongehoorde aanpassingsvermogen. Dat aanpassingsvermogen heeft een diepe schaduwzijde. Ook aan gruwelijke regimes past men zich geluidloos aan.'De website is hartverscheurend. Eerst een Peter Struyken-achtig kleurenbeeld, allemaal puntjes. Elk puntje is een weggevoerd individu. Klik op een willekeurige plek en je belandt ergens in Nederland. Je kunt zoeken op straatnamen, wijken, dorpen, en ook op namen. Ik zocht Frederiksstraat 42 in Amsterdam, waar ik bij een zolderverbouwing de resten van een lange onderduik aantrof, waar een buurvrouw ook van vertelde. Dat adres ontbreekt. Ze hebben het, denk ik, overleefd.

Pagina's