A.L.Snijders
briefhoofd van Gijs Müller

Eindelijk Snijders

Vaak vroegen bezoekers bij Music-Hall in Desmet aan A.L.Snijders, schrijver, columnist, oud-docent aan een politieopleiding, of er boeken van hem te koop waren. Nee, die waren er niet, of je moest het geluk hebben een van de delen 'Brieven aan mijn hoofdredacteur' of de prachtige novelle 'De Incunabel' uit de jaren '90 tweedehands tegen te komenSnijders zweeg, jaren lang. Althans in druk.

Er zijn altijd meer goede redenen om geen boeken te publiceren dan om dat wel te doen, zo dacht hij er meen ik over. Ik kan daar geen speld tussen krijgen. Mijn probleem was alleen dat ik zo graag een boek met de korte verhalen van A.L.Snijders zou hebben.Tot mijn verrassing komt dat nu.De kleine uitgever AFdH brengt in oktober as. in een kleine oplage 336 verhalen van Snijders op 528 pagina's in een band die heet 'Belangrijk dat ik niet aan lezers denk'. Met illustraties van Gijs Müller.Ik ga mailen naar info@afdh.nl om er een te reserveren. Of ik bel 053-4362134. Voor je 't weet zijn ze op.

Tags: 
lichaamsopeningen
Wayne Horse
meer verdrietige honden

Wayne wie?

Wayne Horse is van oorsprong een Duitser, geboren in Bremen Hij bezocht de Amsterdamse Rietveld Academie en verstaat Nederlands. Zijn naam ligt niet vast. Meestal is het wel Wayne, maar de achternaam verschilt. Nu is het Wayne Horse. Hij wil alleen op de foto met een zelfgemaakt masker. Dat wordt de kop van een verdrietige hond.

Hij exposeert momenteel in het Haagse GEM op de groepstentoonstelling Dutch Masters. Voor de Avonden maakten we een rondgang door zijn Amsterdamse atelier en zijn schitterende website. Wayne Horse heeft geen politieke boodschap. Dat zou 'te plat' worden, zegt hij. Hij maakt videoscenes waarin geacteerd wordt. Met maskers. En daarin zitten weer animaties van goede of kwade geesten. Geesten die voortkomen uit letters. Graffiti tot leven gekomen, zegt hij. Zijn ontroerende alter ego is Elefantos, de Olifantman. Hijzelf, in zwembroek, als Superman met een slurfje. In moeizame situaties. Ik bezocht hem in zijn atelier op een fabrieksterrein bij de Schinkel in A'dam. Luister morgen maandag 24/7 om 22.00 naar De Avonden en kijk mee naar www.waynehorse.comPracht van een site.

De avonden (ma) 2006 24 jul 2006 uur 3
Beluister fragment
Volkskrant 22 juli 2006
Het Vertikale Strand (2005)

Oscar

Er bestaat een hardnekkig misverstand dat wat schrijvers te zeggen hebben over politiek meer de moeite waard zou zijn dan wat mensen uit andere beroepsgroepen ervan vinden.Dat leidt vaak tot tenenkrommende bijdragen aan opiniepagina's waarin analytisch vermogen het keer op keer verliest van emotie, en hoe het in de wereld is steeds weer wordt verward met hoe het volgens de schrijver zou moeten zijn.

Nu een uitzondering.De Volkskrant brengt elke zaterdag de reacties van twee schrijvers op een 'actuele stelling': Nausicaa Marbe en Oscar van den Boogaard. Mevrouw Marbe kun je overslaan. Oscar van den Bogaard daarentegen slaagt er keer op keer in glashelder te stileren en tegelijk scherp te analyseren. In zijn bijdrage van gisteren 22 juli, over Israël, Hezbollah en Libanon bereikte hij een hoogtepunt. Ik zuchtte diep. En kon alleen maar denken 'ja'. Hierbij.PS. Van den Bogaard heeft nog iets uitzonderlijks bereikt. Het omslag van zijn laatste roman Het Verticale Strand (2005) heeft maandenlang op de redactie van de boekensite gehangen. Daar opgeprikt door een vrouw.

Tags: 
Juan Pablo Rebella

Whisky

 Op 6 juli jl. werd filmmaker Juan Pablo Rebella (32) dood gevonden in zijn huis in Montevideo, Uruguay. Zelfmoord.Samen met Pablo Stoll maakte hij de film 'Whisky' die hier vorig jaar te zien was. Een uitzonderlijk aangrijpend verhaal over de 60-jarige eigenaar van een kleine sokkenfabriek en zijn assistente. De sokkenfabrikant doet net of hij met haar getrouwd is als een vlotte broer uit Brazilië overkomt op wie hij indruk wil maken.Whisky was internationaal een succes d'estime.

 En nu de dood van Rebella, die de vraag stelt of de reden van zijn zelfmoord in de film te vinden is. Ik denk hem terug. Whisky gaat over wat niet gebeurt. Dat doet hij door heel precies te laten zien wat aanwezig is. Je ziet de sokkenfabriek en het huis van zijn eigenaar, gefilmd met een absurde nauwkeurigheid die doet denken aan een Wallace & Gromit-productie. Jacobo en assistente Marta hebben ook wel iets van baas en hond. Jacobo Köller is gelukkig, al weet hij het zelf niet. Zijn absurde sokkenfabriek draait, elke thuiswedstrijd van zijn club kan hij naar het voetballen. Hij kent geen verlangens, behalve dat hij wil dat er niets verandert.

 Je houdt je hart vast als de machine hapert en een verminkte sok produceert. Dan komt de verandering, van wie je die het minst verwacht: Marta. Het levenslang gedroomde huwelijk met haar baas krijgt vorm als Jacobo wil doen of hij met haar getrouwd is. Ze speelt voor echtgenote, iets te goed. Gaat naar de kapper, koopt kleren. Van een sloof verandert ze in een vrouw. God wat is Marta opeens mooi. Iedereen ziet het, ook Jacobo. Hij moet wel. Maar hij geeft geen krimp. Een glaasje water voor op haar nachtkastje, meer kan er niet af. De laatste keer dat ik zelfmoord meemaakte ging het om een lang gekoesterd voornemen, waarvoor eindeloos moed was verzameld. Die moed werd - zo absurd als het klinkt - tenslotte gevonden toen de zelfmoordenaar succes had in de kunst.

Tags: 
Donald Hall
A.L.Snijders

Wolfsmes

A.L.Snijders stuurt me een gedicht dat hij van zijn vriend Möricke doorkreeg. Het verhaal van het Wolfsmes, van de nieuwe Amerikaanse Poet Laureate Donald Hall. Over honden, mensen en wolven. Waar begint het dier en houdt de mens op? En omgekeerd. Lees. En lees weer.Het zal geen toeval zijn. Snijders woont buiten, op Klein Dochteren nabij Lochem en heeft altijd een hond. Soms, als hij voor de radio, voor publiek voorleest ligt de hond aan zijn voeten op het podium, doodstil. Als het applaus komt staat de hond op.

Wolf KnifeIn the mid August, in the second yearof my First Polar Expedition, the snow and ice of winter almost upon us, Kantiuk and Iattempted to dash the sledgealong Crispin Bay, searching again for relicsof the Frankline Expedition. Now a storm blew,and we turned back, and we struggled slowlyin snow, lest we depart land and venture onto ice from which a sudden fog and thawwould abandon us to the Providenceof the sea.Near nightfall I thought I heard snarling behind us.Kantiuk told me that two wolves, lean as the bones of a wrecked ship, had followed us the last hour, and snapped their teethas if already feasting.I carried the one cartridge onlyin my rifle, since, approaching the second winter,we rationed stores.As it turned dark,we could push no further, and madecamp in a corner of ice hummocks,and the wolves stopped also, growlingjust past the limits of vision,coming closer, untill I could hearthe click of their feet on ice. Kantiuk laughedand remarked that the wolves appeared to be most hungry. I raised my rifle, prepared to shoot the first thatventured close, hopingto frighten the other.Kantiuk struck my rifle down and said againthat the wolves were hungry, and laughed.I feared that my old companionwas mad, here in the storm, among ice-hummocks, stalked by wolves. Now Kantiuk searchedin his pack, and extractedtwo knives--turnoks, the Innuits called them-- which by great labor were sharpened, on both sides, to the sharpness like the edge of a barber's razor, and approached our dogsand plunged both knivesinto the body of our youngest dogwho had limped all day.I remember that I considered turning my rifle on Kantiuk as he approached, then passed me,carrying knives red with the gore of our dog-who had yowled, moaned, and now layexpired, surroundedby curious cousins and uncles, possiblyhungry--and he trusted the kniveshandle-down in the snow.Immediately after he left the knives, the vague, grayshape of wolvesturned solid, out of the darkness and the snow, and set ravenously to licking blood from the honed steel.the double-edge of the knivesso lacerated the tongues of the starved beaststhat their own blood pouredcopiously forthto replenish the dog's blood, and they atemore furiously than before, while Kantiuk laughed,and held his sideslaughing.And I laughed also, perhaps in relief that Providence had delivered us yet again, or perhaps--under conditions of extremity,far from Connecticut--finding there creaturesacutely ridiculous, so avidto swallow their own blood. First one, and then the othercollapsed, dying, bloodless in the snow black with their own blood,and Kantiuk retrievedhis turnoks, and hacked lean meatfrom the thigh of the larger wolf, which we ategrateful, blessing the Creator, for we were hungry.Donald Hall

Tags: 
dromen
klavertje

Mug? (3)

Meer boekbewegingen.

Nancy Samuel schrijft: "'Dromen ontcijferen' heb ik van een collega gekregen. Ik heb er nog 2 droomboeken bij gekocht zodat ik helemaal voorbereid ben. De boeken liggen naast/onder mijn bed zodat ik een droom kan opzoeken zodra ik wakker word. Helaas herinner ik me mijn dromen vaak niet meer, of pas midden op de dag als ik op kantoor zit. Sinds 2 jaar liggen die boeken daar om dat stukje tapijt onder mijn bed warm te houden."Karin Verkroost: "Dit boek van Roald Dahl bewaart een gedroogd klavertje vier. Vijf jaar geleden vond ik dit klavertje in de verwaarloosde achtertuin en heb het in dit boek gedaan om te drogen. Ik doe het nu in een lijstje, zodat het boek van Roald Dahl weer gelezen kan worden."

Mickey Spillane & friend
Spillane, juiste blik

Een heer gekleed in polshorloge

De heer 'gekleed in polshorloge' is onverbrekelijk verbonden met de vrouw 'die onder haar bontjas niets aan heeft'. Ik vond ze, tien jaar oud, in een Mickey Spillane-boekje. Het boekje troffen mijn vriendje Jaap en ik op de kamer van de vrijgezel die bij z'n moeder een kamer huurde, tussen de Bolero's en de Cheerio's. Ik ben nog steeds bezig van de geestelijke klap te bekomen.

Het begon met ontkennen en negeren. Als ik maar net deed of er geen vrouwen bestonden die onder hun bontjas niets aan hadden, dan bestonden ze ook niet en zou ik, eenmaal oog in oog met zo'n vrouw, niet hopeloos falen. Daarna kwamen weerzinweerzinwekkende pogingen om me 'er boven te stellen'.En nu, eindelijk, bij de dood van Mickey Spillane (88), kan ik vandaag uit de volheid van mijn hart zeggen 'thank you man', voor de heer gekleed in polshorloge en de vrouw die onder haar bontjas niets aan heeft.

A. (Bert) Alberts
foto bij het interview over de ambtenaar in Het Parool  (1986)

A.Alberts spreekt

Er bestaat onder de betere lezers in Nederland een stilzwijgende overeenstemming dat het werk van A.Alberts (1911-1995) hoort tot het aller- allerbeste in de Nederlandse literatuur. Wie 'De bomen' kent, 'De eilanden' of ''De vergaderzaal' weet het.Twee keer heb ik hem ontmoet. De eerste keer bij een interview op nota bene de Uitmarkt (augustus 1986, afgedrukt in Het Parool op 19 september, zie hiernaast), in de oude weranda tegenover het Amstelhotel. Daar ging het over zijn boekje 'Inleiding tot de kennis van de ambtenaar'. Het gesprek neigde naar de toon van Engelse tv-serie 'Yes minister'.

Alberts was ambtenaar, in Nederlands-Indië, waar hij als bestuursambtenaar heel de archipel bereisde en later in het Europese buitenland, oa. Parijs. Ook was hij journalist, bij de Groene Amsterdammer. De tweede ontmoeting was op 25 november 1986 en een gevolg van mijn idee schrijvers in live-uitzendingen te confronteren met hun lezers. Alberts arriveerde die avond al vroeg uit Blaricum. De oude VPRO-villa aan de 's-Gravelandseweg wekte zijn journalistieke instincten. 'Zo heb ik ook gewerkt,' vertelde hij jongensachtig. De uitzending kreeg prachtige draaien toen luisteraars/lezers uit zijn Indische verleden opdoken en ook Kees Fens de telefoon pakte. Op dinsdag 18 juli 2006 zou eigenlijk een portret van Koos Schuur worden uitgezonden, maar de bewaarde banden bleken leeg. Inplaats daarvan kwam te elfder ure de herhaling van dit programma met A.Alberts. Een zeldzaamheid, er is van hem in geluid niet veel bewaard gebleven.

Tags: 
De avonden (di) 2006 18 jul 2006 uur 2
Beluister fragment
Faith71 met fan

Red Life Painting

Het is half elf, een warme zomeravond. Samen met Donovan Spaanstra, bekend als Faith71, sta ik aan de topdrukke Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam, schuin tegenover Casa Rosso. Donovan werkt aan z'n driejarig project 'Red life painting', ofwel het nachtleven op de wallen. Hij heeft z'n schildersezel aan de waterkant opgesteld. Een rugzak met geselecteerde spuitbussen aan z'n voeten.

De valavond zal binnen een klein uur de kleur van de lucht veranderen in nachtblauw. Rood en geel neonlicht spiegelt steeds meer in het zwarte water, waardoorheen voortdurend bootjes met feestvierders voorbij komen. Tot twee keer toe roept iemand 'Rembrandt!'. Aan de wallekanten de drommende, gonzende menigte toeristen, hoerenlopers en onduidelijk volk. Het licht kaatst tegen de onderkant van de iepentakken langs de kant, maar dat wil Donovan niet gebruiken. Zijn takken worden kaal. Een bordeel met rijen gesloten gordijnen vensters verdwijnt in het zwart. 'Ik laat die gordijnen dicht,' zegt hij. 'Er zouden ook achter die ramen ook mannen met speelgoedtreintjes kunnen spelen, minstens zo pervers toch?' En: 'Ik wil te weten komen waar ik nou eigenlijk woon.'Een keurig geklede en gekapte Amerikaan komt neuzen. Hij wijst op de gracht, die inmiddels van links boven naar rechtsonder over het schilderij vloeit. 'Dat is de rivier van de duivel,' zegt hij. Faith71 lacht en wijst op de gesp van zijn broekriem, waarop met grote koperen letters het woord Faith staat. Hij is een van de exposanten op Dutch masters (ga ze zien) in het Haagse Gem. Beluister het verslag van deze schildernacht.

De avonden (ma) 2006 17 jul 2006 uur 2
Beluister fragment
John Sebastian in 1966
John Sebastian (1944) nu

Summer in the city

Mijn mooiste hittegolfliedje werd in 1966 geschreven door John Sebastian en zijn vrienden van Lovin' Spoonful. Het verscheen in januari 1967 op de derde langspeelplaat van de groep uit Manhattan, die 'Hums of the Lovin' Spoonful' heette. Sebastian hoort tot de allervervroegste intelligente Amerikaanse popschrijvers. Eerder maakte hij al 'Did you ever have to make up your mind', 'Daydream' en ''You didn't have to be so nice''. En voor Woody Allen de soundtrack van zijn filmdebuut What's up Tiger Lily? (1966). Een heel rare film. Allen gebruikte clips uit een Japanse misdaadfilm, waarbij hij geheel eigen Amerikaanse dialogen indubde, waardoor het een komedie werd. John Sebastian speelt nog steeds. De jaatste jaren met de jugband de J-band. Waarin tot zijn dood in 1997 de legendarische zwarte mandolinespeler Yank Rachell meespeelde (eens de kompaan van Sleepy John Estes).

Hot town, summer in the city Back of my neck getting dirty and gritty Been down, isn't it a pity Doesn't seem to be a shadow in the city All around, people looking half dead Walking on the sidewalk, hotter than a match head But at night it's a different world Go out and find a girl Come-on come-on and dance all night Despite the heat it'll be alright And babe, don't you know it's a pity That the days can't be like the nights In the summer, in the city In the summer, in the city Cool town, evening in the city Dressing so fine and looking so pretty Cool cat, looking for a kitty Gonna look in every corner of the city Till I'm wheezing like a bus stop Running up the stairs, gonna meet you on the rooftop But at night it's a different world Go out and find a girl Come-on come-on and dance all night Despite the heat it'll be alright And babe, don't you know it's a pity That the days can't be like the nights In the summer, in the city In the summer, in the city

Pagina's