'kleding werd beschouwd als het uiterlijke teken van innerlijke deugden..' - beschilderd aardewerk.
ambtenaar met 'hoge bergenhoed' verantwoordelijk voor buitenlandse gezanten die de keizer komen bezoeken.. beschilderd aardewerk..

Tang-dynastie (1)

Opgetild en neergezet werd ik vanmiddag in het China van de zevende en achtste eeuw na Chr.. Een wereld zo beminnelijk, zo aanwezig dat heel het hier en nu uit me begon weg te vloeien.

Hoe roep je zo'n wereld op, maak je hem aanschouwelijk met niet meer dan wat beelden en beeldjes, wat gebruiksvoorwerpen, een paar muurschilderingen. In het nieuwe Drents Museum in Assen doen ze het, overtuigend.  
Dat kan omdat ze een goed China-contact hebben - in 2008 lieten ze het terracotta-leger zien. Ieder beeldje of afbeelding op de tentoonstelling vertelt je iets over het dagelijks leven in die 'gouden eeuw'. Geen wonder, al die dingen werden gevonden in graven. De doden - net als bij de Etrusken, aan wie ik vaak moest denken - kregen ze mee, om hun leven aan gene zijde voort te zetten zoals ze het gewend waren.
Ze waren rijk, hun hoofdstad Chang'an was het begin van de zijderoute. Kosmopolieten ook daardoor, ze haalden buitenlanders binnen en deden veel aan kunst en literatuur.
Ze hielden, kortom, alles in ere wat bij ons in het hier en nu - al zijn we misschien rijker dan zij - in het verdomhoekje ligt. 
Wee ons! Ga kijken. 

Menno Wigman en Willem Snitker

Natte woorden

Morgenmiddag om vier uur is er de feestelijke presentatie van de Bibliofiele Bleeker Editie 2011 'Natte woorden/Promesse de bonheur' met 3 nieuwe liefdesgedichten van Menno Wigman met vier prenten van Willem Snitker. Hét kerstkado voor gelieven, zegt Bleeker Galerie in Heemstede. Hier vast 'Natte woorden':

De maan is onder en ik denk me naar je toe
de derde dag al dat ik in je geuren denk
je had gehoopt dat ik mijn hoofd verloor en hoe

de maan is onder, wat een vreemde zin, die heb
je vast van Sappho - ja, en nu ik echt begin:
ze dronk, mijn god, nog meer dan ik, ze spon me in

met heupen en verhalen, oogwit, lipstick, blik.
En toen die natte woorden. Week en hard werd ik.
Zo vonden we de schuilkerk van haar bed.

Wat weet ik van de weelde? Dat zij hevig is.
O jij. Je zweept de hoogste hemel op. O jij!
We passen met z'n tweeën nooit in dit gedicht.
 

Rrrolle (blue) (2011)

Marijke van Warmerdam (3)

Vallen de blaren? Niks ervan. Een wervelwindje van herfstblaadjes verheft zich. Ze stijgen ten hemel. En nemen van alles mee. Een veertje, een plastic zak, rotzooi van straat.

Een wonder van de herfst.
De wind zelf zie je niet, zegt Marijke. Je ziet alleen wat hij doet.
Ze vertelt wat er aan apparatuur nodig is om zo'n wervelwindje te vangen op film. En verzucht 'het wordt toch iets anders'.
Het begon met een minitornado die ze filmde op straat het met haar telefoon, een paar jaar geleden.

Even verderop in Museum Boijmans zijn haar kleurrijke papegaaien te zien. Hoe kwamen ze terecht in een bloembollenveld? Even denk je dat het hun natuurlijke leefomgeving is. De papegaaien moeten er ook over nadenken. Ten prooi aan diepe gedachten, besluiten ze nog maar een koprol te maken op hun stok. Intussen dromend van hun vrije vlucht rond de boom die verder op de tentoonstelling staat.
Geloof in wonderen, dat is het eerste hier in Boijmans. Denk niet aan de Italiaanse papegaaiendompteur, aan de achtergrondprojecties, het geduld, de volharding, de eindeloze moeite die deze films hebben gekost.
De tovenaar Merlijn moet behalve een dromer ook een handige kerel en een praktisch mens geweest zijn.
 

John Currin - satire? de benen zitten niet goed aan het lijf..
deel van De bruiloft van Peleus en Thetis van Cornelis van Haarlem (1593)

John Currin

Het Frans Hals Museum volgt de mode die door Rudi Fuchs werd ingezet, het laat schilderijen met elkaar praten. Zo zag ik 'Conversation Pieces III: John Currin ontmoet Cornelis van Haarlem'.

Na de bijval in kranten - van oa. Joost Zwagerman - toch wezen kijken naar de paar doeken van de fameuze Amerikaan Currin (1962) die het Frans Hals Museum als stuntje heeft opgehangen tussen Cornelis Corneliszoon van Haarlem en Maarten van Heemskerk.
Alle kunst is conceptueel. Berust op een idee. Over hoe en waarom iets in beeld te brengen. Currin wendde zich tot de klassieke Noord-Nederlandse renaissance. Met welk doel?
Je kunt proberen hun techniek na te volgen. Maar dan? Je zou toch een eigen idee moeten hebben, over vorm en inhoud. Maar Currin mist hun beheptheid met Ovidius en de bijbel.
Lijflijk, bijna grotesk schilderen als de manieristen kan hij niet. Als bij hem vervorming optreedt is het uit een onhandigheid die ook na veel poetsen bleef staan. Currin wordt geprezen om de satire in zijn werk. Ja, hij maakt grapjes. Maar wat in de krantenstukjes voor raffinement wordt gehouden lijkt eerder onhandigheid.
 

..te herkennen aan de zwevende bankjes..
Hm... moeilijk. Toch, dit kan alleen maar Groningen zijn. De Einthovenlaan..

Straat (2)

Vriend Carel was met vakantie in Ivoorkust. Toen ie op Schiphol eenmaal zijn auto had teruggevonden en de A4 weer opreed duizelde het hem opeens. Al die reusachtige witte pijlen op het wegdek! Wat wilden die van hem? In Ivoorkust bestond dat niet. Hij moest z'n auto langs de kant zetten.

En ja, wie verzint die pijlen? Dat woud aan verkeers- en richtingborden? Het boek 'Straten maken' bevat tien vuistregels voor het maken van overzichtelijke straten en wegen. Het dringt door in ons pakket aan onbewuste vanzelfsprekendheden. Waarvan baksteen de voornaamste is.
Een stad moet een duidelijke opbouw hebben, zeggen Veenenbos en Bosch. Sterker nog, aan een straat herken je - als het goed is - een hele stad. Hun boek, vol foto's van Nederlandse straten levert een prachtig gezelschapsspel. 'Deze?' 'Haarlem. Geen twijfel mogelijk.' 

En dan de 'stadsvloer'. Niet teveel materialen gebruiken daar, helder vormgeven, rust scheppen. Dan zijn al die witte strepen en -pijlen ook niet nodig.
 

eigentijds straatontwerp

Straat (1)

Niets spreekt van zelf. Mijn tekenleraar, die ook plastic emmers ontwierp voor de industrie, leerde het ons zo: hij zette zijn asbak op tafel - leraren mochten nog roken in de klas - wees er nadrukkelijk op en zei 'Hier is over nagedacht.'

Daarna zag ik alledaagse gebruiksvoorwerpen, van lantaarnpalen tot tuinhekjes met andere ogen. Waarom zagen ze er zo uit? Wie had ze bedacht?
Woensdag verschijnt 'Straten maken' van Harm Veenenbos en Jeroen Bosch. Een boek waarin de 82 'beste' stadswegen, stadslanen, kades en singels, stadsstraten en woonstraten van Nederland worden geanalyseerd en beoordeeld.
Wat is in hun ogen een goede en mooie straat?
Ik wil ze spreken.
 

idem - 2
uit de selectie van Jefferson Hack 1

FOAM (2)

What's next in de fotografie? Foam zet er een groen vraagteken bij. Reclameman Erik Kessels printte de foto-oogst van een dag internet. Stapelhoog op de vloer, tegen de wanden. Je kunt er over lopen want.. het doet er niet toe. En dan de wanhoopsroep om publieksdeelname: reageer!

Natuurlijk doet het er toe.
Foam bracht de afgelopen jaren talloze koppige eenlingen die in opperste concentratie vorm gaven aan hun levens en belevenissen. En dat is kunst:, willen weten en verslag doen.
Dus waar gaat deze tentoonstelling eigenlijk over?
De stilstand in de fotografie van nu - want die is er, in reclame, mode en glamourbladen - zit hem in een merkwaardige esthetische opvatting. Die van de absurditeit, van de zinloosheid die voortkomen uit overdaad, uit beeldstapelingen op straat en in de media. Je kunt proberen dat te laten zien. Niet moeilijk. Maar wat zeg je ermee? Die benadering kenmerkt de bijdrage van Jefferson Hack, van het  tijdschrift Dazed & Confused (zeg dat!). Digitale beelden, vertoond op schermen, in razendsnelle afwisseling. Geen tijd om rustig te kijken. Waarom niet? Ik vrees dat Hack zou zeggen 'zo is het leven, zo kijken wij, wij zien alles, wij zien niets'.
Tot er weer iemand komt met een onderwerp dat werkelijk aandacht verdient. 

Morgen in de Avonden meer. 
 

Maria van Reigersbergh - mannen van links, vrouwen van rechts, vaste formule
Jacob Cats

Portretten

In de Delftse Prinsenhof de ‘Portretfabriek Van Mierevelt’ gezien. Waar strikt volgens sjablonen werd gewerkt onder supervisie van de meester (1566-1641).Met als resultaat de hoogste lof van tijdgenoten.

Zoals Hugo de Groot ('De allerbeste schilder'), Constantijn Huygens ('met gemak de belangrijkste') en P.C.Hooft ('volmaakt vakmanschap'). Niet de minsten. Wat mankeerde ze? Rembrandt, Hals, Vermeer en zoveel anderen kwamen later naar voren als de genieën van die tijd. Niet de keurige Van Mierevelt, die leverde wat gevraagd werd: nette portretten van nette rijke mensen.
Zagen ze niet dat al die portretten op elkaar lijken. Logisch, ze werden op de zelfde manier in het beeld gezet en belicht. Allemaal hebben ze die uitdrukking van superioriteit die in hun kringen - en ook nu nog - telde: het een ietsje laten zakken van de rechter mondhoek en de rechterwenkbrauw wat opgetrokken houden. Mensen die 'naar niets kijken', zie je. Vrijwel uitdrukkingloos, altijd 'cool'. Je hoort ze 'hm' prevelen.
Wat ons boeit aan portretten van Rembrandt, Frans Hals of  'mindere goden', de vaak onachterhaalbare uitdrukking van hun emoties, ontbreekt.
Een enkeling als Maria van Reigersbergh, vrouw van Hugo de Groot, schrijfster, ontkomt. Ze slaagt erin de grote gladstrijker uit z'n evenwicht te krijgen.

2010 - Philip Akkerman als lijstduwer

Extaze

Het thema van het nieuwe nummer van het 'Haagse' tijdschrift Extaze - nu in de maak, verschijnt in januari - is het zelfportret.

Over het spiegelgezicht in de schilderkunst is veel geschreven. Zou de spiegel een middel kunnen zijn om tot zelfkennis te komen? Spiegels zijn misleidend. Allereerst door de positie die de zelfbekijker in moet nemen.
Daarin zie je wat Philip Akkerman - van hem zijn de afbeeldingen in deze Extaze - dagelijks schildert: een oog (of anderhalf) kijkt je argwanend aan.
Op die wantrouwende blik heeft Akkerman heeft een oeuvre gebouwd. Hij schildert een verinnerlijkt spiegelbeeld, een zelfbeeld.
Waar komt dat vandaan?
Valse, misleidende zelfbeelden zie je ontstaan waar ouders kinderen verfoeien of juist de hemel in prijzen. Later, als het kind de spiegel ontdekt komt wat een eigen waarneming lijkt, maar vaak een 'geïnternaliseerd' ouderbeeld is.
 

Tags: 
of hoe zeiden ze dat in 1921?
het aftekenen van het kader op een contactafdruk..

FOAM

Het Fotomuseum Amsterdam bestaat tien jaar en viert dat met een tentoonstelling die heet What's next?

De toekomst van de fotografie.
Een moeilijk, zoniet onmogelijk onderwerp. Ten eerste is de toekomst ons onbekend en ten tweede is de fotografie bij uitstek het medium van het verleden. Foto's leggen vast wat geweest is, voorbij, voorgoed verdwenen. Hoe ouder, hoe waardevoller.
Dat zie je meteen in de eerste FOAM-zaal, ingericht door de Amerikaanse Alison Nordström. Ze heeft afbeeldingen bijeengebracht op allerlei oude beelddragers, van gelatine zilverafdruk tot ingekleurd zwart-wit en polaroid. Het verhaal erbij is dat de foto sinds de computer minder tastbaar is geworden.
Wat dat uitmaakt wordt niet erg duidelijk.
Maar de foto's zijn prachtig.
Hier uit een serie die Edward Steichen (1879-1973) maakte van Theresa Duncan, inderdaad de dochter van Isadora, bekend van haar tragische dood, door een sjaal verstrikt in het spaakwiel van een sportauto.
Theresa danste ook. Hier op de Acropolis in 1921. En de tijd maakt er muziek bij - luister maar: aanzwellende onheilsklanken van een crisis in 2011. 
 
 

Pagina's