Donkere kamers in Gent (1)

 Weer heeft het Museum Dr. Guislain een tentoonstelling waarin kunst en geneeskunde elkaar vinden. ‘Over melancholie en depressie’ laat schilderijen, foto’s en beelden uit vele eeuwen zien van wat de samenstellers noemen ‘de zwakke plek in de liefde’.

 Als de depressie komt, valt je zelf uiteen en zal uiteindelijk je vermogen om liefde te geven of te ontvangen worden wegenomen.’  Aldus Andrew Solomon, die een persoonlijke geschiedenis van depressie schreef onder de titel ‘Demonen van de middag’.

 Of om een vriend aan te halen ‘je voelt niets meer, het is de ijshel’. Wat nog eens iets anders is dan het gangbare ‘je niet goed voelen’, dat gewoonlijk met het woord depressie wordt aangeduid. Die mensen immers beroemen zich erop juist heel veel te voelen.

 ‘Melancholia’ bestaat als begrip sinds de oudheid. Dürer en Cranach schilderden de expressie ervan. Droefenis en inactiviteit is de omschrijving die je al bij Plato en Aristoteles vindt. En ook zij zagen al het verband van zwartgalligheid met kunst. Nog pas gebruikte Erik Lindner Acedia, de oude benaming, als titel voor een bundel.

 Wat me hier in Gent treft is de ongrijpbaarheid ervan. Melancholie is niet het gevolg van een enkele droeve gebeurtenis, maar een magneet. De melancholie trekt alle droefenis die de lijder in zijn leven meemaakte naar zich toe. En er is geen kruid tegen gewassen. Later meer.    

Belgische kunst (1)

 Zag ik vanmiddag in de Amersfoortse Kunsthal Kade. Dat begon al met de titel: 'De Vierkantigste Rechthoek. Tom Barman ziet alle hoeken van een eeuw Belgische kunst.'

 De voorman van de rockband dEUS dus, nu als maker van een tentoonstelling. Takken van kunst die elkaar kruisen. Het zet zich voort in de openingstekst waarin hij Magritte als peetvader aanhaalt: 'Elk zichtbaar ding verstopt een ander ding.' En ja, achter iedere kunstenaar komt hier weer een andere tevoorschijn. Wat ze gemeen hebben is de Belgische werkelijkheid van het 'reëel bestaande surrealisme'.

 Barman laat je zijn rondgang langs ateliers en musea meemaken. En daar komen ook de woorden. Waar in Nederlandse kunst 'zonder titel' zo gangbaar is, blijkt het in de Belgische een zeldzaamheid. Er worden al een eeuw lang absurde verhalen verteld, waarbij tekst en beeld in elkaar grijpen.

 Net andersom als in het Calvinistische Noorden, waar het woord een vloek is in de ijzige beeldkerk en Mondriaan zwijgt als het graf.

 In Amersfoort is het andersom. Dat begint met de peinzende vrouw van Fernand Khnopff die een bloemvaasje ophoudt: 'Gebaar van een offerande / Gebaar van respect (1900) en het 'Etui voor bromfiets' (2004) van Wim Delvoye, een reuzengitaarkoffer - met rood vilt gevoerd - waar precies een Peugeot brommer in past. Van 'From Here To The West And Back (2008) waarin Koen Van Den Broek de zonnestanden door een deuropening vangt tot de voet tussen de deur van Peter de Meyer 'A way in, pre-study' genaamd (2014).

 Tussendoor laten mensen als Jane Graverol (rond 1950) en Leon Spilliaert je zien dat de Belgitude nooit weg was. Grapjes, absurditeiten, en daarachter de behoefte vorm en taal te geven aan het gevoel van hopeloze onthechting dat België zo eigen is. Bij vlagen o zo gezellig, maar wacht tot de wanhoop toeslaat, zoals in 'Herr Einsam' van Nel Aerts of het voor de spiegel gehangen fluwelen kledingstuk van Lili Dujourie (1985) getiteld 'In mijn nacht nadert niemand.'

 België in Amersfoort aan den lijve ondervinden. Niet mis. Later meer. 

Fin de siècle

 En dan een heel museum, tot zes lagen diep in de Brusselse Kunstberg, dat nu vol staat en hangt met kunst van rond 1900. Merendeels Belgische kunst.

 De Kunstberg, de Koudenberg, is een mierennest, uitgehold door parkeergarages - ja ik kon de mijne kwijt, er bleef nog ruimte voor zeker duizend andere museumbezoekers - de spoorlijn, onder de aanleg waarvan de stad vijftig jaar zuchtte en het bodemloos kunstgekrioel.

 Eenmaal weer boven de grond is je kop ook een gatenkaas en pijnig je je hersens met onoplosbare vragen als wat schilders als Ensor, Rops, Spilliaert of Khnopff nu toch met elkaar gemeen hebben.

 Na een lange middag dolen door de 'lichtput' begon iets me te dagen. Dat was het 'katholieke', dat ik daar beneden in zoveel varianten had gezien. In zijn regressieve vorm of juist als rebellie tegen de kerk. De etsen van Ensor waarop nog de later op het grote doek weggeschilderde leuzen voor De intocht van Christus in Brussel staan! Maar verder leer je vooral dat het fin de siècle een warboel was van symboliek en overgevoeligheid, van jugendstil, maar ook van de eerste experimentelen, engagement, decadentie en weltschmerz.

 En ik dacht aan mijn vriend de dokter, die ik vroeg 'Frank, een mens kan toch niet meerdere ernstige ziekten tegelijk hebben?' Waarop hij in een schaterlach losbarstte en antwoordde 'Dat is nu juist een van die misvattingen waar ze in de opleiding ernstig voor waarschuwen.'

Tags: 

Belgitude

 Noem het Belgitude, het Belgische. Geen Belg kan je uit­leggen waar hem dat in zit. Maar welke Belg zal zich Belg noemen? 

 Morgen zullen Flupke en Mathilde het nieuw vorstenpaar zijn. Vandaag hield vader Albert zijn afscheidsspeech. Belg of geen Belg, wat hij deed om het land bijeen te houden zal ik niet licht ver­geten. Hij bracht de langste regeringscr­isis ooit tot een einde door een Franssprekende, Italia­anse im­migran­tenzoon tot premier te maken.

 Pure Belgitude. Die stab­iele vorm van schizofrenie die kunst tot staatsvorm maakte. Magritte regeerde. Over de taalgrens heen. Samen met Hergé, Broothaers, Spilliaert, Kamagurka, Edgard Tytgat, Marc Sleen, Delvaux, Chantal Akerman, Willy Vandersteen, Franquin..- Magritte werd geboren in Lessines, vrijwel aan de taalgrens, woonde in Brussel, jarenlang in Jette, later Schaerbeek

 Hoe komt het dat er nooit een burgeroorlog uitbrak? Dat komt omdat de Belgitude werkte. Wat betekent oppas­sen met de gevoeligheden van de ander. Een glimlach, een groot gevoel voor slapstick. En vooral heel veel niet zeggen. Niet precies eigenschappen waarin Flupke uitblinkt. 't Is verdrietig, Albert was de laatste Belg.

 Morgen is 't over, la Belgique de Papa.

(onleesbaar) (2010)
Bringing the sun back home (2010)

VELUX-ART

TEN EINDE VAN OPTI-MAAL VAN DE HOLLAND-SE LUCHTEN TE GE-NIETEN INSTALLEERDE IK IN ELK SCHILDERIJ EEN VELUXRAAM.

 Dit staat te lezen in het zaaltje in het Jan van der Togt Museum in Amstelveen waar - als onderdeel van de grote schilderijententoonstelling van Kamagurka - de reeks Velux-Art te zien is.
Tomas Hillebrand wist te vertellen dat Kama in z'n atelier werkelijk Velux ramen heeft, zodat het niet verwonderlijk is dat daar iets mee gebeurde.

 Een heel verrassende tentoonstelling. Kamagurka heeft zich in luttele jaren ontpopt tot schilder.
Heel de Belgische schilderkunst zoals ik die maar noem, van Spilliaert tot Magritte en Raveel echoot in z'n werk.
En daarnaast zie je hoe hij begon, met zijn behandeling van de kubisten en Mondriaan.
Maar nu is het hem dan gelukt om wat je van hem kent, zijn zwartwitte comics met tekst en plaatje, over te brengen naar 'het schilderij'.
 

het havenhoofd
de stad
Spilliaert: nacht en zee

Oostende

 Een nachtje overblijven in Oostende deed ik om Spilliaert, die er woonde. De man die nachten aan zee schilderde, in al hun onafzienbaarheid. Nacht aan zee, kan het verder? Je moet dan één van de twee houten havenhoofden aflopen tot het eind, waar wat vissers staan. De havenlichten gaan aan. De stad ligt als een gebergte terzijde. Op de kop van dat havenhoofd een afgetrapte Brasserie, gesloten op dit uur.

 En daar, aan een roestige wand staan drie gedichten op plaatijzer.Ik hou er niet van als de leesbevordering zijn lange arm naar dit soort plekken uitslaat. Dat het hier mooi is, of poëtisch, kan ik zelf verzinnen.Te stellig. Zoals het gedicht van Dick Hillenius aantoont. Een bioloog, die weet wat zee is:

 De zee is een buik vol embryo's

vol roeivoetigen, kopvoetigen, veelvoetigen,

vol voeten die 't lopen nog leren moeten,

niet verder zijn dan sierlijk bewegen van vinnen

(gedagwuiven is een restje van zwembeginnen)

de zee is moeder van koningen,van zeepaardjes en malle ponen

Van wieren is het oudste bewegen van leven

Elk gebaar dat we namen gegevenvan strelen, protest, van vechten en vreten

is, buiten ons zelf bestuurd,in af- en aanstromend water,

hetzelfde van vroeger gebleven.

 

Zó schilderde Ensor. Die een straatje verder woonde.

 

PS. Het gedicht vond ik terug in ''Het romantisch mechaniek'' (1969), p. 176

Spilliaert & aspidistra's

Aspidistra

 In de VPRO-gids schreef ik over kamerplanten. Late overblijfsels van de gobelins, waarmee men eens buiten naar binnen haalde. In het gras liggen bij een vijvertje en het toch niet koud krijgen. Zo kwam ik op de tentoonstelling van de schilder Léon Spilliaert (1881-1946) in Brussel.

 Daar zie je eerst de zeezichten bij nacht en de vrouwen aan de waterlijn, starend in de oneindigheid. Maar tot slot is er een zaaltje met louter zelfportretten van de rossige jongen met het melkboerenhondenhaar, altijd gemaakt voor de zelfde, vaak mee geschilderde spiegel in het atelier in Oostende. Een uitbouw overhuifd met glas. En naast de kop van de jongen met de stijve boord, in een koperen pot, staat altijd dezelfde kamerplant. Lang gezocht maar weet het nu: het is een aspidistra.

 Aspidistra! Uit mijn rijtje George Orwell komt nu de Penguin van 'Keep the aspidistra flying', het enige boek waarin een kamerplant een doorslaggevende rol speelt. En op het omslag, ja zeker, staat een foto van deze zelfde plant. In een koperen pot. De aspidistra, inderdaad een erg Belgische plant. Meteen telefoon en mail. Hoe ziet een aspidistra eruit? Hier, kijk.

Tags: 
harnas voor een muis
de door zijn chef Kwabbernoot ontworpen ''Kauwguust''
Guust en de DS

Franquin (2)

 Waar de oudere Hergé (geboren 1907, merkwaardigerwijs ook in het nabije Etterbeek) in zijn Kuifje-verhalen het statische nadert is bij Franquin alles en iedereen permanent in beweging. Hij ontwierp niet alleen karakters als de elastische Marsupilami en Guust (Gaston), die voortdurend explosies, botsingen en valpartijen veroorzaken, hij ging zelf ook auto's, raketten en helicopters ontwerpen.

 Franquin liet z'n karakters uitvinden. In Robbedoes eerst het toestel om op een te krappe plek te parkeren en de bril ruitenwisser, later komt jongste bediende Guust Flater met oa. de Flaterfoon en antwoordt zijn baas met de Kauwguust, die hem sneller laat eten (vrij naar Chaplins Modern Times). Hij liet de boef Zwendel een Coca-Cola reclame projecteren op de maan - helaas in spiegelbeeld. En bedacht zelfs een harnas voor een muis. Hier te zien. Tot 1 april. En, met Guust heeft Franquin - tegenover de hippies van Robert Crumb en Gilbert Shelton met z'n Freak Brothers - een Frans-Belgische pendant geschapen van de eeuwig werkschuwe langharige. Vol ideeën , een plaag van creativiteit die z'n medemens tot wanhoop drijft, behalve juffrouw Jannie, die hem diep bewondert.

 PS 1. Lees het grote Franquinstuk in de vpro-gids van deze (43) week. PS 2. Dolen blijf ik, van Wiertz naar Magritte, van Fabre naar Spilliaert, van Hergé naar Kamagurka. Van Delvaux naar Masereel. Het Belgische in de kunst.

Koninklijke Gaanderijen, 1 juli 2006
Spilliaert, Koninklijke Gaanderijen (1908)
vaders parfum
Spilliaert, Duizeling (1908)

Oostende (2)

 Als Hagenaar heb ik geleerd de zee te zien als toeschouwer.De zee ziet ons en oordeelt. Haar reacties zijn grillig. Jan Fabre kijkt andersom. In het kader van de Triënnale Beaufort 2006, die zich deze zomer langs de hele Belgische kust ontrolt heeft hij een beeld van een astronaut gemaakt die de zee dirigeert. Te zien in Oostende, op het dak van het Casino.

 Wat heeft kunst met zee te maken? In Nederland niets, hooguit het bescheiden 'Beelden aan zee' in Scheveningen. In België sinds de vorige eeuwisseling zeer veel. Er bestaat daar zeekunst. Stranden, toerisme en kunst gaan sinds Ensor hand in hand. De tram van de Franse naar de Nederlandse kust brengt je dit jaar naar grootse openluchtwerken. Het Museum in Oostende - een voormalig warenhuis! -is de basis. Pal aan zee ligt nog het museumpje in de Venetiaanse Gaanderijen waar de Oostendenaar Léon Spilliaert (1881-1946) hangt. De schuwe zoon van een parfumeur die voor z'n vader de reclame van het eigen merk 'Brise d'Ostende' tekende. Het eigenwijze Nederlandse blad Kunstschrift wijdde begin dit jaar een heel nummer aan hem, ik was gewonnen.

 Werk van Spilliaert - nooit olieverf - het verstilde, ligt op het randje van de waarneming. Donker, leeg, op het randje van het bestaan. Waardoor het weinige dat er staat grote betekenis krijgt, je opzuigt. Spilliaert trekt aan je.De zee is bij Spilliaert het onvatbare.Foto's maken in Belgische musea is niet heel moeilijk.Geld voor suppoosten ontbreekt vaak.Alleen, bij het werk van Spilliaert, op papier, kwetsbare materialen, moet de verlichting wel minimaal zijn.Nog tot 17 september te zien.

Tags: