Zag ik vanmiddag in de Amersfoortse Kunsthal Kade. Dat begon al met de titel: 'De Vierkantigste Rechthoek. Tom Barman ziet alle hoeken van een eeuw Belgische kunst.'
De voorman van de rockband dEUS dus, nu als maker van een tentoonstelling. Takken van kunst die elkaar kruisen. Het zet zich voort in de openingstekst waarin hij Magritte als peetvader aanhaalt: 'Elk zichtbaar ding verstopt een ander ding.' En ja, achter iedere kunstenaar komt hier weer een andere tevoorschijn. Wat ze gemeen hebben is de Belgische werkelijkheid van het 'reëel bestaande surrealisme'.
Barman laat je zijn rondgang langs ateliers en musea meemaken. En daar komen ook de woorden. Waar in Nederlandse kunst 'zonder titel' zo gangbaar is, blijkt het in de Belgische een zeldzaamheid. Er worden al een eeuw lang absurde verhalen verteld, waarbij tekst en beeld in elkaar grijpen.
Net andersom als in het Calvinistische Noorden, waar het woord een vloek is in de ijzige beeldkerk en Mondriaan zwijgt als het graf.
In Amersfoort is het andersom. Dat begint met de peinzende vrouw van Fernand Khnopff die een bloemvaasje ophoudt: 'Gebaar van een offerande / Gebaar van respect (1900) en het 'Etui voor bromfiets' (2004) van Wim Delvoye, een reuzengitaarkoffer - met rood vilt gevoerd - waar precies een Peugeot brommer in past. Van 'From Here To The West And Back (2008) waarin Koen Van Den Broek de zonnestanden door een deuropening vangt tot de voet tussen de deur van Peter de Meyer 'A way in, pre-study' genaamd (2014).
Tussendoor laten mensen als Jane Graverol (rond 1950) en Leon Spilliaert je zien dat de Belgitude nooit weg was. Grapjes, absurditeiten, en daarachter de behoefte vorm en taal te geven aan het gevoel van hopeloze onthechting dat België zo eigen is. Bij vlagen o zo gezellig, maar wacht tot de wanhoop toeslaat, zoals in 'Herr Einsam' van Nel Aerts of het voor de spiegel gehangen fluwelen kledingstuk van Lili Dujourie (1985) getiteld 'In mijn nacht nadert niemand.'
België in Amersfoort aan den lijve ondervinden. Niet mis. Later meer.