Baudelaire en de duivel

 Hij stierf op zijn 46ste. Van wat hij nog wilde schrijven hebben we alleen aantekeningen. Maar er valt veel te raden voor wie 'mijn hart blootgelegd' leest:

 'Ieder mens belichaamt op elk moment twee gelijktijdige smeekbeden, de ene gericht tot God, de andere tot Satan. Het aanroepen van God, of spiritualiteit, is een verlangen om op te klimmen in rang; het aanroepen van Satan, of dierlijkheid, is een lust af te dalen, in verband te brengen met deze laatste drijfveer zijn liefdes voor vrouwen en vertrouwelijke gesprekken met dieren, honden, katten enz.'

 Zo kom je bij zijn afkeer van de weldenkende, ‘sociale’ schrijfster George Sand, die het geloof in de Hel wil afschaffen, waar Baudelaire – net als zijn vriend Félicien Rops - juist zo aan verknocht is.

 'We moeten niet denken dat de Duivel alleen geniale mensen in verzoeking brengt. Weliswaar minacht hij imbecielen, maar hij versmaadt hun medewerking niet. Integendeel, hij verwacht heel veel van hen. Neem George Sand. ze is vooral, en meer dan wat ook, een onnozel schaap; maar ze is bezeten. De Duivel heeft haar wijsgemaakt dat ze moest vertrouwen op haar goede hart en haar gezonde verstand, zodat ze alle andere onnozele schapen kan wijsmaken dat ze op hun goede hart en hun gezonde verstand moeten vertrouwen. Aan dat stompzinnige schepsel kan ik niet denken zonder een zekere rilling van afgrijzen. Moest ik haar tegenkomen, dan zou ik haar vast een wijwatervat naar haar kop slingeren.'

Tags: 

Fin de siècle (2)

 Wat het Fin de siècle ook onderscheidt van onze tijd is de manier waarop beeldende kunst, proza en poëzie met elkaar vervlochten zijn. Er werden veel boeken en tijdschriften geïllustreerd.

 De Brusselse boef Félicien Rops - lithograaf uit een Naamse drukkersfamilie - was bevriend met Baudelaire en werd de populairste illustrator van Parijs, waarbij de schrijvers vaak doodsbenauwd waren voor wat hij met hun werk ging doen. 

 Satanisme was heel de 19de eeuw al in zwang in de kunst. Denk aan Iwan Karamazovs gesprek met de duivel bij Dostojevski - waarbij blijkt dat de duivel niets kan zeggen dat niet ooit door Iwan zelf is gezegd of gedacht. Het Fin de siècle ademt de zieke kanten van het katholicisme. Zeker bij mensen als Rops, die zijn eigen mythologie schiep, zeggende: 'Mijn Venus heet Mariette Tutu en ze woont op nummer 16 van de Rue des Martyrs. Zo zie ik de goden en de godsdiensten!' 

Tags: 

Fin de siècle

 En dan een heel museum, tot zes lagen diep in de Brusselse Kunstberg, dat nu vol staat en hangt met kunst van rond 1900. Merendeels Belgische kunst.

 De Kunstberg, de Koudenberg, is een mierennest, uitgehold door parkeergarages - ja ik kon de mijne kwijt, er bleef nog ruimte voor zeker duizend andere museumbezoekers - de spoorlijn, onder de aanleg waarvan de stad vijftig jaar zuchtte en het bodemloos kunstgekrioel.

 Eenmaal weer boven de grond is je kop ook een gatenkaas en pijnig je je hersens met onoplosbare vragen als wat schilders als Ensor, Rops, Spilliaert of Khnopff nu toch met elkaar gemeen hebben.

 Na een lange middag dolen door de 'lichtput' begon iets me te dagen. Dat was het 'katholieke', dat ik daar beneden in zoveel varianten had gezien. In zijn regressieve vorm of juist als rebellie tegen de kerk. De etsen van Ensor waarop nog de later op het grote doek weggeschilderde leuzen voor De intocht van Christus in Brussel staan! Maar verder leer je vooral dat het fin de siècle een warboel was van symboliek en overgevoeligheid, van jugendstil, maar ook van de eerste experimentelen, engagement, decadentie en weltschmerz.

 En ik dacht aan mijn vriend de dokter, die ik vroeg 'Frank, een mens kan toch niet meerdere ernstige ziekten tegelijk hebben?' Waarop hij in een schaterlach losbarstte en antwoordde 'Dat is nu juist een van die misvattingen waar ze in de opleiding ernstig voor waarschuwen.'

Tags: 
Wim. T. Schippers,  torentje in Drienerloo (1979)
Leo Copers, Allegorische koppen (1998)
Kamagurka, Zonder titel (2005, gezien bij klein lampje)

Oostende (1)

Ik hou van Belgische kunst. Ik denk dat er zoiets bestaat, dat Felicien Rops, Hergé, Paul Delvaux, Willy Vandersteen en Magritte leden van een grote familie zijn waartoe ook James Ensor, André Franquin, Leon Spiliaert en Jan Fabre behoren. Belgisch, alle gewesten delen dit erfgoed.

Noem het surrealisme. Alledaags surrealisme dat voortvloeit uit leven in een absurde werkelijkheid. In elk geval is het een vruchtbare bodem gebleken voor zowel strips als conceptuele kunst.Wat is het verschil? Luc Zeebroek (Kamagurka) exposeert schilderijen in het heropende Museum voor Moderne Kunst in Oostende.Verderop, in het Leopoldpark trof ik deze 'Allegorische koppen' van Leo Copers (1998). Leo vond ze in een Frans depot. Ze stelden de Welsprekendheid, de Rechtvaardigheid, de Rechtspraak en de Geschiedenis voor. Dit is wat hij ermee deed. Maar waar doen ze me aan denken?Natuurlijk, het torentje van Wim T. Schippers in Drienerloo uit 1979, een toren die midden in een vijver staat, zodat je denkt. Wim Schippers is een Belg.