De Kunstberg, de Koudenberg, is een mierennest, uitgehold door parkeergarages - ja ik kon de mijne kwijt, er bleef nog ruimte voor zeker duizend andere museumbezoekers - de spoorlijn, onder de aanleg waarvan de stad vijftig jaar zuchtte en het bodemloos kunstgekrioel.
Eenmaal weer boven de grond is je kop ook een gatenkaas en pijnig je je hersens met onoplosbare vragen als wat schilders als Ensor, Rops, Spilliaert of Khnopff nu toch met elkaar gemeen hebben.
Na een lange middag dolen door de 'lichtput' begon iets me te dagen. Dat was het 'katholieke', dat ik daar beneden in zoveel varianten had gezien. In zijn regressieve vorm of juist als rebellie tegen de kerk. De etsen van Ensor waarop nog de later op het grote doek weggeschilderde leuzen voor De intocht van Christus in Brussel staan! Maar verder leer je vooral dat het fin de siècle een warboel was van symboliek en overgevoeligheid, van jugendstil, maar ook van de eerste experimentelen, engagement, decadentie en weltschmerz.
En ik dacht aan mijn vriend de dokter, die ik vroeg 'Frank, een mens kan toch niet meerdere ernstige ziekten tegelijk hebben?' Waarop hij in een schaterlach losbarstte en antwoordde 'Dat is nu juist een van die misvattingen waar ze in de opleiding ernstig voor waarschuwen.'