Passage

 'Geen betere Passage dan die van Den Haag: beneden is er de schemer, die altijd wel iets verzacht, en hoog boven, onder het glazen dak, is er het licht van dichtbij het wateroppervlak maar dan aan de onderkant.'

 Zo begint Willem Brakman zijn 'Het groen van Delvaux'. Het onvoltooibare Passagenwerk van Walter Benjamin indachtig legt hij uit hoeveel minder de Passages van Brussel en Londen -  'Burlington Arcade' - zijn en noemt zelfs niet die in Parijs waar de ouders van de held uit Célines Mort à crédit in grote benauwd­heid - gaslicht, riool, koolmonoxide - hun winkeltje drijven.

 Zo komt hij bij de ansichtkaart van Paul Delvaux' schilderij 'Acropoli­s', die altijd op zijn bureau staat: 'Een vertrouwde vlek, die zich alleen bij tijden laat peilen door de zogenaamde vluchtige blik, dat is de blik die waakzaam veel betrapt nog voordat het bewus­tzijn erbij is. De vrouwen zijn dan zeer in zichzelf verzonken en willen het liefst met rust gelaten worden omdat ze inval na inval hebben. Wat de vluchtige blik peilt is de sfeer: toneela­chtig, onbestemd, het licht van plantenkassen maar ook van stations bij dreigend onweer. Het licht wil op de kaart on­bekend blijven maar laat zich alleen zien in de Passage (...)'. En kijk: 'Acropolis heeft een deur met sierlijk smeedwerk, waarachter licht brandt.'

 Brakman is op weg naar het restaurant van het Passage Hotel voor een kopje koffie. Mij en passant meevoerend naar het verdwenen driekantige bioscooptheater Passage, waar ik op het derde balkon 'Gigi' zal zien met Leslie Caron.

 Zo gaat lezen. Lang kon ik het niet goed. Nu beter. Onder bordjes met 'Niet storen' of 'Wij rusten van 2-5'.

Jean van Volsemstraat. Boven links is het.
de zelfde vrouw in Antwerpen
vrouw, gezien in Elsene

Blik

 Twee weken terug was ik in het curieuze museum van de Brusselse deelgemeente Elsene (Ixelles). Een voormalig slachthuis in een zijstraat van een zijstraat van de Avenue Louise (Jean van Volsemstraat 71).Vreemde verzameling in die stille zijstraat. Veel Belgen van rond 1900, een Rik Wouters beeld van zijn extatisch springende Nel ('Het zotte geweld'), een mooi strandtafereel van Edgard Tytgat, Delvaux, Magritte. Een zeldzame collectie affiches van begin vorige eeuw. Maar ook zomaar een Picabia, een Picasso of een Signac. Ook oudere dingen waaronder een vrouwenportret van de Nederlander Jan Albertsz Rotius (1624-1666).

 Opeens die vrouw met haar moderne, grote mond, zinnelijke lippen. Lelijk voor toen, vermoed ik. Grappige scheve ogen kijken de toeschouwer taxerend aan. Een blik waar ironie in lijkt te zitten. Wie is zij?Het antwoord kreeg ik tot m'n verbazing een dag later in het Antwerpse Museum Mayer van den Bergh. Verdomd ze was het. Ze draagt zelfs dezelfde kanten kraag, de zelfde broche: 'Meynder Sonck met vrouw en kinderen' staat er. Vijf dochters maar liefst, die nogal op haar lijken (oogjes, monden).

 Ze kwam uit Hoorn, haar echtgenoot was in zaken, scheepvaart vermoedelijk. Merk op hoezeer zij - niet haar man - de centrale figuur in het portret is. En zie, onder het strenge zwarte jak gaat een flamboyant groen met gouden gewaad schuil. Enigszins wijdbeens zit ze. Een rijzige gestalte laat zich raden. Verder voorlopig niets bekend. De Antwerpse kunsthistoricus Hans Nieuwdorp noemt dit familieportret 'star en levenloos'. Ik denk dat het Hollands is. Geen opgelegde expressie. Een formeel portret, zoals familiefoto's nog gemaakt worden.

 Maar dan. Elk van de geportretteerden draagt een verhaal met zich. Verhoudt zich zwijgend tot het gezin. Zo reist hun blik verder in de wereld.PS. Ik maakte - clandestien - de foto's, vandaar de donkere plekken.

 PS2. De advocaat Meijndert Sonck (1626-1675) werd geboren en stierf te Hoorn, waar hij onder meer vijf maal burgemeester was.Nu de naam van zijn vrouw nog.

Wim. T. Schippers,  torentje in Drienerloo (1979)
Leo Copers, Allegorische koppen (1998)
Kamagurka, Zonder titel (2005, gezien bij klein lampje)

Oostende (1)

Ik hou van Belgische kunst. Ik denk dat er zoiets bestaat, dat Felicien Rops, Hergé, Paul Delvaux, Willy Vandersteen en Magritte leden van een grote familie zijn waartoe ook James Ensor, André Franquin, Leon Spiliaert en Jan Fabre behoren. Belgisch, alle gewesten delen dit erfgoed.

Noem het surrealisme. Alledaags surrealisme dat voortvloeit uit leven in een absurde werkelijkheid. In elk geval is het een vruchtbare bodem gebleken voor zowel strips als conceptuele kunst.Wat is het verschil? Luc Zeebroek (Kamagurka) exposeert schilderijen in het heropende Museum voor Moderne Kunst in Oostende.Verderop, in het Leopoldpark trof ik deze 'Allegorische koppen' van Leo Copers (1998). Leo vond ze in een Frans depot. Ze stelden de Welsprekendheid, de Rechtvaardigheid, de Rechtspraak en de Geschiedenis voor. Dit is wat hij ermee deed. Maar waar doen ze me aan denken?Natuurlijk, het torentje van Wim T. Schippers in Drienerloo uit 1979, een toren die midden in een vijver staat, zodat je denkt. Wim Schippers is een Belg.