Nieuw

 Dick Hillenius was behalve pianist vooral bioloog. Maar steeds kom ik weer terug bij zijn gedichten. Het zijn overpeinzingen die me heel nabij komen. Dit heeft geen titel, maar gaat over 'Nieuw' (juni 1974).

 'Nieuw is niet leefbaar

moet gegeten worden

omhelsd, ingelijfd

 

angst alles te verliezen

maar onweerstaanbaar naderen moeten

aftasten, proeven, omsingelen van het nieuwe

paniek en verleiding in nauwelijks evenwicht'

 

Nieuw is bedreigend. Wim Schippers bedacht eens de voor­gedeukte auto. 'Iets duurder, maar hij bespaart je een hoop ergernis'. Zoals mijn moeder zei 'er kan altijd wat aan komen'. En wat dan? Dan is het niet meer nieuw en komt het vlekken­water. Maar dat helpt niet. Wassen, strijken of ten einde raad de hoge bakfiets vol knaap­jes van Palthe of De Zwitsersche laten komen.

Altijd was ze bezig de dingen er weer 'als nieuw' uit te laten zien. Wetend dat dat vergeefs zou zijn. Het nieuwe moet gevaarloos gemaakt worden, ontnieuwd worden.

Hillenius, de bioloog, schreef dit. Om met de bioloog te spreken, het zijn 'initiatieriten'. 

Tags: 

Vlucht

 Vluchten zit me in het bloed. Van jongsaf ontwierp ik vluch­troutes, bracht ze in kaart. Wie schreef er over vluchten? Voor sommige onderwerpen moet je bij biol­ogen wezen. Al was Dick Hillenius (1927-1987) tegelijk com­ponist en dich­ter. 

 Het moet een onderwerp zijn dat hem na aan het hart lag. Dieren vluchten voor hun belagers, verstoppen zich. Een zigzag wegrennende haas is prachtig. Diep in je zit die haas.

 'Er is niets bestendiger dan vlucht/ de wens tot vluchten/ de herinnering aan vluchten/ uit de heksenkring van omstanders/ palissaden om een ongeluk/ gesprekken, de eisen, de zachte dwang/ de gele lichten der bewaarhuizen/ samen naar de Mattheus/ het bloedende hoofd wordt bonkend ingezet/ meeleven, samenleven, de oude handen/ niet weg te slaan als kakkerlakken

 Niets bestendiger dan de vlucht/ momenten van gelukkige eenzaam­heid/ sterremos, de geur van verschroeide duinen/ de kleur en het gevoel daarvan'

 Waar was je? We zagen je nergens meer. Ik koos het moment zorgvuldig. Even naar de WC, en dan bij terugkeer het moment dat iedereen alweer druk in gesprek is.

 Afscheid nemen is zonder eind. Vrouwen zijn er het slechtst in. Raken weer in gesprek. Soms komt nog iemand je ach­terop in de steeg en moet je haast aanroepen, desnoods ziekte. 

Uit: Ademgaten, Denken over dieren, D. Hillenius gelezen door Tijs Goldschmidt. 

Muzikale pad

 Dick Hillenius stierf in 1987. Kort daarvoor had Vrij Nederland hem zijn wekelijkse column ontnomen. Ik heb hem toen een radiorubriek aangeboden. Daarvan is maar een enkele aflevering uitgezon­den. Uit zijn werk stelde Tijs Goldschmidt het boek 'Ademgaten - Denken over dieren' (2009) samen. Veel over kikkers, padden, salamande­rs, zijn grote liefde.

 Wat nu komt had ik hem willen vragen. Ik kampeerde aan de kust van Calabrië op een verlaten camping, aan de Sirenenkust, waar Odysseus langs voer en waar je het ontstaan van het verhaal van de zingende godinnen die zeelieden verleiden en in het verderf storten begrijpt, want er is een klif van kalkrotsen die steil omlaag gaat zoals in Engeland en het geluid van de branding daar beneden kaatst tegen de rotswand en veroorzaakt ijle tonen.

 De avond viel.

 Ik zat voor mijn tentje en speelde gitaar, een eenvoudig, eindeloos bluesriffje, meer kan ik niet. En toen, na een tijdje kwam uit de bosrand een heel grote pad naar voren, liep in mijn richting, op de typische stap-voor-stap paddenmanier en ging rustig zitten. Het leek wel of hij luisterde. Of hij geïnteresseerd was in mijn muziek. Hij bewoog nauwelijks meer.

 Ik begreep dat ik publiek had, dat ik door moest spelen. Dat deed ik, zo lang ik kon.

 En ja, toen ik ophield keek hij verbaasd. Padden hebben iets heel menselijks, in hun blik, hun bewegingen. Na een tijdje, toen er echt niks meer kwam, keerde hij om en verdween - het leek wel hoofdschuddend - weer in de bosrand.

 Zijn padden muzikaal? En zo ja, waar houden ze van? Dieren, vogels, kikkers maken muziek. Maar wat ze in mensenmuziek aantrekt?

 Ik kan het Dick Hillenius niet meer vragen. Wie wel?

Tuinman

 In 'Ademgaten', de bloemlezing die Tijs Goldschmidt maakte uit het werk van de schrijver, dichter, bioloog Dick Hillenius (1927-1987) gaat het ook over tuinieren. Over 'groei, uitbreiding, strijd, bloei, omvallen, doorgaan of verrotten, bewegin­g.' Hij laat de tuin meestal z'n eigen gang gaan.

 'Omdat ik- net als Vlaamse gaaien - gezegend ben met een slecht geheugen, vergeet ik gauw de mislukkingen en ook de plekken waar ik geplant heb, zodat ik bij elk bezoek wel iets ontdek wat ik vergeten was. Dat is een van de gelukkigste dingen die me kunnen gebeuren. Een tuin is een soort ruimer geheugen.'

 Hij zegt: 'Een tuin is veel meer dan er staat.'

 Veel dode vrienden leven er voort door de planten die ze hem eens gaven.

 Ik heb geen tuin, een balkon is me genoeg. Maar de vragen en verrassingen zijn de zelfde. Waar komt deze brandnetel vandaan?

 Hillenius, die ik meermaals bezocht in zijn houten werkhuisje achterin Artis, temidden van aquaria en terraria vol kleine dieren, nam van zijn reizen vak planten mee. Hij dichtte:

 wandelen in een tuin/ is dwalen in een ruim geheugen/ alles heeft herkomst/ verre plekken die herinnerd blijven

 En dan: de tuin ben jij.

Dick Hillenius

 Vanmiddag kwam ik dit gedichtje tegen van de dichter-bioloog (1927-1987):

 Kijken is nooit neutraal

zelfs leeuwen ontwijken je blik

Lang aanzien alleen als aanloop

tot vechten of vrijen

 Dieren, mensen. Ik pakte z'n eerste, Oefeningen voor een derde oog (1965), stukjes, gedichten, wetenschappelijke noties. En zie wat een gelijk heeft hij gekregen met z'n idee van de Paedamorfose!

 'Omdat cultuur ernaar streeft een optelsom te zijn moeten de mensen steeds langer leren, steeds langer in een jeugdstadium verkeren, ook al kruipen de kinderen reeds over hun schoot.' En dan schetst ie 'een infan­tilisatieproces waarvan het eind niet in zicht is'.

 Echte ouderdom zie je niet meer bij ons, zegt Hillenius, al worden we steeds ouder. Alleen diep in de Derde Wereld is soms nog te zien hoe ouderdom bij ons vroeger was.

 'Volwassenheid - zoals bij zakpijpen - is zich neerleggen bij de dingen zoals ze zijn. Tot de jeugd behoort ideetjes krijgen die er nog niet waren. Kunstenaars lijken me neotenische mensen, nog met kieuwen en larveoogjes, maar ook met alle middelen van voortplanting.'

 ps1. Volwassen zakpijpen zitten vast aan de zeebodem, terwijl de larven vrij rondzwemmen. Ze vormen kolonies, waarbij niet duidelijk is waar het ene individu over­gaat in het ande­re. ps2. Neotenie heet het als van een diersoort de larven het volwas­sen stadium nooit bereiken, maar zich wel kunnen voortplanten.

Tags: 

Harry Mulisch en Het Ene

 In 1984 deed Harry Mulisch de Huizinga-lezing, over het onderwerp 'Het ene'. Hij zette zijn eigen 'unifying theory' uiteen in de Leidse Pieterskerk.Wij, de VPRO-radio zonden de speech uit.

 En en week later ook een discussie waarin Harry zijn theorie verdedigde tegenover een groepje wetenschappers, waaronder de bioloog Dick Hillenius, de sterrenkundige H.C. van de Hulst en de filosoof Fons Elders. Gespreksleider was Max Pam.
Het werd een verbluffende uitzending. Enigszins meewarig bespraken de geleerden Harry's stellingen.
'Ja vroeger werd er in de wetenschap wel zo gedacht,' hoor ik er één nog zeggen. 'Maar dat is wel erg lang geleden hoor.'
Aan het slot was Mulisch de deemoedigheid zelf.
'Een schrijver mag toch wel bellen blazen?' vroeg hij.
'Natuurlijk,' zeiden de geleerden, 'natuurlijk mag een schrijver dat.'

 Radio Archivaris Nienke Feis spoorde de lezing en de - nogal ontluisterende, en ongewild komische - discussie op.
Beluister ze op VPRO's radioarchief, waar nog veel meer Mulischiana te horen zijn.
 

Nico Keuning: Bob den Uyl, Jan Arends, Johnny van Doorn
Yvonne van Doorn en redacteur Alfred Schaffer
vriend Hans Verhagen

Biografieën

 Afgelopen donderdag was de doop van 'Oorlog en pap', de biografie van Johnny van Doorn (1944-1991) door Nico Keuning, aangevuld met het 'libretto' van de 'hoogstpersoonlijke documentaire' die in 1981 door de schrijver op een langspeelplaat werd gezet en een CD met radiofragmenten.

 Zo kun je waardevolle mensen tot leven wekken.
Bij een gelegenheid als deze merk je hoe slordig Nederlanders met hun geschiedenis omgaan.
Anders dan in de Angelsaksische landen of Duitsland hebben we weinig biografen. Nico Keuning heeft in z'n eentje Van Doorn, Jan Arends en Bob den Uyl gedaan en ik zou bij god niet weten wie het anders had moeten doen.
In non-fictie zit het iets ruimer, maar ook daar mag je blij zijn dat Eric Duivenvoorde zich nog tijdens diens leven over Jasper Grootveld heeft ontfermd.

 Die tijdigheid merkte ik laatst ook bij Nop Maas, die verklaarde, nu allerlei getuigen nog leefden, eerst de geschiedenis te willen optekenen. De duiding laat hij graag aan anderen over, later.
Elly Kamp is bezig met Bordewijk en zijn echtgenote. 't Moet over drie jaar klaar zijn. En binnenkort komt de (uitgestelde) monografie over Nijhoff van Niels Bokhove.
Maar wie neemt Dick Hillenius, Frits Hotz of A.Alberts onder z'n hoede? Ik weet, het is sappelen. Ronald Plasterk zou voor weinig geld goede sier kunnen maken met een Fonds Biografieën.
Over Erfgoed gesproken.

 Zaterdagochtend 28 november brengt de weekendeditie van de Avonden een Van Doorn-programma, tussen 10.00 en 12.00 

 ps. NIco Keuning mailt dat Aleid Truijens bezig is met F.B.Hotz (verschijnt in 2010). Zelf deed hij nota bene ook nog Max de Jong!

het havenhoofd
de stad
Spilliaert: nacht en zee

Oostende

 Een nachtje overblijven in Oostende deed ik om Spilliaert, die er woonde. De man die nachten aan zee schilderde, in al hun onafzienbaarheid. Nacht aan zee, kan het verder? Je moet dan één van de twee houten havenhoofden aflopen tot het eind, waar wat vissers staan. De havenlichten gaan aan. De stad ligt als een gebergte terzijde. Op de kop van dat havenhoofd een afgetrapte Brasserie, gesloten op dit uur.

 En daar, aan een roestige wand staan drie gedichten op plaatijzer.Ik hou er niet van als de leesbevordering zijn lange arm naar dit soort plekken uitslaat. Dat het hier mooi is, of poëtisch, kan ik zelf verzinnen.Te stellig. Zoals het gedicht van Dick Hillenius aantoont. Een bioloog, die weet wat zee is:

 De zee is een buik vol embryo's

vol roeivoetigen, kopvoetigen, veelvoetigen,

vol voeten die 't lopen nog leren moeten,

niet verder zijn dan sierlijk bewegen van vinnen

(gedagwuiven is een restje van zwembeginnen)

de zee is moeder van koningen,van zeepaardjes en malle ponen

Van wieren is het oudste bewegen van leven

Elk gebaar dat we namen gegevenvan strelen, protest, van vechten en vreten

is, buiten ons zelf bestuurd,in af- en aanstromend water,

hetzelfde van vroeger gebleven.

 

Zó schilderde Ensor. Die een straatje verder woonde.

 

PS. Het gedicht vond ik terug in ''Het romantisch mechaniek'' (1969), p. 176

Oud. foto van August Sander.
Dick Hillenius (1927-1987)

Oud

 Zoals in de studio's van John de Mol in augustus de kerstbomen worden opgetuigd - tv is vooruitwerken - zo zwoegen op dit moment al Nederlandse schrijvers op het Boekenweekthema van komend jaar: 'Ouderdom' 't Lijkt iets van lang geleden. Sterft de ouderdom uit?

 Toen ik las dat Bernlef het essay gaat schrijven schoot me een stuk te binnen uit 'Oefeningen voor het derde oog' van de dichter/bioloog Dick Hillenius uit 1965. In onze cultuur, opperde Hillenius, moeten mensen steeds meer leren en verkeren steeds langer in een jeugdstadium. Dat klopte volgens hem met het biologisch verschijnsel van 'paedamorfose': evolutie vanuit een jeugdfase wordt mogelijk, bij sommige soorten verdwijnt zelfs de volwassen variant.

 Bepaalde vormen van ouderdom zie je niet meer in Holland, schreef Hillenius, al worden we steeds ouder. 'Alleen in onderontwikkelde gebieden kunnen we nog naproeven hoe het ook bij ons vroeger was.' Volwassenheid definieert hij als 'zich neerleggen bij de dingen zoals ze zijn'.Of de theorie van de 'paedamorfose' een vervolg heeft gekregen, weet ik niet. Wel merk ik dat ik oude foto's bekijk om echt oude gezichten te zien, van alle leeftijden. Volwassen. Leeftijdsloos. De voldongen ernst van veldwachters, stationschefs en burgemeesters, maar ook van loopjongens en slagersknechts, die nooit meer terugkomt.