Plungo

 In 1971 tekende Robert Crumb het legendarische verhaal van Pete the Plumber en zijn onafscheidelijke vriendje Plungo, de ontstopper. Dit als een hommage aan zijn oom Pete, de loodgie­ter. Pete, die tenslotte bij een onoplosbare klus zichzelf doortrekt met de woorden 'Goodbye cruel world'.

 Dit nadat ik zelf een ernstige plee-verstopping meemaakte. Nooit zoveel stront gezien. Tot de rand van de pleepot! Waartegen de verkrijgbare chemische middelen hopeloos faalden.

 Tot ik aan Plungo dacht. Plungo, nog steeds verkrijgbaar. Voor wie het Crumb-verhaal niet kende, hier de link.

 Pete belandt in een onderwereld waar nog meer ongelukkigen huizen die zichzelf hadden doorgetrokken. De hel? Maar nee, daar worden ze uit getrapt, zodat ze tenslotte allemaal na een griezeltocht door de darmen van de wereld en een openvliegend een putdeksel de blauwe lucht in geslingerd worden.

 Waar Pete en Plungo blij en opgelucht weer aan hun zegenrijke werk kunnen.

 De onderwereld zit in ons!

Tags: 

Robert Crumbs wake-up calls

 Crumb ontmoette ik voor het eerst ergens diep in de jaren '70, via zijn vriend, tekenaar Evert Geradts. Hij landde aan in Amsterdam, in zak en as. Ik interviewde hem en het ging over Zap-comix, maar eigenlijk vooral over geld. De Amerikaanse belasting zat achter hem aan, en dan helpt geen Mr. Natural.

 Omdat zijn tekeningen overal verschenen - zonder dat, in die tijd, copyrights betaald werden - dacht de fiscus dat hij wel heel rijk moest zijn zonder belasting te betalen. De tweede keer was toen hij in 1995 met zijn orkestje The Cheap Suit Serenaders op toernee kwam en bij Gert-Jan Blom logeerde. Hij verzamelt 78-toeren muziek en speelt het ook nog steeds. De Cheap Suits werden opgenomen en uitgezonden. En daarna kwam de expositie in Boijmans in 2005.

 Al die keren gaf hij antwoord op vragen, meest van feitelijke, zakelijke aard. En zweeg hij of speelde. Alle vragen en antwoorden zitten immers in zijn werk. En dat omvat een tijdperk in z'n geheel, een generatie.

 Toen ik Anil Ramdas voor het eerst sprak vroeg hij naar de jaren '60. Daar wilde hij over schrijven. Wat moest hij lezen? Ik zei 'Het verzameld werk van Robert Crumb'.

 Die boodschap is niet doorgekomen.

 Crumb is nu 75 net als ik, en woont in Frankrijk met zijn tweede vrouw Aline. Op internet brengt Leo Mele bijna dagelijks een keuze uit zijn werk en dat van andere tekenaars. Mijn wake-up calls.

 https://www.facebook.com/groups/rcrumb/

Tags: 

Waar bleef Zap?

 Wat er ook gebeurt in Nederlandse Musea - droevig weinig, veel leuk voor de kinderen - niet de grote tentoonstelling van de tekenaars van de ZAP-comix, Robert Crumb, S.Clay Wilson, Victor Moscoso Rick Griffin. Terwijl kinderen dat vast zou interesseren.

 Dat realiseerde ik me bij een poging tot inruimen - niet ordenen - van de bergen stripboekjes die ik bezit. De tekenaars waren net zo chaotisch, er ontstonden steeds nieuw series, ze werkten samen in 'stripjams', zoals Crumb, die nu in Frankrijk woont en een verhaal maakte samen met zijn nieuwe vrouw Aline.

 In die underground-strips immers vind je hoe surrealistische, absurdistische verhalen en tekeníngen kunnen samengaan, niet in de 'graphic novels' van Spiegelman of Matena. Seks, geweld, kunst en humor ineen en oorspronkelijk tot en met. Nog steeds ongeëvenaard.

 De Zap-golf, sinds de eerste vrouw van Crumb ze in 1968 in een oude kinderwagen rondbracht in San Francisco heeft geduurd tot nummer 16 in 2014 uitkwam. Of kwam er nog iets na?

 Ik zou iets schrijven maar raakte verloren in de stripberg, de laarzen en konten van tienermeisjes bij Crumb, de highs van Moscoso en de perverse, schunnige demonen, piraten en motormeiden van S.Clay Wilson. Waarbij je met maar een vraag overblijft. De klassieke. Kan het erger, beter, leuker? Na De Sade, Georges Bataille, de Japanners? 

Tags: 

Masereel

In het nieuwe grootformaat stripblad Scratches van Joost Swarte - uitgebracht door Scratch - komen ook de klassieken uitvoerig aan bod. Daar heb je Mark Smeets, Robert Crumb, maar ook Frans Masereel (1889-1972).

 Wiens houtgesneden verhalen ik voor het eerst echt zag in Diest, omstreeks 1980. Masereel, de schilder maar vooral houtsnijder, die rond 1910 opkwam met geëngageerde series over de grote stad, armoede en prostitutie, en daarnaast de ongeremd feestvierende rijken. Het Parijs en Brussel van de jaren dat alles kon. Niet ver van Baudelaire, maar ook niet van Charlie Chaplin.

 Fabrieken, het grootkapitaal als in de Kapellekensbaan van Louis Paul Boon. Zijn wat kinderlijke engagement maakte dat hij niet serieus genomen werd, maar wel in Duitsland door Kurt Wolff in reuze­nopla­gen verkocht. Hij illustreerde Stefan Zweig en werd geprezen door Thomas Mann, die de inleiding schreef bij Masereels 'Urenboek' (1926) en hem een genie noemde.

 Favoriet motief van Masereel: het eeuwige verhaal van de gevallen vrouw, van glitter tot prostitutie. Om met Hank Wiliams te spreken 'cause for every fallen woman, there's at least a hundred fallen men'.

 En nu dan geëerd als een van de vaders van de 'graphic novel'.

 De grafiek van Masereel is heel filmisch. Hoge standpunten, verrassende collages, uitvergrotingen van waar het om gaat. En voorlopig niet geëvenaard.

herman de vries

 De man met de iets te zorgvuldig uitgeborstelde grijze baard keek me al weken aan. Ik ging niet. Robert Crumbs antwoord op alle diep­zinnigheid, Mr. Natural droeg zo'n baard en ging gekleed in een hemd.

 Herman de Vries loopt op foto's soms in z'n blote kont door de natuur, zelfs door de snee­uw. Hij stamt uit de nul-beweging, is nu tachtig en schrijft zijn naam nog steeds met schreefloze let­ters, geen hoofdletters ook want ‘hij houdt niet van hierarchie’.

 Ik aarzelde naar zijn grote Schiedamse tentoonstelling te gaan, zeker toen ik wist dat hij Nederland op de Venetiaanse Biënnale 2015 zal vertegenwoordigen.

 Maar ik ging. En vanmiddag beleefde ik in Schiedam een omvattend déja vu. Weer kwam ik in 1967 bij Fluxus-artiest Willem de Ridder binnen die Hitweek layoutte op zigeunermuziek en niet Jimi Hendrix. 'Alle muziek is mooi,' verklaarde hij.

 Alles is bij De Vries niet zozeer mooi als wel, ja wat. Interessant? Nee dat kan niet, zijn werk begon in de tijd dat Willem de Ridder en Wim Schippers 'oninteressante marsen' door de stad hielden, waaraan ook niemand meedeed. En Schippers bij Petten een flesje limonade in zee leeggoot. Dat haalt De Vries nergens, bij hem ontbreekt elke humor.

 Zijn esthetiek is netheid.  

 Een deeltje van de driedelige catalogus is – echt waar - een geheel wit boekje met louter witte pagina’s . Keurige lijsten hangen om wat ‘willekeurig’ moet lijken. Van nadrukkelijk toevallige, maar altijd erg witte houten maaksels tot platgetrapte blikjes en andere vindsels, opgeraapt op vakantie.

 De tentoonstelling laat zien hoe dit begint - met het toeval en de manipulatie ervan - en ook waar het eindigt.

 In een alomvattende pretentie van veelzeggendheid. Over ‘de mens die bij tijd en wijle dreigt te vervreemden van zijn wortels in de natuur’. Op de Biënnale van Venetië. 

Tags: 

ZAP-COMIX museaal!

 Soms zou ik wensen dat er in deze tijd ZAP-comix verschenen, zoals in 1968, waarin wat er nu over straat gaat en in cafe’s kwebbelt en samenhokt vermalen werd in strips als die van Robert Crumb, Gilbert Shelton en S.Clay Wilson.

 Ze vragen erom. Maar wie weet nog van die verwoestende aanpak? Kamagurka, Gummbah, ja die. Maar het misverstand groeit. In 2005 deed Boijmans iets matigs aan Robert Crumb, daar bleef het bij. De golf undergroundstrips die vanaf 1968 loskwam is kunsthistorisch obscuur gebleven.

 Wel kreeg je in Boijmans tweede garnituur nazaten van de ZAP-generatie te zien als de o zo brave Noor Hariton Pushwagner en nu weer de weinig opwindende Engelsman Paul Noble met zijn fa­ntasiestad Nobson. Hm.

 Ergerlijk gebrek aan historisch stripbesef. Wat er in de VS gebeurde toen Crumb in San Francisco zijn eerste ZAP kwam verkopen en affichemakers Victor Moscoso en Rick Griffin strikte, alsook gruwelstrip-tekenaar S.Clay Wilson bracht een nu vergeten schokgolf teweeg. In Nederland richtte Evert Geradts meteen zijn Tante Leny op en Joost Swarte Modern Papier.

 ZAP was het uitzinnige antwoord op de puriteinse jaren '50 van het Mccarthyisme en Doris Day.

 ZAP is de jaren '60 in a nutshell, een revolutie die alles ondersteboven gooit en tegelijk zichzelf ironiseert. Met gretige mishandeling van de stripklassieken. Het feminisme, de hippies, het spiritualisme - Mr. Natural - het burgerdom, de bikers, en dan, wiet en LSD, niets bleef gespaard.

 Dit is uit nummer vier. Bij Crumb neukte een vader zijn dochter en een moeder haar zoontje, alles tot innige tevredenheid van betrokkenen. Het werd in beslag genomen.

 ZAP bestaat nog steeds en brengt elke twee jaar een nummer uit. Op Boijmans - waar anders - rust de verplichting nu eens een solide overzicht van 50 jaar ZAP-cultuur te brengen. 

Hariton Pushwagner (2)

 Rond 1970 waren strips niet meer wat ze eerder waren. De klassieke verhaalvormen van Kuifje en Donald Duck bleven bestaan, maar lossere vormen doken op in de Amerikaanse 'unde­rgr­ound'.

 De ZAP-comix van de club rond Robert Crumb vonden razendsnel navolging, overal in Europa. Underground in muziek en strips was van grofweg 1965-1975 internationaal, het esperanto van de hippiebeweging. Bij ons had je Joost Swarte, Aart Clerkx, Mark Smeets, in Noorwegen dook Hari­ton Push­wagner (1940) op, wiens werk nu in Boijmans in Rotter­dam te zien is.

 Maar gek genoeg komt Robert Crumb in de uit­voerige catalogus niet één keer voor. Terwijl Pushwagner toch rond 1970 in Londen woonde, LSD gebruikte en muzikanten en Crumb-fans als Steve Winwood, Rod Stewart en Pete Townshend goed kende. Nu verzwijgt hij die undergroun­dkant en beroept zich liever op Roy Lichtenstein of zelfs Jan van Eyck. Vreemde verdeftiging. Zijn tekeningen voor het stripboek Soft City (1969-1975) zijn toch zeer verwant. Neem de a­nimatiefilm waarin een dag uit het leven van Family man en echtge­note wordt samengevat: ze nemen elke ochtend na het ontwa­ken de op hun nacht­kastjes klaarliggende pil waarop staat 'life', alvorens zich - net als al hun soort­genoten - in de massaliteit van huishouden en verkeer te storten.

 Pushwagner werd net als de popjongens geraakt door William Burroughs' roman The Soft Machine (1961) waarin de mensheid aan de leiband loopt van, ja wat? Het grootkapitaal ('the control­ler?'), zichzelf? Erg, maar ook om te lachen, die mas­samens. Maar wie in Pushwagners werk ontbreekt, sorry, is een personage als Crumbs alles ontwrichtende goeroe Mr. Natur­al. Morgen na 22.00 in de Avonden meer.

 

Robert Crumb
Rotterdam, 22 oktober 2006

Bal

Peinzend over de overeenkomsten in het werk van Magritte en Kamagurka en over Belgische kunst at ik na museumbezoek aan de Maas een bal gehakt met brood.

Mijn bal gehakt begint in Den Haag. Een Haagse Harry bestelt - diep in de jaren '50 - wat op het leitje in de snackbar geschreven staat: 'Bal gehakt met brood en zuur'.Als de bestelling komt ligt er alleen een bal gehakt op het schoteltje.'Waar is het brood? Waar is het zuur?'De snackbarbaas: 'Het brood zit erin, het zuur krijg je straks wel.'Later introduceerde Wim T. Schippers de kwalificatie 'bal gehakt'. En groef Ry Cooder een depressiesong uit 1944 op:One Meat Ball (L. Singer-H.Zaret) A litle man walked up and down,To find an eating place in town.He read the menu through and through,To see what fifteen cents could do.One meat ball,One meat ball, He could afford but one meat ball.He told the waiter near at hand,The simple dinner he had planned.The guests were startled one and all,To here that waiter loudly call,One meat ball,One meat ball,This here gent wants one meat ball.The little man felt very sad,For one meat ball was all he had,And in his dreams he hears that call,Ya get no bread with one meat ball.Alweer geen brood. Maar de mooiste gehaktballen blijven die van Robert Crumb, uit de eerste ZAP-comix van 1967. Het is 'Meatball tuesday' en ze vallen uit de blauwe lucht, zo op je hoofd, en, wat er dan met je gebeurt tart de stoutste fantasie. Daarna ben je nooit meer wie je was. Het is een genade.

Tags: