Waar is Frans Masereel?

 In de bundel 'Het lievelingsboek als zelfportret' schrijft Frans Saris over Frans Masereels 'Apocalypse unserer Zeit’.

 Met 25 tekeningen van een miljoen Parijzenaars op de vlucht voor het Duitse leger in juni 1940. Masereel vluchtte zelf naar Genève en stortte zich in het vluchtelingenwerk, het doorsturen en vertalen van brieven via het Rode Kruis. Op weg daarheen maakte hij schetsen. Saris citeert hem: '...in de greppels, achter muren van platgebrande boerderijen tussen lijken van mensen en kadavers van dieren. Vanaf de dag dat ik in een stadje papier en Oost-Indische inkt had gevonden - een penseel had ik zelf op zak - begon ik grotere tekeningen op papier te zetten van wat ik gezien, gehoord, gevoeld en gedacht had, en zonder artistieke pretenties althans een directe algemene indruk van die vervl­oekte tijd te geven.'

 En nu de sprong.

 Niet ver hiervandaan, in Syrië, het Midden-Oosten, hebben zich de laatste jaren heel vergelijkbare tonelen afgespeeld. Maar daar geen Frans Masereel. Vluchtelingen werden met tegenzin mondjesmaat toegelaten. De natuurkundige Frans Saris beschrijft hoe het militarisme terugkeerde en het pacifisme verdween.

Tags: 

Masereels wereld

 Voor maar zes euro een enorm plaatwerk van Frans Masereel (1889-1972). Ik hou van die hypocrisie. Wat is er toch met het wonderkind Masereel gebeurd. Al jong werd hij bewonderd door Thomas Mannn, Louis Paul Boon en Stefan Zweig. Hij begon als schilder van robuuste vrouwen in het havenkwar­tier, Vlaams expressionisme tot het uiterste. Maar al snel werd hij houtsnijder, altijd in zwartwit.

 Contra­sten, uitersten. Zoveel als kon. Het toneel is bij hem meest de grote stad, Bij nacht. Hij is een meester van het licht. Straatlan­taarns, lichtreclames. En in dat licht, vrouw­en. Madonna's en hoeren. Verleidsters, flanerend om den brode, die zullen eindigen in de goot.

 Overdag zijn er de fabrieken met hun giftig rokende schoorstenen. Die letterlijk mannen en vrouwen uitbraken.

 De bazen dragen hoge of bolhoeden, roken sigaren en bezoeken het bordeel. George Grosz is nooit ver weg.

 De eerste Wereldoorlog bracht hij door in Zwitserland, waar hij de gruwelen van de oorlog tekende. Uit schuldgevoel? Uit berekening? In het interbellum van Masereel is alles 'dubbel', hemel en hel, leven en dood, geld en ziekte.

 Lees Eric Mins 'De eeuw van Brussel'.

 Na de Tweede Wereldoorlog leefde de belangstelling nog op, maar het was al snel voorbij. Waarom? Denk niet dat Masereels wereld verdwenen is, je ziet hem alleen niet meer in de buitenlucht maar op schermpjes. De sjieke bordelentijd was voorbij.

Tags: 

Masereel

In het nieuwe grootformaat stripblad Scratches van Joost Swarte - uitgebracht door Scratch - komen ook de klassieken uitvoerig aan bod. Daar heb je Mark Smeets, Robert Crumb, maar ook Frans Masereel (1889-1972).

 Wiens houtgesneden verhalen ik voor het eerst echt zag in Diest, omstreeks 1980. Masereel, de schilder maar vooral houtsnijder, die rond 1910 opkwam met geëngageerde series over de grote stad, armoede en prostitutie, en daarnaast de ongeremd feestvierende rijken. Het Parijs en Brussel van de jaren dat alles kon. Niet ver van Baudelaire, maar ook niet van Charlie Chaplin.

 Fabrieken, het grootkapitaal als in de Kapellekensbaan van Louis Paul Boon. Zijn wat kinderlijke engagement maakte dat hij niet serieus genomen werd, maar wel in Duitsland door Kurt Wolff in reuze­nopla­gen verkocht. Hij illustreerde Stefan Zweig en werd geprezen door Thomas Mann, die de inleiding schreef bij Masereels 'Urenboek' (1926) en hem een genie noemde.

 Favoriet motief van Masereel: het eeuwige verhaal van de gevallen vrouw, van glitter tot prostitutie. Om met Hank Wiliams te spreken 'cause for every fallen woman, there's at least a hundred fallen men'.

 En nu dan geëerd als een van de vaders van de 'graphic novel'.

 De grafiek van Masereel is heel filmisch. Hoge standpunten, verrassende collages, uitvergrotingen van waar het om gaat. En voorlopig niet geëvenaard.

Japan Modern en verder

 Binnen veertig, vijftig jaar (1870-1910) van de Middeleeuwen naar de moderne tijd. Hoe dat eruitzag zie je aan de houtsneden op Japan Modern in het Rijkmuseum. Heel lang, tot rond 1900, was de houtgesneden prent geen erkende kunstvorm in Japan. Ze waren reclames voor de sterren van theater, voor courtisanes, souvenirs. Een industrie. De ontwerpers en drukkers waren eeuwenlang weer anderen dan de houtsnijders. Tot in 1904 Yamamoto Kanae het allemaal zelf ging doen en als zelfstandig kunstenaar werd erkend.

 Wat in het Rijks, bij Japan Modern boeit zijn de mengvormen van traditie en Westerse invloed.

 Japan stond sinds 1870 open voor buitenlanders, en het Japonisme was omgekeerd een grote mode in het Westen. Ik dacht aan de affichekunst zoals die in Parijs bloeide. Oorspronkelijke blikpunten als vogelperspectief, mensen gezien in zijaanzicht of driekwart. Filmisch. Daarbij blijf je de houtsneden - opeens de steden van Frans Masereel - er doorheen zien.

 In de architectuur zijn de ramen vaak zeer horizontaal of zeer verticaal. Er bestaat zoiets als 'Japanse ramen' in vroege betonbouw.

 Vaak kijk je in vogelvlucht. Meesterlijk blijft de meeuw van Kawabata Ryusi (1916) als repoussoir.

 Veel 'moderne' vrouwen in het Rijks. Een rug kan opeens niet meer geblanket zijn maar blozend en aanraakbaar.   

 En dan de interieurs! Hout en papier, de kunst van het wonen. Met tot vandaag schoenen uit.

 Hoe het verder ging zie je hier niet. Er bestaan prachtige nieuwsprenten van de zeeslagen in Russisch-Japanse oorlog. De eerste keer dat een niet-Westers land een Westerse natie versloeg. 

Tags: 

Het Urenboek van Frans Masereel

 Masereel (1889-1972), de grote Vlaamse houtsnijder sneed ook 'beeldromans'. Nu kreeg ik zijn 'Getijdenboek' (1919), een autobiografie in plaatjes. Zonder woorden. Als stills uit een stomme film.

 Naar Middeleeuwse voorbeelden als het Getijdenboek dat de gebroeders Van Limburg in 1410 maakten voor de Duc de Berry. In het Frans en Duits heet zo'n boek een 'Urenboek'.

 De strip is van alle tijden, zeker in Vlaanderen. Waar het in kerkramen, tapijten en schilderijen gewoon was om verhalen van vele kanten, uit meerdere blikpunten - ook in de tijd - te laten zien. Dat hield nooit op, al is publiek van nu niet meer gewend om Christus in een schilderij tegelijk geboren te zien worden en aan het kruis te zien hangen, terwijl hij verderop de voeten van een apostel wast en voorgaat in het avondmaal.

 Erg jammer. Al zijn er altijd weer pogingen de lineaire verhaalconventie te doorbreken, zoals onlangs nog van Gustaaf Peek in zijn 'Godin, held'.

 Thomas Mann schreef in 1926 een inleiding bij Masereels Urenboek, waarin hij zich een groot bewonderaar toonde. Hij memoreert de film, en zet de hoofdfiguur neer als een Vlaamse Elckerlyc, die op zijn levensreis door stad en platteland alles meemaakt wat in zijn jaren kan: kermis, ziekte, oorlog, idealisme en revolte, een ziek kind en tussendoor veel vrouwen, van moeders tot hoeren.

 Dit 'Stundenbuch' is tweedehands wel te krijgen. 

Frans Masere­el (2)

 De Kus van Frans Masereel (1924), die ik gisteren op facebook zette bracht ongewoon veel teweeg. Wie kuste daar wie, zo hoog boven de stad?

 In 1921 ontmoette Masereel in Geneve - hij kon als dienstweigeraar niet terug naar België - de Oostenrijkse schrijver Carl Sternheim. Die rijk was. Toen hij in 1915 de Fontane-prijs kreeg schonk hij het geldbedrag aan een onbekende debutant, genaamd Franz Kafka.

 Op zijn vrouw Thea werd Masereel halsoverkop verliefd en omgekeerd. Thea had nog maar net een zelfmoordpoging achter de rug. Ze was wat je noemt een alles-of-niets-vrouw. Masereels autobiografische 'Stundenbuch' in houtsneden had haar in haar depressieve toestand diep geraakt. Ze was verliefd. En schrijft hem: 'wie man nur selten liebt, ohne Einschränkung'. In haar dagboek – ze was schrijfster - zegt ze hoe zijn boek haar leven binnenkwam. Als 'een fanfare van menselijkheid in deze vervloekte nacht'.

 Masereel, de mooie jongen, de Lebemann, gaat op haar avances in: 'U bent de enige met wie ik zou willen en kunnen praten; dat is me nog nooit gebeurd.'

 Hun wederzijdse 'amour fou' bracht hem tot vele houtsneden. Behalve De kus bijvoorbeeld ook Désir en Les amoureux.

 Maar beide minnaars waren getrouwd, en dat moest zo blijven. De liefde voor Thea is nog jaren terug te vinden in Masereels werk.

 Masereel - lees zijn biografie door Joris van Parys (1996), digitaal beschikbaar - vraagt zich voortaan bij alles wat hij maakt af wat zijn zielsverwante 'Stoisy', zoals hij haar noemde, ervan zou vinden. Toch raken ze uit elkaar in het verwarde Europese Interbellum.

Tags: 

Frans Masere­el (1)

 Modern, dat was het woord. Bij de Gentse liefdesbrieven-expositie stuitte ik opeens op de houtsnijder Frans Masereel (1889-1972). Die ik als veertienjarige voor het eerst zag - in Brugge - en wiens werk me bedwelmde.

 Als huizengek in aanleg zag ik opeens hoe de moderne grote stad - de 'grootstad' - en zijn bewoners in de jaren twintig een levend geheel werden. Zo zag de wereld van Paul van Ostaijen eruit. Trams, treinen, staal, beton en glas in vloeiende persp­ectieven en o zo 'ruimtelijk'. Nu eens omhoog reikend, dan weer vanuit de hoogte gezien.

 Wan­hoop en de nieuwe tijd tezaam, dwars door de oorlog, als bij Van Ostaijen. De wanhoop van het moderne. Maar met welk een gebaar. Er zijn echo's van Oscar Jespers en Gust Desmet, tot en met Jotie 't Hooft.

 En nu kreeg ik in Gent een antwoord op de vraag 'wie was Frans Masereel'. Hij werd aan de kust geboren, in 1889 in Blankenberge. Groeide op in de fabrieksstad Gent toen ze daar nog Frans spraken. Deed mee aan de arbeidersstrijd. Leerde etsen en kreeg oog voor 'le spectacle des hommes en des choses'. En trok op zijn twintigste naar Parijs, waar hij dichtbundels illustreerde van oa. Emile Verhaeren.

 Tijdens de oorlog vluchtte hij naar Geneve en raakte bevriend met Stefan Zweig en Romain Rolland. Maakte veel over de slagvelden. Zijn bundels 'Debout les morts' en 'Les morts parlent' gingen de wereld rond.

 Maar wat zou ik graag zijn op z'n Middeleeuws gemaakte 'Livre d'heures' zien, zijn 'Urenboek', een gedroomde autobiografie in 176 prenten, in hout gesneden. Masereel is bekend van z'n geëngageerde prenten, maar er is zoveel meer.