Hariton Pushwagner (2)

 Rond 1970 waren strips niet meer wat ze eerder waren. De klassieke verhaalvormen van Kuifje en Donald Duck bleven bestaan, maar lossere vormen doken op in de Amerikaanse 'unde­rgr­ound'.

 De ZAP-comix van de club rond Robert Crumb vonden razendsnel navolging, overal in Europa. Underground in muziek en strips was van grofweg 1965-1975 internationaal, het esperanto van de hippiebeweging. Bij ons had je Joost Swarte, Aart Clerkx, Mark Smeets, in Noorwegen dook Hari­ton Push­wagner (1940) op, wiens werk nu in Boijmans in Rotter­dam te zien is.

 Maar gek genoeg komt Robert Crumb in de uit­voerige catalogus niet één keer voor. Terwijl Pushwagner toch rond 1970 in Londen woonde, LSD gebruikte en muzikanten en Crumb-fans als Steve Winwood, Rod Stewart en Pete Townshend goed kende. Nu verzwijgt hij die undergroun­dkant en beroept zich liever op Roy Lichtenstein of zelfs Jan van Eyck. Vreemde verdeftiging. Zijn tekeningen voor het stripboek Soft City (1969-1975) zijn toch zeer verwant. Neem de a­nimatiefilm waarin een dag uit het leven van Family man en echtge­note wordt samengevat: ze nemen elke ochtend na het ontwa­ken de op hun nacht­kastjes klaarliggende pil waarop staat 'life', alvorens zich - net als al hun soort­genoten - in de massaliteit van huishouden en verkeer te storten.

 Pushwagner werd net als de popjongens geraakt door William Burroughs' roman The Soft Machine (1961) waarin de mensheid aan de leiband loopt van, ja wat? Het grootkapitaal ('the control­ler?'), zichzelf? Erg, maar ook om te lachen, die mas­samens. Maar wie in Pushwagners werk ontbreekt, sorry, is een personage als Crumbs alles ontwrichtende goeroe Mr. Natur­al. Morgen na 22.00 in de Avonden meer.