De man met de iets te zorgvuldig uitgeborstelde grijze baard keek me al weken aan. Ik ging niet. Robert Crumbs antwoord op alle diepzinnigheid, Mr. Natural droeg zo'n baard en ging gekleed in een hemd.
Herman de Vries loopt op foto's soms in z'n blote kont door de natuur, zelfs door de sneeuw. Hij stamt uit de nul-beweging, is nu tachtig en schrijft zijn naam nog steeds met schreefloze letters, geen hoofdletters ook want ‘hij houdt niet van hierarchie’.
Ik aarzelde naar zijn grote Schiedamse tentoonstelling te gaan, zeker toen ik wist dat hij Nederland op de Venetiaanse Biënnale 2015 zal vertegenwoordigen.
Maar ik ging. En vanmiddag beleefde ik in Schiedam een omvattend déja vu. Weer kwam ik in 1967 bij Fluxus-artiest Willem de Ridder binnen die Hitweek layoutte op zigeunermuziek en niet Jimi Hendrix. 'Alle muziek is mooi,' verklaarde hij.
Alles is bij De Vries niet zozeer mooi als wel, ja wat. Interessant? Nee dat kan niet, zijn werk begon in de tijd dat Willem de Ridder en Wim Schippers 'oninteressante marsen' door de stad hielden, waaraan ook niemand meedeed. En Schippers bij Petten een flesje limonade in zee leeggoot. Dat haalt De Vries nergens, bij hem ontbreekt elke humor.
Zijn esthetiek is netheid.
Een deeltje van de driedelige catalogus is – echt waar - een geheel wit boekje met louter witte pagina’s . Keurige lijsten hangen om wat ‘willekeurig’ moet lijken. Van nadrukkelijk toevallige, maar altijd erg witte houten maaksels tot platgetrapte blikjes en andere vindsels, opgeraapt op vakantie.
De tentoonstelling laat zien hoe dit begint - met het toeval en de manipulatie ervan - en ook waar het eindigt.
In een alomvattende pretentie van veelzeggendheid. Over ‘de mens die bij tijd en wijle dreigt te vervreemden van zijn wortels in de natuur’. Op de Biënnale van Venetië.