De dieren bij Bosch

 Almaar kijkend en bladerend probeer ik nader tot Jeroen Bosch te komen. Wat het allemaal te betekenen heeft blijft tot vandaag een raadsel. Dat moet ook de slotsom van de gedachten van zijn vele peinzende figuren zijn, de kluizenaars, de landlopers.

 Hij heeft het raadsel onontkoombaar uitgestald. En zo eindig ik bij de Tuin der lusten, of het Aards paradijs, zelfs een titel is niet bekend. Het zal hier niet te zien zijn. Je moet ervoor naar Madrid.

 En daar zul je ogen tekort komen. Zoals de wereld van zijn tijd ook Bosch zelf waarschijnlijk overstelpt heeft met beelden en overwegingen. De uitweg van een intelligent man is dan ironie. Natuurlijk waren dieren als de sluwe vos, de pedante haan, het wellustige varken of de alomtegenwoordige duistere uil bekend uit de volksverhalen. En andere vogels kijken overal toe, wel wetend dat vogelen vogelen is.

 Bij Bosch neigen ze tot wat we nu strip­dieren zouden noemen. Temidden van mensen die ook dieren zijn.

 En dan de Tuin. Wat is het anders dan een geciseleerde erectie in een vijver, waaromheen de mensheid zich in stoeten beweegt, als een soort car­navalsoptocht, zoals ze toen ook al bestonden.

 Mooi, zo mooi. Er zullen vast vingers bij geheven zijn, maar het bloed kruipt. Uilen genoeg, maar ook die knijpen oogjes toe. Lust is onoplosbaar.

 'Het is allemaal erg dubbel, Jeroen.'

 'Wat je zegt, erg dubbel. Ik kan het ook niet helpen.' 

Tags: 

Jeroen Bosch ziet je

 'Waarom hebben kippen geen gebitje,' luidt een beroemde regel van Maarten Biesheuvel, in de beschrijving van een angstaanval. Of Jeroen Bosch angstaanvallen had of misschien epilepticus was is niet bekend. Wel dat er in de menselijke geest meer omgaat dan gewoonlijk wordt gedacht.

 En wanneer een kunstschilder dit treft zou het toch kunnen zijn dat hij uit dit reservoir put bij het opzetten van fantastische voorstellingen. Zoals de hellen van Jeroen Bosch. Het moet toch ergens vandaan komen. Kortom, het was een heel andere Jeroen Bosch-film dan die van Pieter Van Huystee die ik zat ik te bedenk­en.

 Natuurlijk weten we van aanwijsbare bronnen in zijn leven, zoals de brand van Den Bosch die hij als kind meemaakte en die vast verwijst naar de vuren van zijn hel. Maar meest zijn er onbeantwoorde vragen. Jeroen Bosch zal een raadsel blijven. Waar je steeds naar terugkeert.

 Je kunt denk ik als kunsthistoricus twee dingen doen. Ofwel zeggen: we weten het niet, en zolang we het niet weten kunnen we niets verantwoords zeggen dus zwijgen we. Ofwel zoals Friso Lammertse van Boijmans toen we over zijn tentoonstelling van de Vroege Hollanders spraken: 'we weten het niet, dus speculeren mag.' 

 Wat iedereen vanzelf al doet, al lezend of bekijkend.

 Sommige van Bosch' fantasieën zijn afleidbaar van volksgeloof of nu vergeten gewoonten. Maar andersom kan ook. Zijn hooiwagen als metafoor voor wat ieder wil werd een zegswijze.

 Waar we zo weinig van weten is hoe een vrije geest, een kunstenaar als Bosch, 'achter zichzelf aan associeert', ketens van fantasie kan spinnen, waarbij angst en humor hand in hand kunnen gaan. Vraag je het mij, dan hoefde hij maar in een keuken met huisraad en voedsel te zitten bij een keukenmeid, en wat weg te dromen en zie. Een liederlijke verbeelding zocht een heenkomen. Vlug naar de werkplaats.

 Steeds weer sta ik oog in oog met die mansfiguren bij Bosch, die halfverscholen over een heg naar me kijken, of over hun schouder. Altijd op hun hoede. Wie is die man?

 

Bosch-misser

 Vanmiddag de Jeroen Bosch-film van Pieter van Huystee gezien. Teleurstellend. Hij gaat over kunstpolitiek en het tentoonstellingsbedrijf, niet over de schilder Jeroen Bosch. De titel 'Geraakt door de duivel' slaat dan ook nergens op. Ja, veel uilen, gut wat een uilen. Nachtdieren ja.

 Het begint voor de liefhebber hoopvol als blijkt dat Bosch misschien linkshandig was. Je kunt dat zien aan arceringen. Maar wie deed wat op zijn werkplaats? Linkshandigheid heeft veel gevolgen. Maar het blijft hangen, later bij een Antwerpse verzamelaar van tekeningen wordt er niet op teruggeko­men.

 Wat je ziet zijn functionarissen die rondreizend proberen dealtjes te sluit­en, de minister ook, ja. Wat is de bedoeling van de jubileumtentoonstelling in Den Bosch? Zoveel mogelijk Bosch. Jullie mogen lenen als jullie restaureren.

 Een restaurator die had kunnen praten over schildertech­niek komt amper aan het woord. Wat Jeroen Bosch uitbeeldde en waarom hij het zo deed, men zwijgt.

 Wij weten zoveel niet, dat vooral. En dat komt, lijkt me vooral omdat Bosch een individuele visie heeft die uitstijgt boven de gangbare kerkelijke.

 Bosch als een modern kunstenaar. Het kan bijna niet anders. Hij werkte te vaak niet in de traditie. Van te veel is onbekend waar hij het vandaan had. Hij moet het wel zelf bedacht hebben. Over dit alles in de film van Van Huystee vol deskundigen geen woord. Morgen meer.

Tags: 

Jeroen Bosch

 Het Bosch-jaar is geopend. En daarmee de putten van de zonde. Voor wie het vergeten was: hel en duivel zijn onder ons. En het Laatste Oordeel wacht. Jeroen Bosch is nooit weg geweest.

 Bosch werd door onze Carel van Mander al rond 1600 afgedaan als een maker van monsterlijke fantasieën, eerder gruwelijk dan aangenaam. De Spanjaard Felipe de Guevara, in 1560 al, nam hem serie­us. Ik ook. Wat echt grappig is komt voort uit ernst. In de helse wereld van Bosch zijn geboorte en dood deel van een kolossale vervlechting van mens, dier en materie. De schepping keert zich om en tegen de zondaar.

 Geilheid moet strafbaar zijn, vind ik ook. Anders is er niks aan. Het lichaam is toch schuldig. Gerard Reve zei het, wat mooi en lekker is, is zondig. Daarom, muziek, eten en drinken, lust, weg ermee. Een koud karbonaadje in een oude krant, opgegeten achter een jute gordijn, zo hoort het.

 En wie er achter zijn lust heen gaat belandt in de hel. Zo is het tot de dag van vandaag. Zonde verschaft - juist daardoor - extra genot. Vergeet die hemel. Dat is een fabeltje. De hel is overal, kijk om je heen. Onthouding! En dan zondigen.

 Zou dat met de afbraak van de kerken, slijten? Ik bet­wijfel het. Onze veelgeprezen Joods-Christelijke beschaving kan er niet buiten, en vlak de Islamieten niet uit.

 Tegelijk hoef je maar de Kama Sutra te lezen om te weten dat dit vreemde zondebesef aan onze beschaving gebonden is.

 Jeroen, gelovig als hij was, begreep dat de mens een absurd wezen is. En hij had er groot plezier in hem ermee om de oren te slaan. 

Tags: 

Jeroen Bosch en het hemelprobleem

 Je hebt je netjes gedragen, bent oppassend geweest en na een gespannen wachttijd in het voorgeborchte kom je het Laatste Oordeel voorbij, en kun je de hemel binnengaan.

 Het nieuwe nummer van Kunstschrift is gewijd aan Jeroen Bosch, we gaan zijn jaar tegemoet. Er is bij Bosch hel in overvloed. Maar Jeroen Stumpel stort zich op de hemel. Een probleem toch. De Islam kent eenvoudige oplossingen als 72 maagden de man. In onze hemel geen seks. Wel rijkdom. In de Openbaring van Johannes vind je welk een pracht en praal onze gelukzaligen zullen aantreffen. Maar wat moeten ze ermee.

 Het cliché van rijkdom in alle tijden is 'eten van gouden bor­den'. Maar goud lijkt hier toch een zwaktebod. Het verhaal van koning Midas maakte dat al duidelijk.

 Maar nee. Jeroen Stumpel: 'Johannes ziet het nieuw Jeruzalem uit de hemel naar beneden komen als een fonkelend ruimteschip van verbijsterende omvang, een ommuurd gebied zo groot als een continent. Als je de nauwkeurig gegeven maten gelooft moet het zoiets zijn als een verguld Australië.'

 Een metropool dus, opgetrokken uit goud, zilver en edelstenen.

 Het decor is er, figuranten staan klaar. Maar dan? Wat gaan de gelukzaligen daar doen, na hun wederopstanding des vlezes, in aller eeuwigheid? Zich laven aan de bron des levens, goed. Maar geen maagden. Wat wel?

 Bij Jeroen Bosch blijft het stil, op een paneel na dat in Venetië bewaard bleef. Jeroen Stumpel: '...het paneel van de zaligen, die door engelen omhoog worden gevoerd, een lichtende tunnel in. Bosch omzeilt hier eenvoudig al het goud, jaspis en parelmoer, en reduceert het visioen tot louter licht, waarom het misschien ook gaat.'

 En ik denk: ja, een gelukzalige verdwijning. En de Japanse film 'After life' schiet me te binnen.

Tags: 

Detail

 Wieteke van Zeil neemt zich kwalijk dat ze de dode beer over het hoofd zag die een jagersman een boom in hijst op de achtergrond van de Chris­toforos van Bosch, in Boijmans.

 Waarom ze de beer, net als ik, eerst niet zag - of wel zag maar weer vergat - lijkt duidelijk. Ten eerste is de beer onbegrijpelijk, maar er is meer. Wie een drukke straat wil oversteken moet zijn blik richten op wat gevaarlijk kan zijn en de rest overslaan. Selectief waarnemen is levensnoodzaak.

 In het museum loop je nog rond met die blik. Bovendien zetten schilders hoofdzaken in het oog lopend vooraan. Kom je tot rust dan zie je bijzaken. Die er zijn om vele redenen. Als knipoogje, versiering, stemmingsdecor of andere onderste­uning van het verhaal. Ook vaak om karak­ters nader te preciseren, of - ongewild - om een tijdperk te karakteriseren, in schoe­nen, hoeden, steensoorten, winkelpu­ien.

 Wieteke van Zeil heeft na haar Volkskrantrubriek nu ook een boek - 'Dichterbij, kunst in details' - en in het Frans Hals een tentoonstelling gemaakt.

 In de wereld van het detail zijn grapjes van lang geleden vaak on­begrijpelijk geworden, zoals de beer van Bosch. Maar wat er bijkomt is dat het museumkijken veranderd is. Sinds je mag fotograferen is het kijken uitgesteld, meegenomen naar huis.

Vaak zie ik details pas bij het bijsnijden voor Avondlog. Dat bijsnijden is ook nodig omdat het scherm zo klein is. Het detail werd noodzaak. Zo goed als het scherm poezie voortrekt, omdat er veel gebeurt in weinig woorden. 

 Wieteke van Zeil doordringt je van de betekenis van de close-up, de mogelijkheid van inzoomen. Je treedt buiten het verhaal, terwijl je er toch in blijft. Er openen zich werelden. Hoe vaak bleef ik niet dwangmatig staren naar die ene vrouw met schapenhaar vlak achter Jeroen Pauw, die steeds weer in beeld kwam zonder dat ze het merkte? 

Tags: 

Heksen in landschap

 Landschappen met fijngeschilderde figuurtjes erin. Waardoor je ziet hoe hoog bomen en bergen zijn, hoe ver de einder en hoe klein mensen en hun bezigheden. Het werk van de vergeten meester Claes Jacobszoon van der Heck (ca. 1578-1652) dat ik vanmiddag zag in Alkmaar neemt je mee naar het snijvlak van de 16de en 17de eeuw.

 De tijd dat kop en lijf van enkelingen uitgroeiden tot dramatische per­sonages. Zoals het televisiescherm ze nog steeds ve­rtoont. Behalve bij voetbal, waar het totaalbeeld overheerst en de spel­ers poppetjes worden op een reusachtige veld, temid­den van een duizendkoppig publiek. Na afloop, als het is misgelopen zoals vanavond, zie je een paar beteuterde gezichten van dichtbij.

 Van der Heck is nog een 16de eeuwer.

 De totaalbeelden, de verzonnen landschappen waarin je hier en daar wat personages ontwaart, maken het kijken tot een puur genot.

 Verspreide taferelen. Figuurtjes bewegen of rusten in licht of schaduw, liggen in het gras, gaan hun gang. Wat spookt die monnik daar in het koren uit met die vrouw? Met je neus er bovenop gaan staan, dat moet wel. Straks wandelen ze weer uit zicht.

 En dan die heksen! Naar de twee heksensabbats met Boschach­tige demonen in fantastische omgevingen bleef ik lang kijken.  

 Buitengekomen, aan de singel in Alkmaar zag ik een hengelaar net mooi onder de bomen staan. Wilde een foto van het tafereel maken, maar kreeg ze er niet allebei op. De boom zo groot, de hengelaar zo klein. Hoe nu? Ach, natuurlijk: Van der Heck.

 

 

Tags: 

Jeroen Bosch na 500 jaar

 Volgend jaar is het 500 jaar geleden dat Jeroen Bosch stierf, op 66-jarige leeftijd. Mogelijk aan pleuritis. Sindsdien vergaapt de wereld zich aan zijn werk. Een schilder kijkt door de wereld en de mensen van 1500 heen. 

 Zoals ik in 2015 na een avond televisiekijken of een nacht dromen wakker word met onbegrijpelijke beeldenreek­sen. En dan lijd ik nog niet eens aan epileptische visioenen. Had Bosch die?

 Het mooie bij hem is dat hij de verslaggever blijft. Van de wereld om hem heen en die in zijn kop, zonder veel te interprete­ren. Hij verbaast zich vooral. Lijkt me.

 Er is weinig bekend. Zelfs in hoeverre hij nu gelovig was, en hoe valt moeilijk te zeggen. Zijn grote 'Tuin der lusten' mengt droom, geil­heid, religie en schuld, zoals hij het bij zichzelf den­kel­ijk ook gewaar werd.

 Maar wat Bosch nu werkelijk dacht? Wat bijvoorbeeld de rol van de vele uilen in zijn werk is? Speculaties genoeg. Of het ei? Of de pijl? Hoe hij ertoe kwam de gekruisigde Julia te schilderen? Had hij een bijna-dood ervaring, zoals zijn Vlucht naar de hemel suggereert? Niemand schiep meer raad­selen dan hij. En is dat niet het hoogste wat een kunstenaar kan bere­iken?  

 In Den Bosch is een reusachtig Jeroen-spektakel in aantocht. Van 12 februari tot mei 2016 brengt het Noord-Brabants Museum een grote tentoonsteling. Wat zal daar van Bosch zelf te zien zijn? Zijn werken zijn zo kwetsbaar dat ze gewoonlijk niet weg mogen. Omdat de 'Tuin der lusten' in het Prado blijft wordt voor publiek zichtbaar gewerkt aan een reconstructie.  

 Maar misschien komt uit Madrid toch nog een bruikleen. De Bosch-werken in Venetië - waaronder de gek­ruisigde vrouw - zijn zo wrak, dat er een deal in de maak is om sommige in Nederland te laten restaure­ren. En te exposeren.  

Tags: 

Paul Nobles anaal universum (1)

 Wie het in deze wereld niet redt kan een andere ontwerpen. Als heenkomen, veilig of? Utopia, dystopias, het verschil is niet altijd duidelijk. Paul Noble (1963, Whitley Bay, Noordoost-Engeland) werkt al twintig jaar aan zijn Nobson. In Boijmans zijn drie grote zalen aan die andere wereld gewijd, getekend, gebeeldhouwd in reuzenformaten. Mensen zie je er weinig, meest houden ze zich schuil, want onderwerelden zijn er ook in Nobson.

 De stoelgang is tot deze wereld de sleutel. Er is een film waarin uit een overbelichte vrouwenkont heel langzaam en sierlijk een drol tevoorschijn komt, als ware het een geboo­rte.

 Meteen in het begin zie je in Boijmans een reeks tekeningen met Nobles scheppingsverhaal. God is een drol. En hij schept de bewoners van Nobson naar zijn beeld. Nobles wereld wordt bewoond door drolloïden. Zoals ze door kinderen getekend zouden kunnen worden, rechtstaand in de pot, met een puntig uiteinde van boven waar ze het lichaam hebben verlaten. Met oogjes ook. Geen beentjes of armen zoals Robert Crumb - groot inspirator - het deed.

 Nobson is een anaal universum. In de zalen staan dan ook grote beelden van drolfiguren. Het werk van een anale fixaat die laat zien dat er een anale esthetiek denkbaar en uitvoerbaar is. Maar er is meer. Nobson is behalve uit stront ook opgetrokken uit kalkstenen elementen, een averechts soort lego waaruit ruïneuze droomvoorstellingen oprijzen die herinneren aan Breugel, Jeroen Bosch of Escher. Als stadsplanner is Noble verwant met Ledoux of de bouwers van het lemen Timboektoe, als tekenaar weer met pioniers van de psychedelische underground-comix als Victor Moscoso.

 En daarmee is nog maar een fractie gezegd van wat er in Boijmans op je af komt als je binnengaat in het hoofd van Paul Noble.  

Babel (2)

 De eerste fantasie in architectuur, de beste onmogelijkheid is het zeer grote.

 Wat is er met het zeer grote gebouw? In Lille zie je de torens van Babel die na die van Breughel ontstonden. Allemaal bedoeld om langs een stijgende rondweg met karren naar de hemel te rijden. Jan Breughel moet zich al op de kop gekrabd hebben. Een Ziggurat die tot in de hemel zou reiken? Maar wat zou dan toch de diameter van de basis moeten worden? Zijn toren kwam niet af, zo min als die van z’n opvolgers - in Lille zijn wel vijf torens te zien - ook al schilderden ze wolkjes om de top.

 Er wordt gebouwd, ook met behulp van takels om stenen te hijsen, maar het idee van een lift - bijvoorbeeld opgetrokken door paarden - kwam bij niemand op. Heeft Leonardo al een lift getekend?

 Als verhaal leek het nog wat, en de spraakverwarring een gerechtvaardigde maatregel om 's mensen ijdelheid af te straffen. Maar wie de schilderijen in Lille bekijkt ziet in een oogopslag het vergeefse van de poging. Laat maar bouwen, hoogmoed straft zichzelf. Daar heb je geen God voor nodig.

 

Pagina's