Wieteke van Zeil neemt zich kwalijk dat ze de dode beer over het hoofd zag die een jagersman een boom in hijst op de achtergrond van de Christoforos van Bosch, in Boijmans.
Waarom ze de beer, net als ik, eerst niet zag - of wel zag maar weer vergat - lijkt duidelijk. Ten eerste is de beer onbegrijpelijk, maar er is meer. Wie een drukke straat wil oversteken moet zijn blik richten op wat gevaarlijk kan zijn en de rest overslaan. Selectief waarnemen is levensnoodzaak.
In het museum loop je nog rond met die blik. Bovendien zetten schilders hoofdzaken in het oog lopend vooraan. Kom je tot rust dan zie je bijzaken. Die er zijn om vele redenen. Als knipoogje, versiering, stemmingsdecor of andere ondersteuning van het verhaal. Ook vaak om karakters nader te preciseren, of - ongewild - om een tijdperk te karakteriseren, in schoenen, hoeden, steensoorten, winkelpuien.
Wieteke van Zeil heeft na haar Volkskrantrubriek nu ook een boek - 'Dichterbij, kunst in details' - en in het Frans Hals een tentoonstelling gemaakt.
In de wereld van het detail zijn grapjes van lang geleden vaak onbegrijpelijk geworden, zoals de beer van Bosch. Maar wat er bijkomt is dat het museumkijken veranderd is. Sinds je mag fotograferen is het kijken uitgesteld, meegenomen naar huis.
Vaak zie ik details pas bij het bijsnijden voor Avondlog. Dat bijsnijden is ook nodig omdat het scherm zo klein is. Het detail werd noodzaak. Zo goed als het scherm poezie voortrekt, omdat er veel gebeurt in weinig woorden.
Wieteke van Zeil doordringt je van de betekenis van de close-up, de mogelijkheid van inzoomen. Je treedt buiten het verhaal, terwijl je er toch in blijft. Er openen zich werelden. Hoe vaak bleef ik niet dwangmatig staren naar die ene vrouw met schapenhaar vlak achter Jeroen Pauw, die steeds weer in beeld kwam zonder dat ze het merkte?