de heizee

Grafheuvels

Met D. (Kitty) Hooijer liep ik vorige week over de bloeiende hei. Langs de plaatsen waar we een jaar geleden opnamen maakten voor ons lange gesprek in de Avonden van 14 juli.

Ditmaal verdwaalden we niet. Weer kwamen we langs de grafheuvels die ze als amateurarcheologe bestudeerde.
'Ik raap niks meer op,' zei ze, met een blik op de steentjes voor onze voeten, doelend op mogelijke pijlpunten uit de prehistorie. Dat was ooit een tic van haar. Elke stukje vuursteen kan een pijlpunt zijn. 
Ik vroeg haar of ze nog wel eens archeologische gedichten schreef? Dat doet ze, er zullen er binnen afzienbare tijd ook gepubliceerd worden.
Achteraf mailde ze: 'Maar ik moet ze opnieuw maken omdat ik moet peilen of en in hoeverre de gedachte dat iets lang geleden is me nog zo pakt of dat de geologie het heeft overgenomen.'
En stuurde een nieuwe versie van 'Kerk op de heizee' dat ik vorig jaar van haar kreeg: 'Laatste kerk op de heizee'.

de muren zijn om, kijk 
een berg miniatuur armen en benen
ebbenhout, zilver of was

daaronder de zeskanten kapel
blauw van de hoop uit de adem
van de Mariagebeden

ga door de tweede potshol
de steen met de bloedgoot
voor alles wat at, ademde en
wilde winnen van alles wat at

de goden werd wijn opgedrongen
nooit knielde de slachter, nooit
nam een god een beet van het offer.

En ze tekent aan: 'Het gaat over een plaats die eens een bron of een kruisweg heeft gehad en altijd belangrijk is gebleven. Oude steentijd, jongere steentijd, kapel, en dan kerk bovenop alles. Tenslotte moest de kerk weg. Het is in Drente zo gegaan.'
 

Tags: 
D.Hooijer

Catwalk

Nu heb ik 'Catwalk', de eerste roman van D.Hooijer uit. Maar wat is uit. Meteen begin ik weer te bladeren. Te drentelen door de wederwaardigheden van de uitgebreide familie die ik in het boek heb leren kennen. De titel Catwalk kun je ook nog heel letterlijk nemen want er worden kleren genaaid en geshowd, je komt veel te weten over de overwegingen van zich kledende vrouwen - en dit zijn nogal bizarre.

Zonneklaar dat Hooijer deze hele club heeft verzonnen om haar - en mij - gezelschap te houden.
Steeds proberen buitenstaanders zich in te dringen, wat aanleiding geeft tot veel overwegingen. 'Wat mooi,'dacht ik een paar keer, 'dat ze zo lang op iemand kauwen voor ze hem/haar wegdoen'. Als ze dan tenslotte op een cruiseschip terechtkomen wordt dat zowat een Ark van Noach (al geloof ik niet dat bij Noach iemand over boord wilde springen omdat ze 'niks om handen' had).
Het gezelschap bestaat uit zinnetjes die bij personages horen. 'Humor moet je blijkbaar jong leren'.
Of, als een man een vrouw versiert, nu ja:
'Hij had het gevoel dat hij een hert uit het hertenkamp had geschoten in plaats van uit het bos.'

Er komt een actrice in voor van wie gezegd wordt:
'Was ze maar een kanjer van een vrouw op toneel, een emotiewijf met een zware alt. Maar haar kracht ligt in lijdelijkheid en elegante zwakte. En dat is zwaar spelen, want je mag niet neuzelen of fluisteren, nee je moet kracht zetten, maar subtiele kracht en daarbij mag je de klinkers niet lang aanhouden. Anders ben je een gekke, zwakke vrouw. Zo'n type is te vaak gespeeld.'  
Wat een wereld. Ik begin weer op pagina 5.

Tags: 
 

Heizee

Morgen - dinsdagavond - van 19.00-22.00 in De Avonden de zomeravond met schrijfster Kitty Hooijer. Omdat ze er ooit rondliep als amateur-archeologe gingen we naar de hei en namen daar op. Nog steeds spiedt ze of iets in de bodem glimt, dat zou vuursteen kunnen zijn. Hier komen haar 'archeologische gedichten' vandaan. Sommige verschenen onder pseudoniem in De Revisor. 'Ik heb ze gemaakt omdat ik archeologie zo inspirerend vreemd vond. Ik verplaatste me dus - niet in de mensen want dat kan helemaal niet - maar in hoe het zo'n beetje was, vroeger. Ik wilde ook vaak vastleggen hoe ontzettend lang iets geleden is. En hoe dingen zich herhalen.' Het gaat over tijd?'Het gaat over tijd ja. Die dieptes die mij zo vrolijk maken. Tussen 1975 en 1990 heb ik de meeste gemaakt. En nu moet ik ermee ophouden. Ik moet over liefde ophouden en over de archeologie. Er is nog genoeg hoor, om over te dichten. Maar je moet soms een paar jaar wachten.'

Ze leest een van de allerlaatste, uit 1990. Historisch. Archeologen moesten een kerk slopen op de hei. En al gravend kwamen ze van alles tegen, eerst een kerk, toen nog een kerk, toen een middeleeuwse kapel. En daar weer onder een hunebed. Allemaal heilige plaatsen onder elkaar. Steeds van een ander geloof.
'Archeologen zijn kribbig hoor. Die houden helemaal niet van mensen. Die houden alleen maar van de asresten en van de beenderen van mensen. Maar niet van de levende amateur.'

Kerk op de heizee 

De muren om weer
De vloeren moet je slopen
Daaronder weer muren
En miniature armen en benen

Daaronder de zeskante kapel
Blauw van de hoop uit Mariagebeden
Daaronder het hakblok met goot
Voor alles wat at, ademde en wilde winnen van alles wat at

Nooit knielde de slachter
Nooit nam een god een beet van het offer.

'Het is deel uitmaken van een veel groter geheel?'
'Ja precies. Ik ben er ook van overtuigd dat mensen die die offers brachten er zelf helemaal niet in geloofden. Ik denk dat de slachter altijd een humanistisch, scherpdenkend iemand is geweest.'

Tags: 
vanmiddag

Verdwalen

Het oude verdwaalgevoel bekroop me, op de Hilversumse hei. Schrijfster D.Hooijer, met wie ik daar vanmorgen zo druk liep te praten dat we vergaten op te letten had het net zo. Ze wees me de grafheuvels. Lang geleden al vond ze hier stenen. En nu nog zoekt haar oog vanzelf het glimmen van vuursteen. We moesten tenslotte aan twee joggers de weg vragen.

Verdwalen.
Eens logeerde ik veel in Leersum, bij m'n tantes, aan de rand van een uitgestrekt bos. Daar hoorde je het zingen van de bossen, wat echt bestaat. Als 't flink waait komen er langgerekte tonen uit al die boomtoppen. En ik droomde almaar van een jongetje dat daar verdwaald was en dood gevonden, de roepende stem van het jongetje ging onder in het zingen van het bos.
We kwamen terecht. 
En maakten opnamen voor een marathonuitzending in de Avonden, in juli. 
Kitty Hooijer vertelde over haar eerste roman, na drie verhalenbundels en veel gedichten die maar weinigen kennen.
In november verschijnt ie bij Van Oorschot. Titel: 'Catwalk'. 'In een roman ga je door waar je altijd ophield,' zegt ze.
Het gaat over de 'zelfgenoegzame inteelt in een bedrijf' die het opnemen van allochtone werknemers onmogelijk maakt. .
Over de Hollandse zelfgenoegzaamheid en hoe lang die kan doorgaan. Wat gebeurt er als er 'zo iemand' op kantoor komt.
Gek, iedereen praat erover, maar hoe gaat het alle dagen toe?
Hoe ver gaat onze gemoedsrust?

Tags: 
Frank O'Connor

Duizend Woorden

Vanavond, op de avond van het korte verhaal bleek het korte verhaal ongrijpbaar. Thomas Verbogt citeerde Kafka's 'Gib's auf'.Dat lijkt een goed resultaat. De voorstelling is te horen in De Avonden komende vrijdag van 20.00-22.00Winnares werd Ellen Heijmerikx met haar verhaal ‘De orka’..

Geerten Meijsing zei eens dat de roman alle genres opslokt: korte verhalen, essays, gedichten, ze komen allemaal terecht onder het dak van de roman. Onontkoombaar, korte verhalen, gedichten, essays, ze verkopen niet. En daar is dan het middel tegen alle kwalen: de plot, die de vreemdste zijsprongen kan herbergen, zolang de lezer maar geboeid blijft denken 'hoe moet dit aflopen?'.Heel de vertellende wereld hangt zich met huid en haar op aan de plot. En heel de lezende wereld wil weten hoe het afloopt.Goddank zijn er uitzonderingen! Daar ging het vanavond om. Er wordt meer kort geschreven dan ooit. Voor de krant, voor het scherm. Neem de zkv's van A.L.Snijders. Geschreven op beeldschermformaat. De verhalen waarmee D.Hooijer dit jaar de Libris-prijs kreeg zijn iets langer. Er is hoop.P.F.Thomése vertelde me eens dat hij al zijn boeken (op één na) in segmenten van ongeveer 350 woorden schreef. Zoals Hergé zijn Kuifje-avonturen per pagina construeerde, elk met een cliffhanger. Joost Zwagerman verwees naar de Ierse korte verhalenschrijver Frank O'Connor (1903-1966), die het korte verhaal een vrijhaven voor buitenbeentjes, eenzamen en verstotenen etc. noemde. De helden van de 'Lonely voice'.

D.Hooijer (1)
(3)
(2)

D.Hooijer (3)

Net zag ik D.Hooijer tot haar verbazing de Librisprijs krijgen! Het mooiste was, ze praatte net als de twee keer dat ik bij haar op bezoek was, maar nu op de televisie. Een normaal mens op tv! Ik zit nog te bekomen.

Van haar overwegingen over, ja wat? Het niet bezoeken van 'diners' van haar echtgenoot - die nu dus niet mee was - en andersom, tot en met de kwestie van het afhalen. Wonderlijk haar mimiek. Weer zag ik hoeveel leuke gezichten ze wel niet heeft. En wat ze nog meer zei? Dat waait op tv altijd meteen weg, maar ik onthield dat ze herhaalde wat ze NRC-Handelsblad vertelde, namelijk dat ze van stijl wil veranderen. Ik betwijfel of dat lukt, in de roman waar ze aan werkt: 'Wat het precies gaat worden weet ik niet, maar het gaat heel lang duren'. Ik herinner me dat een paar van de verhalen in 'Sleur is een roofdier' stammen uit een niet afgekomen roman.Er is hoop. Voor het korte verhaal. En voor schrijvers als D.Hooijer. Schrijvers die niet aan literatuur doén, maar die het zíjn.

Tags: 
D.Hooijer

D.Hooijer (2)

Twee keer was ik op visite bij D.Hooijer, die eigenlijk Kitty heet. Ze is de enige Kitty die ik ooit heb gekend. De Kitty-dichtheid in Nederland is klein, dezer jaren. Haar schuilnaam - geen pseudoniem, een echte schuilnaam - verbergt zelfs dat ze een vrouw is. Wie noemt zich nu D.Hooijer als ie Kitty heet?

We spraken uitvoerig en grondig over onderwerpen als het zitten op barkrukken en het gebruik van het woordje 'trut'. Onvermoede diepten openden zich. Ik zou met Kitty zonder moeite een volle avond over bloemen kunnen praten, dat zou heel interessant worden. Luister maar naar de opening van haar verhaal Leliën, uit 'Sleur is een roofdier', door een mirakel juist genomineerd voor de Libris-prijs: 'Ik heb altijd wel rozen staan van deze of gene, mooie bloemen zijn dat. Maar de seks die daarop volgen moet, vind ik oppervlakkig. De rozen fluisteren dat ze het menen, het menen, tot ze verleppen. Ik ben te beklagen want ik meen het niet. (...)' D.Hooijer schrijft korte verhalen. Alleen maar. Nu al drie bundels lang. Het korte verhaal gaat niet verloren.

Tags: 
D.Hooijer, Sleur is een roofdier
Beluister fragment
de omslagillustratie is ook van D.Hooijer

Tut of trut

Wat is het verschil tussen een trut en een tut? D.Hooijer begint erover in het verhaal 'Tweemaal tut-af'. Dat staat in haar nieuwe (derde) verhalenbundel 'Sleur is een roofdier'.De menselijke komedie, het schouwtoneel van alledag, dat lees je bij Hooijer. Tut of trut dus. Je kunt niet precies genoeg zijn. Maar lukt dat hier?

Het begint ermee dat de hoofdfiguur (dit verhaal speelt onder verpleegsters, waarvan er eentje steeds rijker wordt doordat ze trouwt - niet uit berekening - met patiënten die haar veel nalaten) in de trein door een slordige vrouw 'truthola' genoemd wordt.Wat betekent dat? Veel overwegingen, waaronder: 'Een trut is iemand die liever het woord tut gebruikt.'Maar ook: 'De grootste seksbom van onze afdeling met wiegelgang en oogschaduw wordt ook weer een trut genoemd.'Raadselen.'Trutten zijn,' zegt Hooijer op het achterplaatsje van haar huis 'onaantrekkelijke, weke, zorgvuldige, ernstige vrouwen, die niet een twee drie een man kunnen krijgen, maar wel vier vijf zes.'Ze wilde in dit verhaal 'het tuttendom ontcijferen'. Lastig want een trut kan zowel heel aantrekkelijk zijn als heel onaantrekkelijk. Ook als ze macht heeft is ze een trut. Wanneer niet?Ik opper dat trut meer lower class is, en tut meer betere kringen. Tut is wat minder grof. Met de r eraf lijkt het minder erg.'En nog truttiger,' zegt Hooijer.' Waarna we ons verdiepen in een complicerende factor als het -schertsend - gebruik van grove taal door defitige mensen.Maandagavond na 21.00 in De Avonden meer.

Tags: 
Avondlog - D.Hooijer
Beluister fragment
café Costa del Sol, hoek Hillevliet-Putselaan
Ria in café Melief, Binnenweg

Barkrukken

Toen ik 25 jaar geleden kwam wonen waar ik nu nog woon heette het café op de hoek 'De duivenkring'. Ik kwam er tussen het verbouwen door voor een bal gehakt met brood, zuur en zilveruitjes. Duiven worden niet meer gehouden in de Pijp en het café heet nu Krull. Ik neem aan naar de Hochstapler Felix Krull van Thomas Mann. Het interieur vertoont sporen van design en aan de markies boven het terras - dat er vroeger ook niet was - hangt een rij oranje peertjes als op Van Goghs nachtcafé. Zo verging het de meeste café's in deze buurt.

In De Dubbelde Palmboom, een oud pakhuis in Delfshaven (R'dam) is nu 'De laatste ronde' te zien, een fototentoonstelling over Rotterdamse 'bruine kroegen'. Steeds meer van die café's moeten ook in Rotterdam sluiten. Otto Snoek (1966) fotografeerde er de afgelopen twee jaar tientallen in heel de stad. Wat je ziet is Eastenders in Rotterdam. Interieurs die in twintig jaar nauwelijks zijn veranderd. Zo moet het. Voor stamgasten is het café een verlengstuk van hun woonkamer.Waarom sluiten ze? Hun publiek veroudert, verdwijnt. Yuppen en buitenlanders krijg je terug voor arbeidersmensen.Snoek is net op tijd. Als je merkt dat iets op het punt van verdwijnen staat moet je als fotograaf snel zijn. Wat jarenlang gewoon was is opeens voorgoed weg.Nog zet ik graag mijn nagel in de vastgekoekte koffiemelk op zo'n Perzisch tafelkleedje en kijk om me heen naar een voorstelling die nooit ophoudt. Tot ie opeens over is. PS. Een ander café. Maar als het gaat om hoe te zitten op barkrukken lees dan het verhaal 'Kans maal verwachting'' uit de bundel 'Zuidwester meningen'' van D.Hooijer. Dit voorjaar komt van haar een nieuwe bundel: ''Sleur is een roofdier''.

Tags: 
De werkplek van D.Hooijer
Beluister fragment

Pagina's