Nu heb ik 'Catwalk', de eerste roman van D.Hooijer uit. Maar wat is uit. Meteen begin ik weer te bladeren. Te drentelen door de wederwaardigheden van de uitgebreide familie die ik in het boek heb leren kennen. De titel Catwalk kun je ook nog heel letterlijk nemen want er worden kleren genaaid en geshowd, je komt veel te weten over de overwegingen van zich kledende vrouwen - en dit zijn nogal bizarre.
Zonneklaar dat Hooijer deze hele club heeft verzonnen om haar - en mij - gezelschap te houden.
Steeds proberen buitenstaanders zich in te dringen, wat aanleiding geeft tot veel overwegingen. 'Wat mooi,'dacht ik een paar keer, 'dat ze zo lang op iemand kauwen voor ze hem/haar wegdoen'. Als ze dan tenslotte op een cruiseschip terechtkomen wordt dat zowat een Ark van Noach (al geloof ik niet dat bij Noach iemand over boord wilde springen omdat ze 'niks om handen' had).
Het gezelschap bestaat uit zinnetjes die bij personages horen. 'Humor moet je blijkbaar jong leren'.
Of, als een man een vrouw versiert, nu ja:
'Hij had het gevoel dat hij een hert uit het hertenkamp had geschoten in plaats van uit het bos.'
Er komt een actrice in voor van wie gezegd wordt:
'Was ze maar een kanjer van een vrouw op toneel, een emotiewijf met een zware alt. Maar haar kracht ligt in lijdelijkheid en elegante zwakte. En dat is zwaar spelen, want je mag niet neuzelen of fluisteren, nee je moet kracht zetten, maar subtiele kracht en daarbij mag je de klinkers niet lang aanhouden. Anders ben je een gekke, zwakke vrouw. Zo'n type is te vaak gespeeld.'
Wat een wereld. Ik begin weer op pagina 5.