Morgen - dinsdagavond - van 19.00-22.00 in De Avonden de zomeravond met schrijfster Kitty Hooijer. Omdat ze er ooit rondliep als amateur-archeologe gingen we naar de hei en namen daar op. Nog steeds spiedt ze of iets in de bodem glimt, dat zou vuursteen kunnen zijn. Hier komen haar 'archeologische gedichten' vandaan. Sommige verschenen onder pseudoniem in De Revisor. 'Ik heb ze gemaakt omdat ik archeologie zo inspirerend vreemd vond. Ik verplaatste me dus - niet in de mensen want dat kan helemaal niet - maar in hoe het zo'n beetje was, vroeger. Ik wilde ook vaak vastleggen hoe ontzettend lang iets geleden is. En hoe dingen zich herhalen.' Het gaat over tijd?'Het gaat over tijd ja. Die dieptes die mij zo vrolijk maken. Tussen 1975 en 1990 heb ik de meeste gemaakt. En nu moet ik ermee ophouden. Ik moet over liefde ophouden en over de archeologie. Er is nog genoeg hoor, om over te dichten. Maar je moet soms een paar jaar wachten.'
Ze leest een van de allerlaatste, uit 1990. Historisch. Archeologen moesten een kerk slopen op de hei. En al gravend kwamen ze van alles tegen, eerst een kerk, toen nog een kerk, toen een middeleeuwse kapel. En daar weer onder een hunebed. Allemaal heilige plaatsen onder elkaar. Steeds van een ander geloof.
'Archeologen zijn kribbig hoor. Die houden helemaal niet van mensen. Die houden alleen maar van de asresten en van deĀ beenderen van mensen. Maar niet van de levende amateur.'
Kerk op de heizeeĀ
De muren om weer
De vloeren moet je slopen
Daaronder weer muren
En miniature armen en benen
Daaronder de zeskante kapel
Blauw van de hoop uit Mariagebeden
Daaronder het hakblok met goot
Voor alles wat at, ademde en wilde winnen van alles wat at
Nooit knielde de slachter
Nooit nam een god een beet van het offer.
'Het is deel uitmaken van een veel groter geheel?'
'Ja precies. Ik ben er ook van overtuigd dat mensen die die offers brachten er zelf helemaal niet in geloofden. Ik denk dat de slachter altijd een humanistisch, scherpdenkend iemand is geweest.'