Hij schreef: 'Dit is haar graf. Onder de jonge linden vergaan haar handen en haar zachte ogen. Moet men geloven dat wie haar beminde haar eens hervinden en herkennen mag? In mijn jeugd was Astrid krantenknipsels, na haar dood. Achtervolgd door mijn moeder, die lont rook. En veel raadselachtig liet verdwijnen. Nu, de Here Here was mij genadig. En dit via de onderwijzer, de heer Paradies (?!). Wat mij nooit was overkomen geschiedde nu. De heer P., onderwijzer, zei mij thuis zijn tas op te halen. Het was vlak bij . Vrouw Paradies liet mij binnen, ging een trap op en liet mij in de hal staan (13 jr. oud). Op de radio hoorde ik hoe Astrid onder bazuingeschal uit het paleis werd gedragen. Het is geen beeldspraak maar ik verzonk rechtstandig in het niets van de aardkloot, hierbij begeleid door een commentator. Een tas van Paradies! Verwoestend! De deur ging open, de deur ging dicht, een oud man wankelde over straat... Nu (en dat is veel te laat, de necrofiele woede van eens was gedoofd) kan iedereen naar binnen. Ik was in gezelschap, koud, kil, vochtig, nauwelijks verlicht. Somber tot donker aan de randen. Mijn gezelschap had er gauw genoeg van en liep de stenen trap op. Ik bleef achter voor nog een kort gesprek met klopsignalen. Ik zal hiervan geen verslag doen. Ik legde een hand op de katafalk voor nog een beetje warmte en vertrok, besmuikt. Buiten regende het. Grijsgrauwe lucht, een kille wind die je om de oren blies. Ah, zei ik, wat een mooi weer. Koning Leopold: in de rouwstoet met de arm in een mitella. Licht wiegend in de heupen, al bezig met overspel. Ik loop ook mee, maar met andere gedachten: om die leuke hoedjes. Tot vlak bij de ogen. Dat schuin omhoog kijken en dan die korte zinnetjes... Als steeds je Leopold (naam doorgehaald) Willem.'Vorige week was ik in Brussel en ging kijken.Toch nog geschokt bemerkte ik dat Leopold III daar in een stenen katafalk is bijgezet met zijn beide echtgenoten, Astrid en Lilian Baels (later de Rety).