Staren in het duister

 Is de titel van het onvoltooide laatste boek. Ik lees een begooche­lend manuscript. Dat reikt naar achter het duister.

 Willem Brakman heeft de wereld altijd herschapen naar zijn even­beeld. In het gezicht van de dood, schiep hij zijn hiernamaals. De wereld als wil en voorstelling, in een kijkdoos. Wat hier gebeurt is niet af. Zoals Kafka's Amerika niet af is omdat het continent met elke stap van Karl Rossmann groter wordt.

 Zo heeft Willem van jongsaf de dood de buurt, het huis zien binnenkomen; zijn grootvader, een buurvrouw. Huizen, winkels, de Julianake­rk waar men tenslotte wordt uitgedragen. Het riekt er. En zeg nu zelf, de dood is overal, kijk om je heen. Of lees zijn roman Inferno. Een compleet ingericht en gestoffeerd hier­namaals, per bus berei­kbaar, zij het enkele reis.

 Een heilige vrees, tegelijk met de wil te doorgronden. Starend in het duister doet hij juist dat. Hij reikt en reikt. En daar ontstaat zijn andere wereld. Maar weet dan wel, dit boek is zonder eind, het kan nooit voltooid worden.

 

Tags: 

Mannenbenen

 Steven Brakman, zoon van de schrijver Willem, bericht dat hij vorige week een handschrift van de vroege verhalenbun­del 'Water als water'­ van zijn vader in handen kreeg.

 Ergens rond 1965 was een student bij hem langsgekomen met belangstel­ling voor zijn werk, en uit en­thousiasme had Brakman hem meteen het hele handschrift mee gegeven. Nu is het terecht. Hier een pagina van het militaire dienst-verhaal 'Herfstmaneuver', waarvan de eerste zin in de boekversie luidt:

 'Misschien bestonden er maar twee soorten mannenbenen, overwoog Carp terwijl hij slaperig naar zijn dikke dijbenen staar­de, die de treden afgingen en bleek afstaken tegen het donke­re trapgat; de bloedwarme, rolronde en gespierde, en de magere pezige.'

 Maar de pagina werd doorgehaald en in Willems doktershandschrift herschreven. Ik probeer hem nu te ontcij­feren. Over de mannenbenen staat er nog dat Carp meent 'dat hij tot de groep mannen behoorde wier benen in de dijpartijen vrouwelijke rondingen vertoonden (..)'. Een angst die je bij mannen vaker tegenkomt - help ik Willem postuum een handje - maar die op een misverstand berust. Wie z'n eigen dijbenen van bovenaf bekijkt ziet altijd meer ronding dan er werkelijk is.  

Tags: 

De afhangende hand

 Natuurlijk hebben muren oren. Wat mag, wie een huis bewoont, eigenlijk verwachten? Ik denk ziek worden. De huisziekte krij­gen. Met een mond die kleppert als een brievenbus.

 Wat me blijft achtervolgen: in zijn laatste boek 'Gesprekken in huizen aan zee' verwijst Willem Brakman (1922-2008) naar een roman van hemzelf die 'De afhangende hand' zou heten. Ik zag hem meteen, die hand. Het dadenloze van een pols, ongedwongen over de leuning van een fauteuil neergelegd, het spel van de mee afhangende vingers. Vingers zijn rusteloos. Voor je het weet maken ze speel­se, kleine gebaartjes, plukken ze ‑ schijnbaar in gedachten, schijnbaar verstrooid ‑ aan iets, of iemand. Iets of iemand in de verbeelding van de hand. Ach, verkeerde ik één kamer met die afhangende hand. Maar het boek bestaat niet.

ps. Zie zijn juist verschenen postume stukjesbundel ‘Voltreffer’

Tags: 

Brakmans Zeeland

Vanmiddag lag daar in Concordia in Enschede Willem Brakmans 'Voltreffer'. Nagelaten werk met foto’s, prenten en bijschriften van oa. Jan Mulder, Winnie Sorgdrager, Helga Ruebsamen.

'Zeeland bestaat niet' is hem op en top. Zijn familie kwam er vandaan, zijn jeugdvakanties lagen er. Dit speelt In de Donzevisserstraat in Terneuzen: 'Daar zat ik dan op mijn knieën op de grond, zacht wiegend door de klop der slagaderen in de knieholten, in een te stil kamertje en bestudeerde de platen van Gustave Doré.'

Hij ging nogeens terug naar 'dat land waar heel ver en heel lang geleden elkaar raken'.

Maar, het 'overleed ter plaatse bij de eerste stap aan wal'.

En hij besluit: 'Nee, mijn Zeeland bestaat niet; het is ner­gens anders te vinden dan in mijn hoofd. Kijk niet achter verhalen; ge vindt er niets. Gustave Doré was een groot man, maar het hiernamaals bestaat ook niet.’  

Tags: 

Brakmans schik

Zondag, in Enschede, bij de doop van 'Voltreffer', nagelaten stukken van Willem Brakman (1922-2008), zal ik 'iets zeggen'.

 Over de humor in z'n werk, dat is afgesproken. Nu hadden Willem en ik veel schik. Maar humor? Wat een raar begrip is dat toch. Iets als slagroom, die je over de werkelijkheid heen spuit om hem verdraaglijk te maken. Goed, we waren Hagenaars, en geen van beiden 'het slachtoffer van een gelukkige jeugd'. Was er iets dat daarop zou wijzen dan verzette hij zich met hand en tand. Zoals bij het zien van deze strandfoto waar hij denk ik vier jaar oud is:

'Hoewel een groepsfoto ben ik de hoofdpersoon: gezeten op de schoot van mijn vader, die beide armen om mij heen heeft geslagen, wat al met al een innig en lijfwarm tafereeltje oplevert. Kinderlijk geluk, aan het gemis waarvan ik een leven lang heb geleden, is hier echter niet betrapt, ik herinner mij het gefotografeerde moment in 't geheel niet en dat is ook juist.'

Denk dus nooit - als het begint te sneeuwen - dat Gerrit Hiemstra daar de hand in heeft. Het is Willem Brakman die uitmaakt of, waar en wanneer het zal sneeuwen. In Enschede, in Münster of in Den Haag. Wat men ernst en humor noemt zijn in z'n boeken onscheidbaar vervlochten. Hij is het zelf.

Tags: 

Brakmans waterangst

Op 18 december as. wordt in Enschede een boek met nagelaten teksten van Willem Brakman gedoopt: 'Voltreffer'. En ik ben een van degenen die iets zal zeggen. Omdat Brakman nog steeds voor moeilijk doorgaat moet het over 'de humor in het werk van' gaan.

Willem en ik hadden veel schik, dat is zo. Maar humor? Wat een raar begrip is dat toch. Iets als slagroom, die je over de werkelijkheid heen spuit om hem verdraaglijk te maken.
Toen wij eens over de Scheveningse waterpartij roeiden gebeurde er veel ongerijmds. Om te beginnen: we huurden aan de Haringkade een bootje. Ik bood hem bij het aan boord gaan mijn arm, maar die sloeg hij af. Wat er gebeurde was eerder dat hij zich halsoverkop in de boot liet vallen.
Hij krabbelde op. Ik nam de riemen ter hand, hem gaf ik de radiomicrofoon, zeggende 'de waterpartij, vertel', hopend op een van de vele verhalen uit zijn werk die zich hier afspelen.
Er gebeurde heel iets anders. In een breed getrokken kader dat het 19de-eeuwse spelevaren en de waterkleur diepgroen omvatte begon hij over wat zich onder wateroppervlakken afspeelt. Daar leefden diersoorten, vertelde hij, die het op de geslachtsdelen van argeloze zwemmers hadden voorzien. Je voelde ze langs je benen glijden, gereed om toe te happen...
Lachkriebels bekropen me, maar ik hield ze binnen. Goddank, later vernam ik - wat ik niet wist - dat hij doodsbang was voor water.
Wat men ernst en humor noemt zijn in de boeken van Brakman onscheidbaar vervlochten. Hij is het zelf.
 

Tags: 
de familie Brakman op hun vaste plek, Willem bij z'n vader op schoot: 'Hoewel een groepsfoto ben ik de hoofdpersoon: gezeten op de schoot van mijn vader, die beide armen om mij heen heeft geslagen, wat al met al een innig en lijfwarm tafereel
het eind van golfbreker 38 is weer zichtbaar geworden!

Delflandse Hoofden (3)

Vanmiddag aan het strand wist ik wat ik had: de zomerziektevan wekenlange vakantie. Den Haag, een uitgestorven stad, je hoorde de ijsmannen stratenver aankomen.

Willem Brakman redde me van een sluipende melancholie. Ik zat te lezen in zijn 'Naar de zee om het strand te zien' (2006), bij de tweede strandtent voorbij het verversingskanaal, dat er niet meer is, tegenover pier 38, die er ook niet meer is.
Dit was de vaste plek van de familie Brakman, die in Duindorp woonde. Hier zaten - jaren later - Willem en ik naast onze huurfietsen van 't station.

Het Stille Strand is opgehoogd, maar de basalten golfbrekers zijn blijven liggen, onzichtbaar onder het opgespoten zand. Toch, op sommige plekken zie je opeens iets.
Hier vertelde Willem me van de drenkelingen die hij aan land had zien brengen.
En ik las: 'Een bodemloze afgrond is het lichaam, het vermoeide lichaam, het slapende lichaam, het zich overgevende lichaam, het zieke lichaam, het dode lichaam.' (...) 'Ik liep graag en veel langs de vloedlijn en bekeek de stenen van de golfbrekers met grote aandacht en met een gevoel of de steen en de verdronkene hetzelfde waren en dat ik daarvan wist.'

M'n broekzakken en sokken zitten nog vol zand.
 

Tags: 
Breitner
Isaac Israels

Brakman, Israels, Breitner

 Weer loopt veel samen. Morgen zou ik naar Jozef en Isaac Israels in Den Haag, maar vanmiddag al viel de envelop van de Willem Brakmankring in de bus. Daarin brengt Gerrit Jan Kleinrensink de leden het nieuws dat vanaf 17 januari 2009 een grote Willem Brakman-tentoonstelling wordt gehouden in het Rijksmuseum Twenthe. Met zijn schilderijen, foto's, teksten, en ook waarachtig zijn complete werkkamer.

 Meegestuurd wordt het boekje 'Brakman's route'. Willem kwam vaak in het Rijksmuseum Twenthe en had z'n vaste favorieten in de collectie, die hier nu zijn afgebeeld met zijn commentaar. De magistrale Isaac Israels 'Voor het feest' is erbij. Een mooie vrouw inspecteert zichzelf voor ze uitgaat. Willem schrijft: 'Het meisje keurt haar verschijning als was zij het niet zelf die daar stond. In haar is weinig warmte, wel scherpte van blik maar zonder toegevendheid.' En zo door. 'Zij doet een stap naar voren, een lichte torsie in de heupen, nog even een beademen van de spiegel en dan zegt ze, een en al handen, lippen, hals, tule:'Maak mij tot wat ik ben...'. Maar Willem weet 'zij behoort tot het type vrouwen die mij niet mogen...'.

 En verderop kom ik Breitners 'Het kimonomeisje' (Geesje Kwak) tegen. En zie, waarachtig, een afhangende hand. Willem: 'Ik ben een handenfetisjist en hier is dan de lang gezochte, niet te overtreffen hand, daarbij ook nog op de juiste manier uitgespeeld, namelijk terloops.' Dit boekje is voor 7,50 te bestellen bij Rijksmuseum Twenthe. Adres: Lasondersingel 129, 7514 BP, Enschedeinfo@rijksmuseumthwenthe.nl

de stenen van de golfbreker
dropjestegels
Willem Brakman met vriend Tom van Deel', bij de presentatie van 'Naar de zee' (2006).

I.M.Willem Brakman (2)

Bijna wekelijks ga ik naar Duindorp. Den Haag, waar Willem Brakman vandaan komt. 'Naar zee om het strand te zien' zoals de titel van zijn laatste voltooide boek zegt. Meer dan het strand is ons mensen niet gegeven. Naar de zee kun je alleen maar kijken. Wie zich erin waagt verzuipt.

'Een bodemloze afgrond is het lichaam, het vermoeide lichaam, het slapende lichaam, het zich overgevende lichaam, het zieke lichaam, het dode lichaam. De eerste dode die ik zag schikte zich op een begrijpelijke manier op de baar als was hij op de juiste plaats terechtgekomen na een geheime baan. (...) Ik liep graag en veel langs de vloedlijn en bekeek daar de stenen van de golfbrekers met grote aandacht en met een gevoel of de steen en de verdronkene hetzelfde waren en dat ik daarvan wist.'Een golfbreker oplopen. Die van de familie Brakman was de tweede .vanaf het havenhoofd. Toen bestond - even verderop - het Verversingskanaal nog, waarlangs ongefilterd de Haagse riolen werden geloosd.Deze zondag was de eerste dat Willem Brakman niet meer leefde. Willem gaf me Den Haag terug. Ik had het op mijn achttiende achter me gelaten, durfde niet meer terug, bang voor de boze geesten. Het woei er. Zomers lang zwiepten de omgekeerde blaadjes van de zilverpopulieren in de Bosjes van Pex me tegemoet. De jonge boompjes bogen in hun canvas kraagjes. Willem bezielde de stad. De geur van meidoorn en fluitekruid op een schelpenpad, en een trottoir van 'dropjestegels'. Weer de Bevelandsestraat, waar hij opgroeide. En de drie dubbele deuren van de Julianakerk waar - als hij langskwam - altijd een kist naar buiten gedragen werd.

Tags: 
Willem Brakman
Beluister fragment
Willem Brakman (1922-2008)

I.M. Willem Brakman

Willem Brakman is gestorven. De dood brengt hem in een klap vlakbij. Ik loop mijn trapportaal op en kijk naar beneden, naar de deurmat in de diepte, waar 's ochtends zo vaak een brief van hem lag. Snelle passen omlaag, naar de envelop met het handschrift dat ik van verre herkend had.

Zijn brieven tilden me op. Woorden en zinnen in een dokterspoot, die eerst ontcijferd moest worden. Maar dan, rijkdom. Onze briefwisseling bestond uit wederzijdse oprispingen, over alles. Vorig jaar is hij opgehouden met schrijven. Zijn laatste roman moet nog verschijnen. Waar is hij?Nachtland, zei hij zelf eens. Wie weet nog van thuis zijn en stil staan luisteren, terwijl het bloed uit je hersens wegzakt? Natuurlijk hebben muren oren. Zo verkeerde ik zelf al levenslang tussen de dingen, en toen kwam ik een levende ziel tegen, hem. Wat ligt, voor wie een huis bewoont, eigenlijk het meest voor de hand? Ik denk ziek worden. De huisziekte krijgen. Met een mond ‘die kleppert als een brievenbus’. Willem is nooit ver. In zijn boek 'Gesprekken in huizen' aan zee verwijst hij naar een roman van hemzelf die 'De afhangende hand' zou heten. Ik zag hem meteen, die hand. Het schijnbaar dadenloze van een pols, ongedwongen over de leuning van een fauteuil neergelegd, waaruit al snel het spel volgt van vingers.Vingers zijn rusteloos. Voor je het weet plukken ze - schijnbaar in gedachten - aan iets, of iemand. Iets of iemand in de verbeelding van de hand. Ach, in één kamer te zijn met die afhangende hand.Het boek bestaat niet.ps. Vanavond (donderdag 8 mei) was er een eerste IM in De Avonden, maandag na 21.00 het hilarisch verslag van een fiets- en roeitocht in Den Haag uit 2001.

Tags: 
Willem Brakman
Beluister fragment

Pagina's