Trapeze

 Heet dit gedicht van Deborah Digges, vertaald dor Anneke Brassinga in haar nieuwe bundel Het wederkerige. De Amerikaanse Deborah Digges (1950-2009) pleegde zelfmoord door van een hoog gebouw te springen op de campus van Amherst University, Massachusetts. Er verschenen van haar vier bundels. Anneke vertaalde verscheidene gedichten.

Zie hoe het eerste donker de stad in de armen sluit

en wegdraagt naar wat wij gisteren de toekomst noemden.

 

O, de stervenden, wat een acrobaten zijn het.

Hier moet je de boot nemen van de ene dag naar de volgende,

 

of de dwarsliggers grijpen van de brug, hand over hand.

Maar zij zeilen als een slinger tussen eeuwigheid en avond,

 

duiken, herwinnen zich, balanceren in de lucht.

Wie kan op dit uur meeuwen onderscheiden van spreeuwen,

 

wind van draaideuren of stromingen buiten de rivier.

Sommigen, als kinderen op schommels, zwoegen hoger en hoger.

 

Roep ze niet terug roep ze niet binnen voor het eten.

Zie, slijtplekken maken ze, als vliegtuigstrepen aan de hemel.

De tombe van Anneke Brassinga

 Het ochtendnieuws zegt dat Anneke Brassinga de P.C. Hooftprijs krijgt. Al dagen ligt haar nieuwe bundel 'Het wederkerige' naast mijn toetsenbord. Vanavond zal ik aan Anton de Goede in het Torpedotheatertje aan de Pieterspoortsteeg mijn radioverhaal vertellen.

 Waarin Anneke jarenlang rondwandelde. Laatstelijk in 2011 toen ze me twee uur lang meenam naar haar jeugd in Schaarsbergen. Nog steeds te beluisteren in het Avonden-archief. Dan hoor je hoe radio kan gaan. Zeggen wat je denkt. Het hart op de tong. Niet eenvoudig om het daar te krijgen. Net zo min als op het puntje van de pen. 

 Wij gingen op weg naar haar geboortehuis, diep in het bos bij Schaarsbergen. Het huis waar ze leerde lopen, waar haar ouders gelukkig waren maar van waar ze na een jaar weer ver­huisden. Haar geboortejaar (1948) waar ze zich niets van herinnert was hier bewaard 'als in een graftombe', zei ze vooraf. Eenmaal daar praatte ze over haar jeugd, haar leven en schrij­ven 'waar alles van afhangt' als een barones van Münchhausen.

 Er was naar het scheen een oude kunstschilder in dat huis getrokken. Wij vonden het, aan het eind van een weg het bos in, bij een heitje. Met rondom gesloten deuren. Worstelden ons door het struikgewas. Tot er een deur openging en een oude heer in kamerjas verscheen. De schilder, die er nog steeds woont liet ons binnen en Anneke zag het interieur dat hij, zei hij, volstrekt ongewijzigd had gelaten. Wij keken rond in Annekes onherinnerbare jeugd. De microfoon keek mee.

 Anneke en ik waren verre buren, ze woonde hoog boven het Sarphatipark, waar ze nooit kwam. Alleen die zeldzame keren, zei ze, dat ze zichzelf 'het park waardig keurde'. Kortgeleden verhuisde ze. 

Anneke Brassinga's ontsnappingen

 'Wat niemand weet, zei hij, is dat de taal,

abstract van aard, uitsluitend zich bekommert

om zichzelf, zoals miraculeus geopenbaard wordt

zodra iemand maar wat kletst omwille van

 

 de conversatie - dan knikkeren de woorden

in hun eigen ongehoorde glans

om bovenaardse buit en laten zich

daarbij door ons gepondereer niet storen.'

 

 Zo eindigt het gedicht Het ware leven in Anneke Brassinga's gisteren gedoopte bundel Het wederkerige.

Woorden gaan op de loop. Met wat?

Zichzelf. Ons achterlatend.

Toch, ze vangt er wat. Doet ze in een jampot.

Dat gaat niet zonder wellust.

Het gedicht begint met de strofe:

 

 'Hoe mensen erin slagen vast te houden aan

de nergens op gestoelde onderstelling dat zij spreken

om belangrijke, zinvolle zaken bij te dragen

vond Novalis al in 1797 bewonderenswaard.'

 

  Zo ontsnapt dit gedicht. Op sleeptouw genomen door het werkwoord 'pondereren'. Waarvan de betekenis zich raden laat. Het gaat om overwegingen van gewichtige aard. 

Woord

 In vrijdagnachten kan het gebeuren dat op Radio 1 zomaar stemmen uit het verleden te horen zijn. Zo kan wie vannacht bij z'n radio inslaapt na drieën wakker worden bij stem en muziek van de onlangs overleden dich­ter Louis Leh­mann.

 Het nachtprogramma Woord brengt onder meer opnamen van hem met pianist Guus Janssen uit 1985, een interview uit 1986 en een Grieks lied waarbij Lehmann zich­zelf op de accordeon begelei­dt.

 Wat me brengt op het oude verhaal dat je onder bij­zondere atmos­ferische omstandigheden - zonnevlekken, het noor­derlicht - radioprogramma's van lang geleden kon opvan­gen. Die op bepaalde frequenties in eeuwigdurende weerkaat­sing bewaard bleven. Zo kon je opeens terecht komen in een wedstri­jdvers­lag van Han Hollander uit 1938 of Duitse legerbulletins uit de Tweede Wereldoorlog.

 Niet alleen Louis Lehmann is vannacht tussen twee en zeven te horen op radio 1, ook bijvoorbeeld Wim Kayzer in gesprek met Rudi van Dantzig en vele anderen. Vanaf morgen ook te downl­oad­en als podcast. 'Woord' is de aanloop naar het digitale Gesproken Woord-archief van de hele Nederlandse radio. Later meer.

Ondergronds

 Morgen is Arnon Grunberg terug in de Avonden, bij uitzondering op dinsdag. Wat me herinnert aan ons filmplan.

 We bedachten een film die geheel zou moeten bestaan uit beelden van bewakingscamera's. Omdat je op zo'n centraal paneel altijd minder ziet binnenkomen dan je zou willen. Steeds weer ontsnappende gestalten, schimmen. Zoekend naar catacombisch proza kwam ik bij 'Een metamorfinist' van Anneke Brassin­ga, in 1997 verschenen in het blad Raster en nu online:

 'Met regelmaat de gipssekssociëteit voor behaarde bejaarden bezoeken, in een ondergrondse parkeergarage. Uit de catacomben dag en nacht het vrolijk galmen van brekend gips en het orgiastisch gebrul van de aldus onthaarde bejaarden. Zelf een gipsontheffing hebben vanwege welig krullende schaam en baard. Die laten bij schroeien door een hoogpotig sletje met opgevoerde krultang onder haar leren opklaprokje. Goedkoper dan de kapper, en elke ervaring is een belevenis. Niet altijd de Himalaya hoeven beklimmen of huis opknappen. Op konen rozebot­telblosjes voelen gloeien, weer buiten staand, verkwikkende brandlucht snuiven. Nu eerst een uurtje Bloem lezen en dan naar Moeder, met haar in de rolstoel naar de pedicure. De uitgestoken eksterogen mee naar huis mogen nemen. Krenten in de pap. 'De trots om het vergeefse.'

Metamorfinist

 Het tijdschrift Raster bestaat online voort. Zo kan het gebeu­ren dat het meesterlijke 'Een metamorfinist' van Anneke Bras­singa uit 1997 me opeens weer onder ogen komt. Lees, en lees verder op de site:

 'Op een keer gaat hij dood, zij mag mee. Wat sterven zij lang en gelukkig! Het is stralend weer. De veerman doet minder nors dan in de oude boeken staat geschreven. Het wekt haast twij­fel: is dit wel de goede plek en tijd? Hij zingt weliswaar een smartlap terwijl hij aan de riemen trekt, maar dat doen alle zeelui als er geen vuiltje aan de lucht is. De boot roeit zich steeds in chrysanten vast, ook daarover wordt in de literatuur niets vermeld. Zo duurt de overtocht lang genoeg om hen weer te laten vergroeien; aan de oever der Zorgeloosheid stapt het paar als één man uit. Plato heeft gelijk. Op acht armen en benen kom je razendsnel vooruit, met dubbele radslagen door het panorama dat daarbij tolt alsof je in de schoot van Onver­mijdelijkheid bent beland, in de spil die de acht wervels van het uitspansel beweegt en bijeenhoudt - wat natuurlijk ook zo is. Omdat de sirenen akelig gillen houden ze elkaar de vier oren dicht. Moet dat zo doorgaan? Is hier geen rustige pick­nickweide? Goddank, in Vrouw Holle's Wastunnel worden ze door de roterende ijzeren staven van de pluissproeiborstels vaneen­gereten. Hij kan nog net met de laatste boot terug. Eindelij­k alleen, en hij hoeft zich nooit meer te wassen.'

 

Anneke Brassinga

Lezen

'Kun je lezen?' Een vraag die je niet aan iedereen kunt stellen. Wel aan Anneke Brassinga. In 2003 hield ze in het tijdschrift Raster een Leeskroniek bij. In nummer 104 vond ik dit fragment, waar oa. boven staat 'wie eins ins andere geht':

'Hoe moet je leven? Altijd is er te weinig gelezen om tot een slotsom te geraken, nooit is er dan ook voor al dat lezen - hoezeer ook te weinig - een definitieve rechtvaardiging. De lezer, betrapt middenin het kreupelhout van zijn dolende lectuur, kan geen opheldering verschaffen, niet over wat hij zoekt noch over wat hij eigenlijk aan het doen is. Ja, hij zoekt opheldering. Waarover? Dat staat nog niet vast. 'Geef een precies doel aan het leven; op slag verliest het zijn bekoring.' Dat schrijft Emile Cioran in zijn Beknopt handboek van de ontbinding, in de onderafdeling getiteld Variaties op de dood. Elders, ik weet niet meer waar, want ik ben zelf elders, in Connemara, staat er: 'Er is geen verlossing in het denken' - of stond er 'in de gedachte'? (...)'
 

voor het geboortehuis

Anneke Brassinga (4)

Morgen van 21.00 tot 23.00 is de radio-expeditie te horen die Anneke Brassinga en ik ondernamen naar haar geboortehuis in het bos bij Schaarsbergen.

We reden naar Arnhem, sloegen af naar het dorp. Maar was er een plan? Pas op de parkeerplaats bij het pannenkoekenhuis waarin eens haar kleuterschool gevestigd was begon zich iets te ontrollen.
Regen kletterde op het autodak. Ik gaf A. de microfoon en vroeg waarheen ik moest rijden. Rijdend en pratend bleek toen wat ze in de zin had. UIt haar tas kwamen boeken met gele plakkertjes.
Ik heb voor reportages maar één plan: me met de hoofdpersoon begeven naar een essentiële plaats in diens leven, met open microfoon. En dan zien dat het verhaal ervan verteld wordt tijdens rit of wandeling. Zo'n verhaal ontstaat al pratend. En zien doet spreken.
Anneke bracht me naar het geboortehuis, dat eerst verlaten leek - maar waar de hoogbejaarde huidige bewoner ons tenslotte verbaasd ontving. Daarna liepen we de hei op en peinsde ze na over wat ons overkomen was. 
Het wordt uitgezonden zonder bekorting, behalve in het bezoek aan het geboortehuis. Alles 'aus einem Guss'.
 

met vriend Louis Lehmann

Anneke Brassinga (1)

Donderdag gaan we op pad, voor de zomerradio, naar boven Arnhem, waar haar jeugd ligt. Ze is - om met Willem Brakman te spreken - niet 'het slachtoffer van een gelukkige jeugd' en in het huis wonen nu andere mensen.Dat stelt gerust, het komt overeen met wat ik achter me heb. Intussen lees ik haar. Nu de bundel Timiditeiten, van 2003. Waaruit Lunatiek:

Krukkige schootlamp, vensterziek de lichtbron
in tussenbeense glooi waar zij van glorie stonk,
hinderpaal zichzelf bewakend langs het wandelpad
omringd door duisternissen. Tot een der smachters
vat haar vlam, verslindt met lange tand de franje
en inkeert, schoenlappergelijk, naar rupsgestalt.

Hij kwijlt niet minder nog erop; zo komt de maan
fluwelig tasten, ontrijst dit nachtelijk wachten
en weggevaagd hervindt zich in de grijze as de hand.

Denis Diderot (1713-1784)

Raster online

 Het literair tijdschrift Raster bestaat niet meer op papier, maar sinds oktober 2010 is op www.tijdschriftraster.nl iedere werkdag een bijdrage eruit te lezen.Hier een betoog over waken en slapen, uit het Diderot-nummer (Raster 94, 2001). Een passage, vertaald door Anneke Brassinga:

 'Zo is ons leven verdeeld tussen twee verschillende manieren
van waken en sluimeren. Er is het waken van het brein waarbij het ingewand gehoorzaamt, passief is. Er is het waken van het ingewand waarbij het brein passief is, gehoorzaamt, zich laat bevelen. Ofwel de werking daalt af, van het brein naar de buik, de zenuwen, de ingewanden; dat is wat wij waken noemen; ofwel de werking stijgt op, vanuit de buik, de zenuwen, de ingewanden, naar het brein, en dat is wat wij dromen noemen. Het kan voorkomen dat die laatste werking heftiger is dan de eerste, dan grijpt de droom ons sterker aan dan de werkelijkheid. Sommigen zijn misschien wakend een dwaas en dromend een geestrijk man.

 Een mens is alleen echt in slaap, als alles aan hem slaapt. U ziet een mooie vrouw. Haar schoonheid treft u, u bent jong; op slag begint het orgaan van uw genot te zwellen. U slaapt, en dat ongezeglijke orgaan speelt op; onmiddellijk verschijnt u de mooie vrouw weer, en uw genot van haar is wellicht nog wellustiger. Alles voltrekt zich in omgekeerde volgorde. Als de werking van het ingewand op het brein sterker is dan die van de buitenwereld, zien we hoe een imbeciel met koorts, of een hysterica of vapeurlijdster, opeens grote allure krijgt en fier, hooghartig en welbespraakt wordt, nil mortale sonans. De koorts zakt, de hysterie bedaart, de stompzinnigheid herleeft. Nu begrijpt u enigszins wat het is, die zachte kaas die de holte van uw en mijn schedel vult (...).'
 

Pagina's