De tombe van Anneke Brassinga

 Het ochtendnieuws zegt dat Anneke Brassinga de P.C. Hooftprijs krijgt. Al dagen ligt haar nieuwe bundel 'Het wederkerige' naast mijn toetsenbord. Vanavond zal ik aan Anton de Goede in het Torpedotheatertje aan de Pieterspoortsteeg mijn radioverhaal vertellen.

 Waarin Anneke jarenlang rondwandelde. Laatstelijk in 2011 toen ze me twee uur lang meenam naar haar jeugd in Schaarsbergen. Nog steeds te beluisteren in het Avonden-archief. Dan hoor je hoe radio kan gaan. Zeggen wat je denkt. Het hart op de tong. Niet eenvoudig om het daar te krijgen. Net zo min als op het puntje van de pen. 

 Wij gingen op weg naar haar geboortehuis, diep in het bos bij Schaarsbergen. Het huis waar ze leerde lopen, waar haar ouders gelukkig waren maar van waar ze na een jaar weer ver­huisden. Haar geboortejaar (1948) waar ze zich niets van herinnert was hier bewaard 'als in een graftombe', zei ze vooraf. Eenmaal daar praatte ze over haar jeugd, haar leven en schrij­ven 'waar alles van afhangt' als een barones van Münchhausen.

 Er was naar het scheen een oude kunstschilder in dat huis getrokken. Wij vonden het, aan het eind van een weg het bos in, bij een heitje. Met rondom gesloten deuren. Worstelden ons door het struikgewas. Tot er een deur openging en een oude heer in kamerjas verscheen. De schilder, die er nog steeds woont liet ons binnen en Anneke zag het interieur dat hij, zei hij, volstrekt ongewijzigd had gelaten. Wij keken rond in Annekes onherinnerbare jeugd. De microfoon keek mee.

 Anneke en ik waren verre buren, ze woonde hoog boven het Sarphatipark, waar ze nooit kwam. Alleen die zeldzame keren, zei ze, dat ze zichzelf 'het park waardig keurde'. Kortgeleden verhuisde ze.