Anneke Brassinga vertaalde van die van Diderot meer dan 700 pagina’s voor Privé domein (1995). Nog steeds makkelijk vindbaar. De toon is zo nabij en vertrouwelijk als ook in onze tijd zeldzaam is.
Op 10 mei 1759 dwaalt Diderot langs de beelden in de tuinen van Marly bij Parijs en schrijft: 'In een tuin moeten niet te veel beelden staan, deze was me iets te dichtbevolkt. Men moet standbeelden zien als schepsels die de eenzaamheid liefhebben en zoeken, net als dichters, filosofen, verliefden; zulke wezens zijn niet gewoon.'
Diderot praat ook met de beelden. En dan komt deze overdenking over wat er allemaal kan omgaan tussen mensen:
'Het is wonderlijk hoe gevoelige naturen elkaar haast woordloos kunnen verstaan. Een terloops woord, momenten van afwezigheid, een vage, losse opmerking, een zweem van droefenis, een verhulde zinspeling, de klank van de stem, de tred, de gelaatsuitdrukking, het zwijgen, de aandachtige blik, al die dingen verraden hen aan elkaar.'
De brieven staan vol waarnemingen van mensengedrag dat gewoonlijk onopgemerkt voorbijgaat. Waarnemingen die in latere literatuur net zo uitzonderlijk blijven.
ps. Wie in zijn geboorteplaats Langres komt moet even naar het PMU-cafe op het pleintje waar zijn standbeeld tegenover staat.