De verteller

 In het tijdschrift Raster stond in 1980 een stuk van Walter Benjamin (1892-1940), vertaald door Anthony Mertens en Jacq Vogelaar. Nu online. Waaruit:

 'Steeds zeldzamer ontmoeten we mensen die nog echt iets weten te vertellen. Steeds vaker ontstaat er in een gezelschap verlegenheid wanneer de behoefte aan een verhaal wordt geuit. Het is alsof ons een talent ontnomen is dat ons meest onvervreemdbare bezit leek. De gave namelijk om ervaringen uit te wisselen.

 Een oorzaak voor dit verschijnsel ligt voor de hand: de ervaring is in waarde gedaald. En het is alsof ze in een bodemloze put is gevallen. Elke keer wanneer we de krant opslaan valt te konstateren dat ze weer een nieuw dieptepunt heeft bereikt; dat niet alleen het aanzien van de wereld buiten, maar ook dat van het morele bestaan opeens veranderingen heeft ondergaan die men nooit voor mogelijk had gehouden. Tegelijk met de (eerste) wereldoorlog begon zich een proces af te tekenen dat sindsdien niet meer tot stilstand is gekomen.

 Had men aan het eind van de oorlog al niet gemerkt dat de mensen met stomheid geslagen van het slagveld terugkeerden? Niet rijker - maar armer aan meedeelbare ervaring. Waaraan vervolgens tien jaar later in een stroom van oorlogsboeken lucht werd gegeven was allesbehalve mondeling overgeleverde ervaring. En dat was niet verbazingwekkend. (...) Een generatie die nog met de paardetram naar school was gegaan stond onder een blote hemel in een landschap, waarin alles veranderd was behalve de wolken en daaronder - in een krachtveld van verwoestende stromen en explosies - het nietige, broze mensenlichaam.'

Tags: 
Walter Benjamin
Hannah Arendt (1906-1975)

Walter Benjamin en Hannah Arendt

'Illuminations' heet de bloemlezing die Hannah Arendt maakte uit het werk van Benjamin (1892-1940). Het essay dat ze erbij schreef geeft puur plezier.

Jaloezie interesseert haar enorm, bijvoorbeeld in het geval van postume roem. Onbekend blijven en wereldberoemd worden na je dood, hoe werkt dat? Ze denkt dat een handvol tijdgenoten zoiets toch ziet aankomen. Zoals bij Kafka, en ook bij Benjamin.
Ze nam mooie aantekeningen van Benjamin op over geschiedenis. Waaronder een opmerking van de filosoof Hermann Lotze (1817-1881), die zich erover verbaast dat mensen - zelfzuchtig als ze zijn - toch nooit jaloers worden op de toekomst, op degenen die na ons zullen leven. Alles wat wij denken en vinden wordt bepaald en gekleurd door de tijd waarin we leven. Toekomstig geluk raakt ons niet. Het is onvoorstelbaar.  

Meteen denk ik aan de wiskundige Gauss, zoals ie in 'Het meten van de wereld' van Daniel Kehlmann voorkomt.   
De 18de-eeuwer Gauss is - in zijn hotsende koets - juist zeer jaloers op de vervoermiddelen waarover het nageslacht volgens hem zal beschikken.
Of zou Kehlmann Walter Benjamin hebben gelezen? 

Sarah Bernardt door Alfred Stevens
'Het bad' (1867)
Sarah Berhardt poseert in foto-studio

Alfred Stevens (2)

Walter Benjamin (1892-1940) verzamelde in zijn 'Passagen-Werk', ook wel het Arcadenprojekt genoemd, alles wat hij kon vinden over hoe mensen bijeen leven in de grootstedelijke ruimte. En dat wel over de eerste grote stad, de lichtstad Parijs.

In zijn verzameling documenten, knipsels, eigen aanttekeningen, plaatjes, is er één map over Het Interieur van de gegoede burgerij. Die interieurs zijn een allegaartje van neo-stijlen.
Kenmerk is het vorstelijke. De eetkamer moet de feestzaal van Cesare Borgia lijken, het boudoir van de vrouw des huizes is gotisch ingericht. De werkkamer van de heer des huizes is het verblijf van 'een Perzische sjeik'. 
Op dat alles schijnt het helle gaslicht, dat de huizen is binnengedrongen, overal behalve in de salon.

Theater! Benjamin schrijft dat 'de ruimte zicht verkleedt'. Het 19de eeuwse interieur 'neemt de kostuums van stemmingen aan'. Een kamer verder zou de kroning van Karel de Grote kunnen plaatsvinden of de ondertekening van het verdrag van Verdun. 
De geschiedenis teruggebracht tot wereldvreemd theater.
Benjamin spreekt van 'roesverwekkende interieurs'.

Alfred Stevens schilderde mooie vrouwen in deze interieurs, zó dat de twee samenvielen. Geen toeval dat hij trouwde met een actrice: Sarah Bernhardt.

ps. In het najaar, vanaf 18 september komt de Brusselse tentoonsteling naar het Van Goghmuseum in Amsterdam. 

Tags: 
Eelco Runia

Eelco Runia (3)

In 'Breukvlak' van Eelco Runia komen schrijvers als Marcel Proust en Theodor Adorno onder vele anderen, voorbij met hun denken over geschiedenis. W.G.Sebald is er ook. Vooral met een passage uit de roman 'Austerlitz'. Daarin is Sebald - of Austerlitz - op zoek naar 'de metafysica van de geschiedenis'.

De wil het verleden terug te vinden, zegt Runia, het verlangen erdoor aangeraakt te worden, en het geloof, ja de wetenschap dat het verleden ook inderdaad in het heden aanwezig is, begint al in het begin van het boek. Dan vertelt Jacques Austerlitz namelijk over een schilderij van de bevroren Schelde door Lucas van Valkenborch, waarop - minuscuul detail - een vrouw in een kanariegeeljakje op het ijs gevallen is. En Austerlitz heeft 'het gevoel dat dat ogenblik nooit voorbij is gegaan'. Het 'onverslijtbare verleden' vind je in dit soort onooglijke details. De voorliefde voor het marginale deelt Sebald met oa. Walter Benjamin, Roland Barthes, Johan Huizinga en anderen. Morgen na 21.00 Is Eelco Runia te horen in de Avonden.

de visvrouw in New Haven

Foto (1)

Maandagavond na achten zijn twee kenners van het werk van Walter Benjamin te horen in De Avonden. Henk Hoeks, die het essay 'Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid' vertaalde en de dichter Erik Lindner wiens debuut - Tramontane, 1996 - voortkwam uit Benjamin-lezen. Henk Hoeks vertaalde - het staat ook in dit deeltje - Benjamins 'Kleine geschiedenis van de fotografie' (1931).

Je kunt kort of lang over de verschillen tussen schilderkunst en fotografie praten, maar hier staan ze. Kort en duidelijk. De foto van de visvrouw van David Octavius Hill (1802-1870) is zijn sprekende voorbeeld. Gemaakt in de jaren na 1840, op een kerkhof - het moest buiten, met veel licht, het model moest lang stil zitten. Bemjamin: 'Bij de fotografie stuiten we op iets nieuws en merkwaardigs: in die visvrouw uit New Haven, die haar ogen met zo'n onnadrukkelijke, verleidelijke schaamte neerslaat, blijft iets (...) wat niet tot zwijgen te brengen is, wat je vervult van een weerbarstig verlangen de naam te weten van haar die daar heeft geleefd, die ook hier nog werkelijk is en nooit van zins zal zijn geheel in de 'kunst' op te gaan.'En dan gaat Benjamin in op de verschillen tussen camera en oog. De exactheid van de techniek brengt - voor het eerst - momenten aan het licht die het oog altijd zijn ontgaan. 'Onbewaakte' momenten.

Parijs, Passage Vivienne
Parijs, Passage de Choiseul
Walter Benjamin (1892-1940)

Walter Benjamins Passages

Bij vlagen lees ik in het zo prachtig oeverloze, onvoltooide 'Passagenwerk' of 'Arcaden Project' van Walter Benjamin. Het beslaat twee delen Verzameld werk (Suhrkamp) en werd geschreven en verzameld tussen 1927 en 1940. Helaas niet in het Nederlands. En niet geïllustreerd, wat hoort bij deze droom van de lichtstad en ook door Banjamin zo bedacht was.

Het 19de eeuwse Parijs van de winkelgalerijen die Céline zo anders beschreef in 'Dood op krediet' (zijn ouders hadden hun winkel in zo'n ding, het stonk er altijd).Maar Benjamin bereikt de hoogste toppen bij het beschrijven van de koopgoten van toen, waar binnen en buiten in elkaar overgaan, net als in de wintertuinen en panorama's. Eigenlijk is Parijs bij Benjamin in z'n geheel overdekt. Een spiegelstad vol winkelruiten en nat asfalt. Cafés zonder donkere hoekjes. Iedereen ziet iedereen, van alle kanten.Walter Benjamin is er van overtuigd dat daarom de vrouwen van Parijs ook zo mooi zijn. Voor ze een man onder ogen komen hebben ze zichzelf al tien keer in de spiegel gezien. Ook de mannen komt het ten goede. Ze kleden en bewegen zich beter. Zelfs de ogen van passanten zijn hier spiegels. En kijken twee spiegels elkaar aan, dan haalt Satan zijn liefste truc uit en opent de blik op het oneindige. In de uitzending van 11 augustus spraken Wim Brands en ik met Benjamin-kenners Henk Hoeks en Erik Lindner

De Avonden 2008 (ma) 11 augustus 2008 uur 1
Beluister fragment
Peter Altenberg in het Café Central, zijn stamcafé

Lift

 Wie schrijft heeft de plicht te noteren wat er gebeurt. Zo vat ik de woorden van Henk Hofland samen die me al heel lang vergezellen. Geen diepe gedachten dus, geen fantasieën, maar allereerst gewoon wat er om je heen aan de hand is. Nu is dat nog zo gewoon en alledaags dat het niet belangwekkend genoeg lijkt om te noteren, maar dat is een vergissing. Eens, later zal het uniek en van grote waarde blijken te zijn.

 Franz Kafka is een van de eerste beschrijvers van vliegtuigen (Aeropläne in Brescia) en misschien wel de allereerste die een auto-ongeluk in détail heeft beschreven (in het Bois de Boulogne). Walter Benjamin heeft in zijn 'Berliner Kindheit' voor altijd vastgelegd hoe de telefoon bij hem thuis z'n entree maakte en hoe men ermee omging. In het bundeltje 'Sonnenuntergang im Prater' (1901) noteerde de Weense stukjesschrijver Peter Altenberg (1859-1919) zijn kennismaking met de lift. En hij zegt net waar het om draait: 'Ik ben niet zo dom me door gewenning aan de zegeningen van de modern tijd de charme ervan te laten ontnemen'.

 Altenberg prijst zich gelukkig dat hij voortaan zijn hart en knieën kan sparen dankzij de lift. Wat hij echter niet kan leren is hoe je je moet gedragen als je met een vreemde in de liftkooi opstijgt. 'Je denkt dat je een gesprek moet beginnen en probeert van verdieping tot verdieping iets te verzinnen.' Maar tenslotte weet hij niets anders uit te brengen dan 'Ich empfele mich'. 'Op een toon alsof je juist een vriendschap voor het leven hebt gesloten.'Altenberg mijdt na korte tijd de lift.

Pagina's