de visvrouw in New Haven

Foto (1)

Maandagavond na achten zijn twee kenners van het werk van Walter Benjamin te horen in De Avonden. Henk Hoeks, die het essay 'Het kunstwerk in het tijdperk van zijn technische reproduceerbaarheid' vertaalde en de dichter Erik Lindner wiens debuut - Tramontane, 1996 - voortkwam uit Benjamin-lezen. Henk Hoeks vertaalde - het staat ook in dit deeltje - Benjamins 'Kleine geschiedenis van de fotografie' (1931).

Je kunt kort of lang over de verschillen tussen schilderkunst en fotografie praten, maar hier staan ze. Kort en duidelijk. De foto van de visvrouw van David Octavius Hill (1802-1870) is zijn sprekende voorbeeld. Gemaakt in de jaren na 1840, op een kerkhof - het moest buiten, met veel licht, het model moest lang stil zitten. Bemjamin: 'Bij de fotografie stuiten we op iets nieuws en merkwaardigs: in die visvrouw uit New Haven, die haar ogen met zo'n onnadrukkelijke, verleidelijke schaamte neerslaat, blijft iets (...) wat niet tot zwijgen te brengen is, wat je vervult van een weerbarstig verlangen de naam te weten van haar die daar heeft geleefd, die ook hier nog werkelijk is en nooit van zins zal zijn geheel in de 'kunst' op te gaan.'En dan gaat Benjamin in op de verschillen tussen camera en oog. De exactheid van de techniek brengt - voor het eerst - momenten aan het licht die het oog altijd zijn ontgaan. 'Onbewaakte' momenten.

Parijs, Passage Vivienne
Parijs, Passage de Choiseul
Walter Benjamin (1892-1940)

Walter Benjamins Passages

Bij vlagen lees ik in het zo prachtig oeverloze, onvoltooide 'Passagenwerk' of 'Arcaden Project' van Walter Benjamin. Het beslaat twee delen Verzameld werk (Suhrkamp) en werd geschreven en verzameld tussen 1927 en 1940. Helaas niet in het Nederlands. En niet geïllustreerd, wat hoort bij deze droom van de lichtstad en ook door Banjamin zo bedacht was.

Het 19de eeuwse Parijs van de winkelgalerijen die Céline zo anders beschreef in 'Dood op krediet' (zijn ouders hadden hun winkel in zo'n ding, het stonk er altijd).Maar Benjamin bereikt de hoogste toppen bij het beschrijven van de koopgoten van toen, waar binnen en buiten in elkaar overgaan, net als in de wintertuinen en panorama's. Eigenlijk is Parijs bij Benjamin in z'n geheel overdekt. Een spiegelstad vol winkelruiten en nat asfalt. Cafés zonder donkere hoekjes. Iedereen ziet iedereen, van alle kanten.Walter Benjamin is er van overtuigd dat daarom de vrouwen van Parijs ook zo mooi zijn. Voor ze een man onder ogen komen hebben ze zichzelf al tien keer in de spiegel gezien. Ook de mannen komt het ten goede. Ze kleden en bewegen zich beter. Zelfs de ogen van passanten zijn hier spiegels. En kijken twee spiegels elkaar aan, dan haalt Satan zijn liefste truc uit en opent de blik op het oneindige. In de uitzending van 11 augustus spraken Wim Brands en ik met Benjamin-kenners Henk Hoeks en Erik Lindner

De Avonden 2008 (ma) 11 augustus 2008 uur 1
Beluister fragment