Deuren

 Een deur op een kier staat in het Engels 'ajar'. Een verstrekkend begrip. Zo ver zelfs dat een schrijver er zijn pseudoniem aan ontleende: Emile Ajar.

 Deuren kunnen op oneindig veel manieren ergens tussen open en dicht zijn. Deuren maken spanning. Ze kunnen 'aanstaan', wat goed is. Wat ontstaat is dan iets halverwege zien en raden. De deur opent een doorzicht, maar geeft daarvan maar een gedeelte prijs. Schaduw begint te werken. De 'open deur' staat in een kwade reuk.

 De schilders zagen het. Je hebt deurenschilders als Samuel van Hoogstraten. Laatstelijk Vilhelm Hammershoi.

 Met het deurenspel openen zich doorzichten.

 En nu bericht de Fondation Custodia in Parijs dat ze een onbekend doek van Petrus van Schendel (1835) op de kop getikt hebben dat bij familie huisde. Een keuken. Met twee tamelijk open deuren en een kastdeur. En lichtval, daar draait het ook hier om. Een keukenraam boven het aanrecht. Zoals bij Vermeer, waar het meisje in het licht staat. Van Schendel nodigt je uit het meisje erbij te denken. Terzijde begint het open deurenspel. Er ligt een rode sok. De kraan loopt nog.. Een trap voert omhoog. Waarheen, toeschouwer?

 Ze is al boven.

 Een vergeten wijsgeer zei dat wie niet meer wil weten wat zich achter de volgende deur bevindt de dood nabij is.

Lelijkheid

 Mijn favoriete schilderij De briefontvangster - van Rembrandtleerling en perspectief meester Samuel van Hoogstraten, bleek uit het Mauritshuis verbannen naar de Galerij van Stadhouder Willem V naast de Gevangenpoort. Ik ging kijken. Van Hoogstraten schreef ook een cursus schilderen. In hoofdstuk 10 verdiept hij zich in de lelijkheid, aan de hand van een scene uit het boek Bataafse Arcadia van Johan van Heemskerk (1597-1656). Een reisgezelschap en een ontmoeting, ik denk bij de herberg De Haagse Schouw. Volgt dit portret:

 'Toen ze tussen het hoofse Den Haag en het wijslievende Leiden hun paarden een weinig verversten kwam er terstond een onhebbelijk wijf voor de dag; haar haren waren in plaats van met poeder, doorzaaid met een ontelbare menigte schilfers. Haar ogen, die, alsof ze haar volle slaap niet had gehad, met een doffe loomheid heen en weer draaiden, flonkerden van bloeddoorlopenheid, met een rand van korsten en maakte dat aller ogen, niet anders dan van het hoofd van Medusa, zich van haar afkeerden. Haar hele bakkes was overdekt met een puistige purperen laag: en haar onbeschofte neus scheen haar uitstekende kin in te willen pikken. Waarboven de langharige wenkbrauwen een dijk leken op te werpen tegen de golven van 't dicht berimpelde voorhoofd. Tussen de kloven van haar grove, omgeslagen lippen, hingen nog hier en daar de druppels van het drabbig dikke bier, waar ze, na het ontwaken haar natgierig keelgat gulziglijk mee gewend was te laven: en dat haar ganse lijf, en vooral haar vadsige boezem, door een uitpuilende vetheid, zo had doen zwellen, dat het één een dikgebuikte bierton, en het ander een overladen koeienuier geleek. Deze aardige waardin, met een tabakspijp in de mond, en een kan in de hand, trad al slingervoetend naar de wagen, en begon met een schorre stem, en een pinkend oog het aardige gezelschap dat op de wagen zat, te noden tot een pijpje smooks, en een zoopje zoenwater.'

 Het gezelschap vertrekt overijld en Van Hoogstraten besluit deze studie van 'aardige leelijkheid' met te zeggen dat de schilder Adriaen Brouwer - specialist in lelijkheid - werk genoeg gehad zou hebben, om deze 'ongave begaafdtheden te overtreffen'.

 Beetje door mij gemoderniseerd uit:Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst: anders de zichtbaere werelt (1677) 

 

Tags: 

Zij en het nieuwe behang

 Zou ze er nog hangen? Ze hing er nog. Niet langer in de bovenkamer, met uitzicht op het torentje, maar in de tussenkamer beneden. Het nieuwe behang bekwam haar goed. Maar direct buitenlicht krijgt ze niet meer.

 Toch naar het nieuwe behang in het Mauritshuis wezen kijken. Beneden blauw met het Biedermeier motiefje, beetje te fors. Boven het zelfde maar dan groen, ongeveer zoals het bankstel van mijn grootouders in het Statenwartier. Dat vrij felle groen moet nog een beetje slijten. Nu zit dat het groen in veel van de schilderijen dwars. Groen tegen groen slaat dood, terwijl het blauw juist mooi verzinkt.

 In het trappenhuis is nog wat rood, ook de gordijnen hebben dat, net als die van mijn grootmoeder, die ze nooit verving: ‘’t is de moeite niet meer’. Dat moet ook nog wat slijten.

 Woninginrichting. Het Mauritshuis is en blijft bovenal een huis. Tussen de schilderijen hangen de ramen, met elk hun eigen uitzicht. Bezoekers gaan er vaak voor staan om de vijver en de Vijverberg te bekijken. Ongetemperd buitenlicht.

 De extra kunstbelichting is nu beter, schept rond elk doek een eigen kring.

 Het was gezellig druk, maar niet té. Alsof je bij oude kennissen op visite ging. De nieuwe foyer en ontvangst zijn traag en on-Amsterdams prettig. Alleen, naar een tweede favoriet, de brieflezeres met hondje in haar eindeloze perspectivische doorkijk van neef Samuel van Hoogstraten die boven in de overloop hing zocht ik vergeefs. Ze is verdwenen. Ik ga informeren.

Binnenhuisje

 In een Hollands binnenhuisje in Leiden sprak ik met Heidi de Mare over haar boek 'Huiselijke taferelen, over de veranderende rol van het beeld in de Gouden Eeuw'.

 Waar komt het Hollands binnenhuisje vandaan? Typisch Hollands is het niet. Uit de Bijbel dus en het was een stal. De stal werd tot een burgerlijk woonhuis waarvan de bewoners graag indruk maakten op de visite. Wat ze deden door zichzelf, hun kleding en bezittingen door schilders zo verfijnd af te laten beelden dat de vingers van de toeschouwer er nog steeds van gaan jeuken. Het medium 'huis' werd de boodschap.

 Daar gaat het Heidi de Mare om, niet om 'het verhaaltje' en de vele betekenissen die je kunt zoeken achter het optreden van huisdieren of de schikking van attributen. Ze werpt blikken vooruit. Je ziet films en series van nu aankomen waarin driekwart zich binnenshuis afspeelt. Achter de gordijnen, waarvan de plooien en schaduwen in de Gouden Eeuw al zo spraakzaam waren. Tot luxaflex hun rol in de zone tussen binnen en buiten overnam.

 Want daar zit de dynamiek, bij Vermeer, Van Hoogstraten, Pieter de Hoogh en nu nog steeds, bij de televisie van elke avond, waar verslaggevers staan te kleumen aan een hek, pratend tegen de diva binnen in de warme, luxe studio.

 Dinsdagavond is het gesprek te horen in de Avonden. 

 ps. Freek de Jonge ontdekte eens een satellietkanaal waar je elke avond de kleumende internationale verslaggevers zag staan wachten op hun beurt in de journaals.. in de regen.. in de sneeuw..

Onhuiselijk tafereel

 Telkens in het Mauritshuis moet ik dit schilderij van Samuel van Hoogstraten (1660) zien. Er is iets mee, er is van alles mee. Maar wat?

 Woensdag kan ik het vragen aan Heidi de Mare, als ik haar spreek over haar grote boek 'Huiselijke taferelen'. Geen Hollands binnenhuisje uit de Gouden Eeuw is dit, al wijst de brieflezende vrouw je die kant op. En al vertolkt het hondje wat de brief in haar wakker roept op een manier dat je herkent. Toch, het hondje aarzelt, met z'n half waak­zame blik. Het kijkt al net zo puzzled als de engelgezichten in de boven­hoeken van dit fantastische bouwsel.

 En dan die beelden en de zomerzon die overal doordringt. Van Hoogstraten geeft je een raadsel op. En ik gis en gok als volgt. Hier komen de Noordelijke en de Zuidelijke schildertradities samen. Wat je ziet lijkt nog het meest op de wonderbaarlijke samensmelting van een Palladio-villa en een Hollands binnen­huisje.

 Was Samuel van Hoogstraten een surrealist? Een Chirico avant-la-lettre? Het boek eindigt met dit beeld. En ik heb vragen.