Hammershoi en Ilsted

 Na de Balkonkamer van Hammershoi (1911) kocht Boijmans nu zeven 'mezzotinten' van de Deen Peter Ilsted. Met vloeiende overgangen van licht naar donker in de kleuretsen.

 ‘Scandinavische kunst van licht en rust' heet het in Boijmans.

 Licht als schaarse aanwezigheid. De blik naar de zon uit donkere huizen. Dat trok Hammershoi en Ilsted.

 Wat ze ook gemeen hebben zijn vrijwel lege houten huizen. Die belangrijker worden dan de bewoners, ze beheersen. Deuren en ramen.

 Ze worden weergegeven als lege straten. Zelfs deurknoppen en scharnieren soms weggelaten. Nauwelijks mensen. Een enkele vrouw zie je op de rug, vaak Hammershois vrouw Ida, de zuster van Ilsted (1864-1916). Hammershoi (1861-1933 laat ook de zon weg. Ilsted verwelkomt hem.

 Binnen blijven omdat het buiten koud is. Temperatuur bepaalt alles. Binnen en buiten zijn iets heel anders dan in Zuidelijker landen.

 Het buiten van Nederland verandert. Zon is gewoon geworden. Verdwenen is het 'pak je maar stevig in', kuchjes en hoestsiroop. Het een winterlang met o­pgetrokken schouders over straat gaan. Het je maandenlang schrapzetten. De ontspanning in de eerste lentezon.

 Ons buiten is veranderd.

Tags: 

Deuren

 Een deur op een kier staat in het Engels 'ajar'. Een verstrekkend begrip. Zo ver zelfs dat een schrijver er zijn pseudoniem aan ontleende: Emile Ajar.

 Deuren kunnen op oneindig veel manieren ergens tussen open en dicht zijn. Deuren maken spanning. Ze kunnen 'aanstaan', wat goed is. Wat ontstaat is dan iets halverwege zien en raden. De deur opent een doorzicht, maar geeft daarvan maar een gedeelte prijs. Schaduw begint te werken. De 'open deur' staat in een kwade reuk.

 De schilders zagen het. Je hebt deurenschilders als Samuel van Hoogstraten. Laatstelijk Vilhelm Hammershoi.

 Met het deurenspel openen zich doorzichten.

 En nu bericht de Fondation Custodia in Parijs dat ze een onbekend doek van Petrus van Schendel (1835) op de kop getikt hebben dat bij familie huisde. Een keuken. Met twee tamelijk open deuren en een kastdeur. En lichtval, daar draait het ook hier om. Een keukenraam boven het aanrecht. Zoals bij Vermeer, waar het meisje in het licht staat. Van Schendel nodigt je uit het meisje erbij te denken. Terzijde begint het open deurenspel. Er ligt een rode sok. De kraan loopt nog.. Een trap voert omhoog. Waarheen, toeschouwer?

 Ze is al boven.

 Een vergeten wijsgeer zei dat wie niet meer wil weten wat zich achter de volgende deur bevindt de dood nabij is.

[Andante] con moto

 Heet het buitengewoon mooie I.M. dat Hans Kloos op 30 maart 2015 in Tijdschrift Terras schreef voor Tomas Tranströmer (1931-2015). Met om. de regels:

 waarin je van ons

 deuren maakte halfgeopend

 naar een kamer voor iedereen

die aan een schilderij van Vilhelm Hammershoi doen denken:

 Je was jezelf al eens kwijtgeraakt / achter in een auto / een hellemoment lang tastend naar je naam

 en er lekte iets / dat naar vlees en vrijheid rook / in je regels, halfklare hemels

 waarin je van ons / deuren maakte halfgeopend / naar een kamer voor iedereen

 - bij jou groeide het licht / net als ons haar, waren de muren / van Schubert, werden ramen

 ogen, begonnen alle dingen / om zich heen te kijken / en niets bleef dicht

 zelfs wat leeg was / leerde je fluisteren / dat het open is

 maar nu het donker / jou heeft opgedronken / lopen onze ogen vol zwart

 zitten wij hier in jouw kamer / met violen zonder snaren / in onze dove handen

 sijpelt de mogelijkheid / dat wij heel zullen blijven / terwijl jij keer op keer

 dwars door ons heen rolt 

De kamer met balkon (1911)

 Eerst ziet de toeschouwer de wand van een grijswitte, lege kamer. Als de blik van links naar rechts gaat komt hij terecht bij een openstaande balkondeur, die de helft is van een dubbele balkondeur.  

 Een Room without a view. Ongebruikelijk. Balkons in de schilderkunst, van Manet tot Caillebotte, buiten juist het balkon ten volle uit. Je ziet personages halverwege binnen en buiten, hoog boven de straten, genietend van een uitzicht. Maar dit is niet Parijs, het huis staat ergens buiten Kopenhagen.

 In het werk van Vilhelm Hammershoi (1864-1916) draait veel om vrijwel lege withou­ten huizen, die je de rug toekeren, net als de figuren in zijn interieurs, die, als toevallig, bladerend in een boek, met neergeslagen blik of op de rug gezien worden aangetroffen. Vaak schilderde hij zijn vrouw in de nek gezien. Michael Borremans moet dat hebben opgepikt.. 

 De deur staat aan, maar op het balkon lijkt het nog wat te fris. De kamer met balkon heeft als ondertitel het spreeuwennest - naam van het huis -  maar wat die spreeuwen zien komen we niet te weten. Van wat buiten is zie je niets.

 Hammershoi schilderde een huis, ook wit, met een binnenplaats rond vele ramen die uitgeven op andere ramen, je ziet er niets dan huis. Wanneer zoveel niet getoond wordt raakt de toeschouwer bevangen door benauwenis, beklemming.

 De kamer met balkon uit 1911 die Boijmans aankocht is de eerste aankoop van een Hammershoi in Nederland. Trots wordt hij door Boijmans omgeven met een zaaltje met vensterkunst uit alle tijden, oa. David Claerbout en Gerhard Richter. En ook een grotere zaal die vrij associërend gevuld is met vooral schilderkunst die verband houdt met verstilling. Van Willem Witsen tot Vuillard, van Hans Arp tot Odilon Redon.

 Dat kan geen kwaad, al is het verband verwijderd. Het museum in je hoofd wordt erdoor verrijkt.

 Hammershoi is hier nog zo onbekend. Al brachten het Orsay en Guggenheim al grote overzichten.

 ps. Met dank aan Mieke voor het oplossen van het ramenraadsel.

Tags: