Een deur op een kier staat in het Engels 'ajar'. Een verstrekkend begrip. Zo ver zelfs dat een schrijver er zijn pseudoniem aan ontleende: Emile Ajar.
Deuren kunnen op oneindig veel manieren ergens tussen open en dicht zijn. Deuren maken spanning. Ze kunnen 'aanstaan', wat goed is. Wat ontstaat is dan iets halverwege zien en raden. De deur opent een doorzicht, maar geeft daarvan maar een gedeelte prijs. Schaduw begint te werken. De 'open deur' staat in een kwade reuk.
De schilders zagen het. Je hebt deurenschilders als Samuel van Hoogstraten. Laatstelijk Vilhelm Hammershoi.
Met het deurenspel openen zich doorzichten.
En nu bericht de Fondation Custodia in Parijs dat ze een onbekend doek van Petrus van Schendel (1835) op de kop getikt hebben dat bij familie huisde. Een keuken. Met twee tamelijk open deuren en een kastdeur. En lichtval, daar draait het ook hier om. Een keukenraam boven het aanrecht. Zoals bij Vermeer, waar het meisje in het licht staat. Van Schendel nodigt je uit het meisje erbij te denken. Terzijde begint het open deurenspel. Er ligt een rode sok. De kraan loopt nog.. Een trap voert omhoog. Waarheen, toeschouwer?
Ze is al boven.
Een vergeten wijsgeer zei dat wie niet meer wil weten wat zich achter de volgende deur bevindt de dood nabij is.