Beelden verdwaald

 Waarom juist daar? Op de brede gazons, de middenbermen van de Minervalaan en de Apollolaan? Het is traditie. Een museum met groene vloeren. Beelden die daar wat nuffig, en o zo vaak veelbetekenend staan te staan zonder zich iets aan te trekken van hun omgeving. Bezoekers die van afstand toezien. Heel anders dan dezer dagen op het Haagse Voor­hout.

 De dames in het paviljoentje zeggen 'u bent de eerste vandaag'. Later komen groepjes bekijken wat Rudy Fuchs heeft neergezet. Veel van zijn oude vrienden, de Duitsers Penck, Baselitz, Kiecol, Lüpertz, maar ook Tony Cragg en Frank Stella en zelfs Klaas Gubbels.

 Zwaar op de hand toch meest, diepzinnig in zichzelf verzonken, met zwaar geladen titels: zoals het onbegrijpelijke 'Ich-Selbstbewussts­ein' van A.R.Penck. Ulrich Rückriem legt twee identieke rechthoekige blokken graniet neer, zo uit de steengroeve, en noemt dat Königsgräber (1988). Koningsgraven op de Apollolaan. Wie ik node mis, Eugène Dodeigne.

 Mimmo Paladino heeft naast onbegrijpelijke mansgestalten ook een figuur met vogeltjes erop. Ha, denk je, maar helaas heet ie 'Caduto al ragione' (1995). Een slachtoffer van de rede.

 Er zijn nogal wat ideeën die niet ver reiken als de bewegingssuggesties van Tony Cragg ('Runner', 'Ever after') of de steeds weerkerende vergulde strengen en lussen van John Chamberlain: 'Ardentflirt', of de onachterhaalbare 'Nudepearls' en het 'Mermaidsmischief'. Titels die een doodklap uitdelen.

 Dan doen de titelloze danseressen van Georg Herold het op de gazons beter, maar die zijn ook van 2014 en 2015.

 Weinig speelsigheid dus, behalve de koffiepotten van Gubbels en de Mozart en Salieri van Markus Lüpertz.

 Winnaar is de Dubna van Jaume Plensa (2014), het meisjesgezicht met gesloten ogen dat geheel voor zichzelf spreekt en ook meteen het uithan­gbord werd. Zijn boomomhelzers zijn ook een vondst. Kunst en omgeving toch nog vereend. 

Tags: 

Beelden in de stad

 En dan geen ruiterstandbeelden maar wat je noemt museale. Langs de Beeldenroute ArtZuid staan ze tussen het geboomte en op de gazons en nemen het op tegen - allereerst - de omgeving, het straatmeubilair, de niet goedkope huizen achter het groen. 

 En dan nogeens tegen elkaar, want elke sculptuur heeft een paar andere in z'n blikveld. En eigentijdse beeldbouwsels blijken dan nogal onverdraagzaam. Een enkele doet of er niets aan de hand is, zoals de ongetitelde van de Belg Eugène Dode­igne, de man die me nogeens met ontbloot bovenlijf te woord stond op z'n erf nabij Tourcoing - hij koopt rotsblokken aan de steengroeve als hij er 'een gestalte' in ziet, doet dan niet heel veel meer - een ander maakt er een grote grap van, zoals de Oostenrijker Erwin Wurm, die een Kuifje met een pompoenhoofd neerzet en - toeval of niet - Markus Lüpertz z'n dame 'Paris sans bras' past precies in dit Amsterdam-Zuid.

 Maar verder. Wanneer aan de voet van een torenhoge, mensach­tige stapeling van Tony Cragg die 'Mixed feelings' moet heten een jonge merel neerstrijkt in het gras van de Apollolaan, dan zijn de gemengde gevoelens van Cragg nergens meer. De merel wint.

 Vrijdag ga ik hier met Folkert de Jong, die ook meedoet, een beel­denwandeling maken voor de Avonden.

 ps. de Dodeigne van alle kanten bekeken, het moet een zittende man zijn, armen en hoofd op z'n knieen, op de rug gezien. 

 

How German is it? (2)

 'Wohin wir uns wenden im Gewitter der Rosen, ist die Nacht mit Dornen erhellt' heet het wandvullende (vier bij acht meter) schilderij van Anselm Kiefer uit 1998. Verf, prikkeldraad en gedroogde planten op doek.

 Waarheen je je ook keert in het onweer van de rozen, licht de nacht met doornen op. Het pièce de resistance in Boijmans zegt meteen onontkoombaar waar het om draait in de naoorlogse Duitse schilderkunst. Althans tot voor kort. 

 Er is een kentering. De verwerking van de oorlog, de Bewäl­tigung, inclusief de DDR en de grimmige tijden van de Rote Armee Frac­tion maakt plaats voor lichtere tonen, zelfs grapjes en ver­halen. Stripfiguren zoals de Donald Ducks van Markus Lüpertz en hier Walter Dahn, die met z'n 'Dial­og' (1981) de Duitse dis­cussiedrift hekelt, de tong van een orakelende debater krijgt oogjes en kijkt de spreker ver­bijsterd aan.

 De ouderen, meest in of voor de oorlog geboren, zijn en blij­ven ernstig. Hoe zouden ze anders? Begrijpelijk/onbegrij­pelijk de sym­boliek van Penck, de onderstebovens van Baselitz. Gek, Joseph Beuys, die er als eerste doorheen brak, ontbreekt. Maandag meer.

Tags: 

How German is it?

 Vanmiddag in Rotterdam in Boijmans oog in oog met vooral de eerste na-oor­logse Duitse schil­dersgeneratie.

 Wat delen ze? Het moet het lelijke zijn. Waar de Duitse liter­atuur faalde in het verwerken van de oorlog - W.G.Sebald overlaadde de schrijvers in zijn Luftkrieg und Literatur met verwijten - hadden de schild­ers een antwoo­rd. Sigmar Polke, Anselm Kiefer, Gerhard Richter, Markus Lüpertz, Immendorf, Penck en Baselitz vonden in het lelijke hun antwoo­rd op het onbeantwoordbare.

 Lelijk schilderen, de lelijkheid van een wereld van beton en beenderen, van ratten en meloenen (Lüpertz), van een reus die vliegtuigen uit de lucht maait (Dahn en Dokoupil) of een badkuip vol ja wat, gekookte ingewanden (Peter Feiler). En het dan op z'n kop hangen (Baselitz). 

 How German is it? Kijk naar het naoorlogse plaveisel in Saarbrücken of Essen en je weet waar je bent.

kapiteel van een Ionische zuil..
twee boomstammen uit de serie van tien

Markus Lüpertz (2)

 Preciezer gezegd: het ging Lüpertz om 'doorgestikte' dekbedden. En spoorrails koos hij om hun eindeloosheid: 'een spoorrails kun je een meter lang schilderen, maar ook twaalf meter lang, en dat is altijd nog weinig in verhouding tot een echte spoorrails.' Het ging hem daarbij om 'dingen die van zichzelf ritme hebben'.

 Herkenbare voorwerpen. Op de Haagse tentoonstelling hangen tien in de lengte doorgezaagde boomstammen. Eentje kende ik, die bezit het Gemeentemuseum.
Hij zegt in een interview in de catalogus nog iets over z'n werkwijze:
'Wanneer de oude Grieken een tempel bouwden, dan liep de priester dertig meter in trance en viel hij vervolgens om, en dat bepaalde de lengte van de tempel. Dan werd deze maat door twee of drie gedeeld en had men de breedte van de tempel. En zo werd de maat steeds verder gedeeld tot de afstand van de zuilen, de dikte van de bouwsteen. Het doek behandel ik op soortgelijke wijze...'. Zie: Lüpertz is een fantast.

 ps. En zijn dithyrambe lijkt wel degelijk ergens op: het kapiteel van een Ionische zuil.
 

Tags: 
Zwevende dithyrambe (1964)
De thuiskomst van Donald Duck (1963)

Markus Lüpertz (1)

Je ziet de schilder gefotografeerd voor het Haags Gemeentemuseum. Keurige oude heer met stok. Verdomd, Lüpertz poseert als Berlage.

 En dan de titel van z'n grote expositie 'In 't godlijk licht'. Die komt uit de inscriptie in de hal. En verwijst naar Berlages gebruik van het daglicht in het museum.
Meent Lüpertz dat nou? Zijn werk kan makkelijk buiten daglicht. Nee, hij poseert graag, en is gezegend met een gevoel voor humor en zelfspot. Ik liep in Den Haag met een grijns door de zalen. Wat andere bezoekers bevreemdde.
Neem de Donald Duck-serie uit 1963. Popart is het niet, ook geen Cobra. Wel een aanval op wat hij noemt de 'culturele ernst'. Het waren de jaren dat Duck-schepper Carl Barks werd ontdekt en dat Lichtenstein strips tot kunst verhief.
Zoniet Lüpertz. Hij gaf antwoord. Nam het schilderen van de kop van Donald Duck ernstig.

 En dan zijn dithyramben.
Een dithyrambe is in de oudheid een loflied, door vervoering bezield. Meestal op de wijngod Bacchus.
Bij Lüpertz wordt het een door hem uitgevonden 'onzinnig voorwerp, een voorwerp dat er simpelweg alleen maar is'.
Moeilijk genoeg, alle voorwerpen lijken wel ergens op. Dit voorwerp lijkt nergens op.
Het museum hangt vol dithyramben.
Daarna ging hij op zoek naar herkenbare voorwerpen die nooit een onderwerp waren geweest in de schilderkunst. En kwam bij aspergevelden, dekbedden, spoorrails.
Lüpertz is de toeschouwer altijd net een paar passen voor.
Morgen meer.
 

Tags: