Beelden

 De Beeldenroute op het Haagse Voorhout bestaat dit jaar uit werk van Fransen en heet Grandeur. Grappige tegenspraak, want veel van wat er staat doet juist z'n best om niet op te vallen.

 Kunst in het openbaar moet opboksen tegen de omgeving. En maar al te vaak verliest de kunst. De meeste Fransen op de Voorhout hebben dat begrepen en proberen zich in te voegen.

 Ik begon bij de pudding van Daniel Firman, niet toevallig tegenover het ijscokarretje en eindigde, toen ik nog even doorliep naar het paleis, bij de monumentale Wilhelmina van Charlotte van Pallandt. Bien étonne! Een pudding ontmoet een koningin. Majesteit hield naar het schijnt wel van een taartje. Allebei rusten ze op een stevige basis van gezag. Tantalizing als puddingen in kinderogen kunnen zijn.

 Onderweg het takkenvlechtwerk van Marie-Helène Richard tussen de oude bomen boven je hoofd en de rondlopende vangrail van Julien Prévieux die zich voegt  naar plaveisel en stoep. Kunst als straatmeubilair. Net even een accent leggend in wat er al is.  Dat is de oplossing hier. Daarvoor heb je de reuzenkopstoot van Zinedine Zidane - heel grote naturel-beelden - niet nodig. Die voegt niets toe aan jarenlange publiciteit.

 Wilhelmina ontsnapt, doordat het beeld begrijpt en aanzet wat er in de geest al was en dat gestalte geeft.

 Een verrassing is aan het eind, in het Noordeinde, bij A gallery named Sue, de Cathédrale van Eugene Dodeigne. Een menselijke figuur als een kathedraal. Op loopafstand van de pudding.   

 ps. Geloof het of niet, Willem Alexander heeft bij de opening de pudding omhelsd.. 

Beelden in de stad

 En dan geen ruiterstandbeelden maar wat je noemt museale. Langs de Beeldenroute ArtZuid staan ze tussen het geboomte en op de gazons en nemen het op tegen - allereerst - de omgeving, het straatmeubilair, de niet goedkope huizen achter het groen. 

 En dan nogeens tegen elkaar, want elke sculptuur heeft een paar andere in z'n blikveld. En eigentijdse beeldbouwsels blijken dan nogal onverdraagzaam. Een enkele doet of er niets aan de hand is, zoals de ongetitelde van de Belg Eugène Dode­igne, de man die me nogeens met ontbloot bovenlijf te woord stond op z'n erf nabij Tourcoing - hij koopt rotsblokken aan de steengroeve als hij er 'een gestalte' in ziet, doet dan niet heel veel meer - een ander maakt er een grote grap van, zoals de Oostenrijker Erwin Wurm, die een Kuifje met een pompoenhoofd neerzet en - toeval of niet - Markus Lüpertz z'n dame 'Paris sans bras' past precies in dit Amsterdam-Zuid.

 Maar verder. Wanneer aan de voet van een torenhoge, mensach­tige stapeling van Tony Cragg die 'Mixed feelings' moet heten een jonge merel neerstrijkt in het gras van de Apollolaan, dan zijn de gemengde gevoelens van Cragg nergens meer. De merel wint.

 Vrijdag ga ik hier met Folkert de Jong, die ook meedoet, een beel­denwandeling maken voor de Avonden.

 ps. de Dodeigne van alle kanten bekeken, het moet een zittende man zijn, armen en hoofd op z'n knieen, op de rug gezien. 

 

en verderop
achter het huis
dit is anders

Dodeigne (3)

 Nu ik toch in de buurt was wilde ik naar de werkplaats van Eugène Dodeigne (83), de gestaltenman. In Bondues, een dorp tussen Lille en Tourcoing. Op goed geluk.Makkelijk gezegd. Op de Mairie wist niemand wat. Maar in de bibliotheek trof ik een dame die een onbegrijpelijk kaartje voor me tekende. Ik ben heel Bondues drie keer rondgereden voor ik het kasseienwegje naar het atelier vond.

 Maar, daar was toch onmiskenbaar het naamplaatje: Dodeigne. Brutaal reed ik het pad op. Een paar bouwsels, beelden. Ik stapte uit. Een man kwam op me af. Ik hief de armen ter begroeting. Hij naderde. Ik stond onmiskenbaar oog in oog met Dodeigne. Herkende hem meteen. Al zou ik niet weten waaraan. Een robuuste man met waaiend half grijs, half blond haar, en ogen die vroeger heel helder blauw geweest moeten zijn. Zijn bovenlichaam ontbloot, een stevig, gespierd bovenlichaam. En kakikleurige broek met veel zakken. De houding van de Amsterdamse Dokwerker. Wat of ik kwam doen?

 Wat een vent. Dat postuur, die oogopslag. Niet dat hij zo groot is, maar hij oogt als niets minder dan een Olympische god. Ik vertelde in drie zinnen dat ik uit Amsterdam kwam, zijn werk kende, het geweldig vond, er over geschreven had. Het was half een in de middag. Hij rook naar rode wijn, merkte ik. Ik stoorde hem bij het middagmaal. Ik verontschuldigde me. Hij ook. Hij had geen tijd zei hij. Echt niet. 'Mag ik foto's maken?''Niet van mij,' zei hij. Ik bedankte hem en nam afscheid. Hij keerde zich om en verdween in het huis. In een razend tempo maakte ik foto's van zijn werkterrein rondom. En bedacht dat ik het uiterlijk van de beeldhouwer zou moeten beschrijven in woorden. Ondoenlijk.

Eugène Dodeigne in Bondues
gestalten

Dodeigne (2)

In 2002 leerde ik zijn werk kennen bij Beelden aan Zee in Scheveningen. De gestalten van Dodeigne zijn met vaste hand in steen gehouwen of gemodelleerd in klei of was. Ze bevatten geen twijfel.

 Zo ziet de rug van een zittende man eruit, zo hurkt hij en dat is knielen. Als je het zo vertelt lijkt Dodeigne een realist. Wat hij maakt is onmiddellijk herkenbaar. Tegelijk blijven zijn beelden brokken blauwe hardsteen uit Soignies. De boorgaten zitten er soms nog in. Minder kun je aan een brok steen uit de groeve bijna niet doen. Toch staan ze er. Trefzekere gestalten, niet alleen enkelingen, ook paren in omhelzing en groepen zoals de vijf die eruit zien als nonnen, op enige afstand van elkaar, schichtig bewegend op een dorpsplein. Je realiseert je hoezeer je afgericht bent op het zien en herkennen van gestalten. Wie komt daar aan? Vriend of vijand?

drie gestalten in Lille 1
drie gestalten in Lille 2

Dodeigne (1)

De lente was in Lille. Daar, tegenover het Museum voor Schone Kunsten staat 'een drietal'. Figuren temidden van fonteinen. Werk van de Waalse beeldhouwer Eugène Dodeigne (1923). Dodeigne doet in gestalten.

 Wat is een gestalte? Er kleeft iets onvatbaars aan het woord. De gestalte lijkt verwant aan het dodenmasker, bezield zonder te leven, zich ophoudend tussen leven en dood. Zoals het verwante 'gedaante' komt van doen, zo komt 'gestalte' van stellen. In beide gevallen gaat het om iets dat eens werd neergezet of tot stand gebracht en er nog steeds is. Er heerst over gestalten onzekerheid, dat is hun aard. Het voelt bijna als heiligschennis de beelden van Dodeigne zomaar te kunnen aanraken, zoals ik in 2002 kon doen in Scheveningen, waar hij exposeerde. Dit wat de tijd aangaat. In de ruimte wordt een gestalte gezien van enige afstand, en krijgt iets ontastbaars. Daarom is het goed dat in Lille fonteinen rondom ze staan. Ik moet een afspraak zien te maken, ik wil naar Dodeignes werkplaats in Bondues (dat ligt tien kilometer ten Noorden van Lille).