Kunst in het openbaar moet opboksen tegen de omgeving. En maar al te vaak verliest de kunst. De meeste Fransen op de Voorhout hebben dat begrepen en proberen zich in te voegen.
Ik begon bij de pudding van Daniel Firman, niet toevallig tegenover het ijscokarretje en eindigde, toen ik nog even doorliep naar het paleis, bij de monumentale Wilhelmina van Charlotte van Pallandt. Bien étonne! Een pudding ontmoet een koningin. Majesteit hield naar het schijnt wel van een taartje. Allebei rusten ze op een stevige basis van gezag. Tantalizing als puddingen in kinderogen kunnen zijn.
Onderweg het takkenvlechtwerk van Marie-Helène Richard tussen de oude bomen boven je hoofd en de rondlopende vangrail van Julien Prévieux die zich voegt naar plaveisel en stoep. Kunst als straatmeubilair. Net even een accent leggend in wat er al is. Dat is de oplossing hier. Daarvoor heb je de reuzenkopstoot van Zinedine Zidane - heel grote naturel-beelden - niet nodig. Die voegt niets toe aan jarenlange publiciteit.
Wilhelmina ontsnapt, doordat het beeld begrijpt en aanzet wat er in de geest al was en dat gestalte geeft.
Een verrassing is aan het eind, in het Noordeinde, bij A gallery named Sue, de Cathédrale van Eugene Dodeigne. Een menselijke figuur als een kathedraal. Op loopafstand van de pudding.
ps. Geloof het of niet, Willem Alexander heeft bij de opening de pudding omhelsd..