Magie der herhaling

 Gisteren bij de presentatie van de nieuwe Revisor ging het over 'herhaling'. In proza geldt dat als saai of zelfs beledig­end. Zeg nooit 'zoals ik al zei', want daarmee beticht je je toehoorder van onoplettendheid.

 In poëzie werkt dat anders, denkelijk door de muziek. Muziek is een spel van patronen en patroonherkenning. Waarbij de musicus moet zien zijn publiek voor te blijven, te blijven verrassen. In poëzie sluipt de muziek aan. Totaan de Ursunate van Kurt Schwit­ters.

 Apen kunnen heel aardig tekenen, maar arceren doen ze nooit, zegt Frans de Waal. Of apen muziek maken weet ik niet. Voor ons zit de magie juist in het arceren, de herhaling. Van Afrikaanse ritmevariaties die hele nachten duren tot minimal music. Het standaard akkoordenschema van de Europese popmuziek is daarbij dodelijk saai.

 Het was de dichter Johnny van Doorn die het begrip 'Magie der herhaling' - 'Volkswagen-Volkswagen-Volkswagen-Volkswagen' - introduceerde met zijn verhaal 'De toets' waarin een oude kunstschilder in een enkele weerkerende bliksembeweging het 'woensdagmiddaglicht' aanbrengt op een lange rij fabrieksmatig gefabriceerde doeken met steeds het zelfde hengelaars stekje. Als een slagwerker: 'Tikketakketikketak'.

 Waar komt bij het herhalen spanning vandaan? Wim T. legde het uit toen hij zijn acteur Barend Servet steeds het woord 'Pollens' had laten zeggen: 'De eerste keer lachen ze, de tweede ook, de derde werd het al wat minder... En dan blijft het stil. Maar dan moet je juist doorgaan. En bij de der­tiende keer 'Pollens', wordt er weer gelachen.'  

 Ik las gisteren mijn 'Alle trams rijden naar de hemel'. Trams hebben alleen eindpunten. Ze komen aan, en rijden weer terug naar 'het andere eindpunt'. 

Schilte en Portielje (2)

 Wat maakt man, wat maakt vrouw? Zelfs zo dat mannetjesapen – ontdekte Frans de Waal – een mensvrouw er zo uit pikken en op haar reageren. Een verklede man, ho maar.

 Schilte en Portielje spelen het grote spel van houding en beweging, met hun montages van man-
en vrouwonderdelen. Voor mij draait zo’n tentoonstelling uit op een zelftest. Waar reageer ik – als aap – op? Zou het zijn dat mannen meer op het geheel reageren en vrouwen meer op de onderdelen van het al of niet geklede lijf?

 Huub Schilte (1953) en Jacqueline Portielje (1958) ontmoetten elkaar in 1975, vormden in 1985 een duo en combineren schilderen en fotograferen, sinds 1993 met gebruik van de computer. Uniek, zo’n samenwerking van een man en een vrouw die ook gáát over man en vrouw. Alles in zwartwit, zonder titels, halverwege foto en schilderij/tekening

 Wie zichzelf durft bekijken in de innerlijke spiegel die we allemaal meedragen weet: mannen zijn ook vrouwen en vrouwen zijn ook mannen. De alledaagse innerlijke travestie, die maakt dat een meisje een gouden jurkje kan combineren met een bomberjack. En dat een man even z’n vingers langs een zijden overhemd laat gaan. Dat zijn de sporen die Schilte
& Portielje volgen. Verder en verder. Morgen in de Avonden meer.

Het circus van Silvia B. (2)

 Kinderen worden opgevoed met mensdieren, diermensen, goden wieweet. Van teddyberen tot de Bijbelse slang en het Lam Gods.

 Je beweegt je als vanzelfsprekend van mens naar dier, van man naar vrouw en terug naar kind, van mens naar pop of beeld. Dieren krijgen namen, alsof dat zo gewoon is. Ze reizen rond in een circustent. Alsof zo'n verzameling hybridische freaks steeds op de vlucht blijft voor de volkswoede tegen al wat afwijkt.

 Het moet een keer verkeerd aflopen. De toegang tot het zwarte circus van Silvia B. wordt bewaakt door twee poortwachters: een slapende cavia met een zwart satijnen puntmuts en een muis op een tabouret van het soort waarop circusleeuwen door hoepels springt.  

 Frans de Waal leert ons dat ook dieren cultuur hebben. Dieren blijken steeds meer mens en mensen steeds meer dier. Dit is de tijd van een Dieren­partij, maar ook van ongeremde diercon­sumptie en dierenliefde, een zooitje kortom. Dat dringt hier tot je door. Daarom blijft Silvia's apin die haar nagels lakt onvergetelijk, aantrekkelijk en griezelig tegelijk. Too close for comfort.

 Morgen na 22.00 in de Avonden meer.

Het zwarte circus van Silvia B. (1)

 Is een zwart circus, nu te zien in het Scheveningse Beelden aan Zee. Een tombe. Eenmaal binnen, achter de zwarte gordij­nen moet je op de tast naar de hybride per­sonages, half mens half dier, van onbestemde leeftijd en geslacht.

 Smetteloos gekleed, tegen zwarte ach­tergronden. Tegelijk aantrekkelijk en griezelig, net als in Silvia's 'witte' show die ik in 2008 in het GEM zag. Le cirque heet deze, omdat er tragikomische 'freaks' tentoongesteld worden, al te men­selijke dieren, kinderen met een vachtje, in circusachtige poses. Zo tovert een kuifmakaak een dwergkonijn uit z'n hoge hoed..

 Kijken naar de opgave van gebruikte materialen is al een feest: Le nocturne hier werd gemaakt uit een kuifmakaak, een dwergkonijn, een hoge hoed, een vlinderstrik en - dit staat er overal bij - een vitrine. Andere mensdieren dragen kunststof wimpers, pruikjes, handschoenen, (glimmend gepoetste) schoenen en zo meer.

 Silvia vertelt erbij dat ze soms lang moet wachten voor een idee verwezenlijkt kan worden, omdat ze moet wachten tot het dier dat ze droomde ook ergens sterft en gekocht kan worden zodat ze het kan prepareren. Alle strijdigheid van het circus zie je hier: ontroering, weerzin, schoonheid.

mijn hoop: een paar stevige stormen, en zie.. 
't Stille strand, totaan Hoek van Holland, niets meer te zien
daar, onder water ligt golfbreker nummer 36

Delflandse hoofden (2)

 Vandaag op het Haagse Stille strand. Dat ik maar zo blijf noemen. Om te kijken naar wat niet meer te zien is. Maar je weet dat ’t er is.

 Dit stuk strand wordt zelfs aangemerkt als een van de plekken waar de Delflandse hoofden hun kop weer kunnen opsteken. Want ze liggen er nog, onder het opgespoten zand.
Een paar stormen en we zullen zien.
En zo stond ik op de plek van nummer 36 (van de 47, genummerd vanuit Hoek van Holland). Het waarschuwingsbord met de geheven armpjes is blijven staan.
Daar dus.
Denk niet dat het veiliger is geworden voor zwemmers. Muien kunnen nu overal voorkomen. Kom je terecht in zo'n 'trek vanuit zee' ga niet vechten, laat je meedrijven de zee in dan kom je met 'n bocht weer verderop op het strand.

 Geen vogels vandaag. Ze zaten altijd op de golfbrekers. Hier zag ik de kraaien, later ook kauwen, hun maaltje seafood oppikken. Iets wat ze dertig jaar geleden nog niet deden. Vredig naast de meeuwen, terwijl kraaien toch geen vette veren hebben en niet nat mogen worden. Grappig ze golven te zien ontwijken.
Dieren hebben cultuur, leer ik van Frans de Waal. Ze geven kennis door. Speciaal omnivoren als kraaien die van vele markten thuis zijn.
 Waar zijn ze? Ze missen de zeskantige basaltkeien waartussen het voedsel na elke golf zo lekker achterbleef.
Voorbij. Ze zijn terug naar de stad om restjes patat met.
 

Tags: 
Max Niematz thuis
...en in de stal
plaats van handeling: het Oldambt

Max Niematz

 Wie de verkenningen van biologen als Frans de Waal en Tijs Goldschmidt volgt weet dat in dieren steeds meer menselijke trekken ontdekt worden en dat mensen steeds meer dier blijken.In de kunst zag je het altijd al.En nu.

 Vanmiddag was ik in Oost-Groningen, in het Oldambt, bij Max Niematz, die een explosieve roman schreef over mens en koe, de oudste symbiose misschien na die met de jachthonden. Al in Mesopotamië werden koeien gefokt.

 Met de schrijver kwam ik bij zijn buurman terecht die 25 koeien houdt. Eerste stap in de stal, het blijft een onbeschrijflijke sensatie. Bedwelmd worden door de geur van koe. Ze 'geeft gloed af die loom en gelukkig maakt', schrijft Niematz.

 Ze kijken je aan ook. Maar als je ze een microfoon onder de neuzen houdt wijken ze argwanend terug. Zoals in 'Kromzicht' staat 'edel maar vernederd'. En dat is waar de koe vergeleken wordt met de vrouw. In 'Kromzicht' strijden twee families van veefokkers. Denk niet dat het een realistische streekroman is, Niematz tilt de lezer naar een plan waar hij niet eerder was. Wat weten wij nu eigenlijk van onze dieren? Wat doe je met een schijndood kalf?