Hergé en het detail in 1977

 Gisteren bracht de postbode - die altijd tweemaal belt - een nieuw nummer van het tijdschrift Furore van Piet Schreuders, dat bij nader bekijken veertig jaar oud blijkt en gedateerd op april 1977. Waarom?

 Een zeer lezenswaard nummer, met onder veel meer een stuk over Pulp boeken en hun makers en illustratoren, een gesprek met Ringo Starr over wat te doen na de Beatles en vooral een bezoek aan Kuifje-tekenaar Hergé en zijn kompaan Bob de Moor, door Joost Swarte, Ernst Pommerel en Schreuders.

 Waarom? Op de dag dat de Fransen op het verleden zullen stemmen, net als eerder de Amerikanen en de Engelsen heeft Schreuders haarfijn aangevoeld: wie niet weet hoe verder, gaat terug. Hergé en zijn kompaan Bob de Moor leggen uit hoe hun pagina's ontstaan. Hergé half in Brussels-Vlaams - hij komt uit Etterbeek, zijn vader was Franstalig, zijn moeder Vlaams - en Frans, wat onweerstaanbaar werkt.

 Dit gaat over het detail. Hergé: 'Natuurlijk, wij zijn Van Eijk niet. Dat zal ik u direct zeggen. Ge moet het goed zien. Maar als u dat tafereel van Van Eijk ziet, ziet ge eerst alles tezamen. Als ge voor bij komt, ziet ge de klein-klein-klein dingskes, kleine bloemekes en van alles. En de details van de kleine bloemekes. Wel dat is, ik denk, in onze tekeningen het zelfde ding. 't Is te zeggen: het is leesbaar. Ge kunt eerst alles in een oogopslag zien, en ge kunt nabij komen en de details zien. Maar ge moet eerst de ambiance zien om te kunnen lezen! Eh, Bob? De details moeten in de tweede rang komen. Eerst den ensemble, dan de details.'

 En verderop: 'Si vous donnez la même importance a tous les details ca devient illisible. Ge kunt het niet lezen; waar moet ge beginnen? Ge weet het niet 't Is toch : ge vertelt een histoorke - een histoorke! - dus, ge moet klaar zijn, klaar, eerst en vooral.' En zie, daar heb je de klare lijn..

 De enige stijlbreuk is de prijs op het omslag: 10 euro. In de erkende handel natuurlijk.

J.F.Staal

 De Wolkenkrabber (1932), dat onweerlegbare gebouw aan het Amsterdamse Victorieplein. Een voldongen feit van bouwkunst. Met daarbij de naam J.F.Staal (1879-1940). Meer niet. W.F.Hermans dichtte:

 Een jong rechthoekig plein in lenteblauw.

In 't midden het staafvormige gebouw.

Zijn schaduw wijst geen tijd op 't wijde plein,

Waar meer lantaarnpalen dan uren zijn.

 Het komt uit 'Wolkenkrabber' in Overgebleven gedichten. Hermans situeerde zijn Tranen der acacias deels in het gebouw in oorlogstijd. Overbuurman Piet Schreuders' eerste periodiek De Wolkenkrabber ging over al wat met het gebouw van doen had. Maar wie was Staal? Van Hans Willem Bakx is net verschenen 'Jan Frederik Staal, De wil van het gebouw en de wil van de tijd'. Een charmant en doortimmerd werk, juist verschenen bij de Stichting BONAS.

 Niet over de man zelf, want van Staals leven is weinig. Wel over zijn zeer precieze ontwerpen, ook van decoratie en meubels. Kort voor zijn dood gaf hij naar het schijnt zijn vrouw opdracht zijn persoonlijke documenten te vernietigen. Wel bleef zijn zakelijk archief bewaard.

 Waarom vond hij dat zijn personalia niet moesten worden overgeleverd? Hij meende veronderstel ik dat ‘een man uit zijn werk spreekt’. Dat wat er achter lag de mensen geen donder aanging. Geheel in strijd met wat toen al de tijdgeest vroeg en wat sindsdien erger en erger is geworden: de man achter het werk. Tot het werk verdwijnt achter de man. 

 Filmpjes van een jolige J.F.Staal die zijn dochtertje omhoog gooit of zijn hond aait zijn ons dus bespaard gebleven. Zelfs van zijn vast inspirerende verblijf in het vaderland van de hoogbouw Amerika rond 1902 is nauwelijks iets bekend.

 En dan staat daar de Wolkenkrabber, het twaalfverdiepingen huis waar de geallieerde troepen in 1945 op af rijden als ze Amsterdam binnentrekken. Een landmark tot vandaag. Zo'n gebouw schept zijn eigen verhalen, is een verhaal. Heeft als schepper genoeg aan die monosylabische naam. Bij Hermans lees je wel hoe in de oorlog de waterdruk verminderde zodat er in de hoogte niks meer uit kraan kwam en de verwarming weigerde.

 Esthetiek boven alles. Uitzicht op het Oosten, terwille van het kavel en de symmetrie. Wie wil weten hoe dit monument ontstond - en het andere werk van Staal - leze Hans Willem Bakx. 

Mark Smeets

 Smeets (1942-1999) was rond 1970 de 'dichter' binnen de tekenaarskring van de bladen Tante Leny en Modern Papier - Aart Clerkx, Evert Geradts, Joost Swarte, Harry Buckinckx, Peti Buchel.

 Nu ja dichter, hij was 'n meester in losse eindjes. Losse eindjes die bij Smeets eerder bestemmingen zijn dan plekken waar de tekenaar strandde. Daar wil hij heen, met 'plotse wendingen, absurde beelden en afbrekingen'. Anders dan cliffhangers, die toch altijd wel een kant op wijzen brengt Smeets je steeds weer op een nieuw 'huh'.

 Jarenlang tekende hij voor de bijlagen van NRC-Handelsblad. Zijn werk wordt nu heruitgegeven, begin komend jaar. Evert Geradts rakelt al een tijdje op facebook werk van Smeets op. En meldt dat oa. Piet Schreuders en broer Luuk Smeets voor uitgever Scratch bezig zijn met 'zeer veel materiaal'.

 Mark (of Marc) Smeets woonde lang in Venlo. Zijn getekende Venlo werd een mengsel van de in de 19de eeuw gesloopte Middeleeuwse stad en de moderne tijd. Geteisterd of er oorlog was.

Ik herinner me Mark ook van een merkwaardige bijeenkomst omstreeks 1972 in de Rietveld Academie, die ik voor radio opnam. Daar zat de nieuwe generatie tekenaars: Swarte, Clerkx, Van den Boogaard, Geradts, ook een zwijgende Smeets gebogen over de vraag hoe nu verder met de strip? Moesten ze voor kranten of de bestaande jeugdbladen de klassieke vervolgverhalen gaan maken?

 Toen het lang stil bleef opperde ik: 'Als ik het zo hoor  moeten jullie maar kunstenaar worden. Er zit er niet veel anders op.' Zuchtend ging men uiteen.   

Parijs-koorts

 Mijn kind-Parijs bleek laatst niet veel te verschillen van het Parijs van het jongetje met de rode ballon uit de film waar Piet Schreuders een nummer van Furore over maakte.

 Behalve dat mijn Parijs onder de grond lag. Mijn vader bezo­cht musea, mijn moeder moest doen wat ik zei. Wat heb ik haar misleid! Zo kwam het dat wij een ganse dag met metro's reden. Onder de grond. Volgens een strikt plan waar ik niet van afweek.

 'Kunnen we niet een wandeling maken ergens?'

 Dat was steeds om redenen onmogelijk. Thuis had ik dit voor­bereid. Er waren hoogtepunten, zoals de Quai de Grenelle waar hij in het liedje van Charles Trenet 'sort de son tunnel'. Natuurlijk mochten die gedeelten waar hij zich boven de Boule­vards verhief soms meedoen.

 'Kijk,' zei mijn moeder.

 Maar we zakten alweer ondergronds.

 Het was prachtig, ik verzonk in de bewegwijzering, de schema's in glim­tegeltjes, de geur van ozon. Toen ik tenslotte uitgeput in m'n bed in Hotel Universel (goud­en letters, bij Clichy) wegzakte was het donker. Dat bleef het. Ik hoorde ze in de diepte.

Tags: 

Happy Days (1)

 Zoals er één Amsterdam bestond en één Rotter­dam, zo waren er wel vier, vijf zes Den Hagen. Die van het cricket, die van de dixieland, het Molukse..

 Dat merk je ook in het Gemeentemuseum bij wat ze 'Happy Days, Den Haag 1947-1967' hebben genoemd. In de kunst was het net zo. Er hangt een greep uit de schild­erkunst uit het dêpot - zonder het Amsterdamse Sandb­erg-stem­pel, Hagen­aars als Piet Ouborg en Jaap Nanninga deden niet mee met Cobra. Er zijn electrische gitaren van beat-helden, cabar­etfolders, teksten van F.Bordew­ijk en Gerrit Achterberg, min­ijurk­jes.

 Maar wat heeft Sonia Gaskell te maken met Andy Tiel­man, wat Wessel Couz­ijn met Paul van Vliet, wat Paul Verhoeven met Co Westerik? Ik denk dat ze allemaal weleens in De Posthoorn kwamen. Den Haag is een stad waar je met je rug naar mekaar toeleeft. Alleen in de strip van Marnix Rueb komt Haagse Harry Willem Alexander en Maxima weleens tegen, zoals Blonde Dolly de politici van de jaren '50.

 Wat de tentoonstelling redt is de catal­ogus, vormgeg­even door Piet Schreuders als een nieuw nummer van het his­torische blad TIQ.

Furore

 Piet Schreuders heeft een nieuwe Furore uitgebracht gewijd aan de film Le Ballon Rouge van Albert Lamorisse uit 1956.

 Een kinderverhaal dat net als De kleine Prins of Winnie de Pooh iets teweegbrengt in volwassen hoofden. Wat? Moeilijk te zeg­gen. En wat dit nummer van Furore bij de lezer teweegbrengt is nog lastiger te benoemen.

 Piet Schreuders kiest onderwerpen 'waarvan je tevoren niet wist dat je erin geïnteresseerd was'. Waar werden de opnamen gemaakt, wat is er over van de wijk Belleville? Met grote precisie wordt het cartografisch, in foto's en tekst getoond. Deze Furore is uitgevoerd in zwartwit, met één steunkleur: rood.

 Je zou denken dat zo'n precisie het onderwerp zou kunnen doden. Maar het is andersom. Hoe meer je te weten komt over het Parijs van Le Ballon Rouge hoe harder de film aanko­mt. Het eerste deel vond ik op Youtube. Technicolor, de kleuren blijven gedempt, zodat alleen de ballon voluit rood mag zijn. Een dieprood dat je nergens meer ziet.

Tags: 
over het hoofd gezien!

T.M.F.Steen (3)

Ten onrechte valt slordigheid niet onder de zeven hoofdzonden. Nieuws: er komt een T.M.F.Steen-nummer van Piet Schreuders' onregelmatig verschijnende tijdschrift Furore.

Van: Piet Schreuders Onderwerp: Steen Datum: woensdag 14 juni 2006 19:50 Reactie op Avondlog dd 12 en 13-06-2006: Er stond: "Steen, Zwarteweg 35 B, BUSSUM" (zoals gereproduceerd op pagina 4 van het cd-boekje bij de Mother Magoo Suite). Steen zit kennelijk in de lucht want in februari besloten Jaco Groot en ik om er toch maar weer eens werk van te maken. Het boek van/over Steen moest er komen en wel als uitgave van Furore i.s.m. De Harmonie. Alleen die inleiding van K. Schippers waar we al 25 jaar op zaten te wachten, waar bleef die? Vrijdag zal ik het eens aan K. Schippers vragen als ik hem zie in Den Haag. Desnoods gaan we over op een noodplan: ik zet dat boek gewoon in elkaar en dan vragen we of iemand anders er een voorwoord bij schrijft. Dankzij Maud Keus en het Simplisties Verbond beschik ik sinds een week over een DVD met de documentaire van Hans Keller over Tom Steen, gekopieerd van het oorspronkelijke filmmateriaal (een item in het Gat van Nederland uit 1978). Daar ga ik foto's van maken. Groeten, Piet

Tags: