Vechtvriendschap

 'Een ongeneeslijk heimwee', de biografie die Nico Keuning schreef van Willem Brakman verschijnt in januari bij Querido, waar ook zijn andere boeken uitkwamen.

 In dat boek zal de bijna levenslange 'vechtvriendschap' van Willem met Nol Gregoor een weerkerend thema zijn. Geen boek van Brakman of er komen wel twee heren in voor die mekaar de loef proberen af te steken. Gregoor, de dichter van wie nauwelijks iets verscheen, ondanks zijn hoog van de literaire toren blazen, en Brakman, de jongen van mindere komaf die tegen de literatuur opzag en veel te lang wachtte met debuteren, maar daarna losbrandde in zo'n vijftig titels.

 Door radiowerk en fietstochtjes raakten we bevriend en 'Nollebol' bleek een weerkerend onderwerp, ook als komische pendant in de romans. Denk aan 'De Graaf van Den Haag' of 'De reis van de douanier naar Bentheim'. Brakman, zoon van een verpleegster en een wisselloper uit het Haagse Duindorp had de verwaten Gregoor nodig als onderwerp.

 Nico Keuning schreef eerder: 'Tijdens een gezame­nlijk bezoek aan de door beiden bewonderde Vestdijk in Doorn steekt de rivaliteit en animositeit bij Gregoor geregeld de kop op. Het komt zelfs bijna tot een handgemeen als Gregoor zijn vriend in het gesp­rek met Vestdijk voor de zoveelste keer naar de achtergrond dwingt. (...) Brakman: 'Ik had zelfs mijn jasje uitgetrokken en maakte in een wit overhemd brede en woedende gebaren. Na afloop krijtwit en uitgeput, hoorde ik Vestdijks commentaar: 'Prach­tig! Net de Franse Revolutie.'

Brakmans perron

 Nu eind dit jaar Nico Keunings' biografie van Willem Brakman verschijnt zou ik wensen dat een paar van zijn mooiste romans herdrukt werden. Zoals bijvoorbeeld 'Een heiligverklaring'.

 Waarin de onaanzienlijke 'Oom Sjaak' van het Weigeliaplein door het Vaticaan wordt uitverkoren. De schrijver wisselt er brieven over met een Eminentie, onbetrouwbaar als altijd. Tussen leven en dood kom je onvergetelijke beschouwingen tegen als deze, over het perron:

'Wat het perron betreft, dat zie ik als een oord van begin en eind, van een eerste en een laatste. Op de borden heeft het er veel van of men daar ongedwongen van hot naar her vervoert, maar dat is schijn, want achter al dat klein vertrekken en ook achter het klein aankomen schemert de grote afreis met al zijn onzekerheden. Ik had er staan wachten met de zoon van oom Sjaak, was weer alleen en kon door deze overgang niet helpen daar een ogenblik bij stil te staan. Het spoorwegwezen beschikt over zeer veel ruimte en veel daarvan is gebruikt voor de hallen en de perrons, zoveel dat ik niet aarzel de grote suggestieve kracht en het onthullend vermogen daarvan te noemen. (...)

En dan gaat het over het wachten: 'Wachtenden staan onder hoge druk, zij worden gereduceerd tot zij die heel ergens anders horen, er evengoed niet hadden kunnen zijn, er in ieder geval spoedig niet meer zouden zijn, maar dan zo of ze er ook no­oit waren geweest...'

En verder en verder. Willem hield niet zo van treinreizen. Altijd bang dat de zijne midden in het weiland langdurig zou blijven stilstaan. Hoe verder op het perron? Raadpleeg Boekwinkeltjes voor 'Een heiligverklaring'.

Jacques Perk

 Het is gebeurd aan het Amsterdamse Haarlemmerplein, waar Jacques Perk (1859-1881) in het souterrain van het ouder­lijk huis woonde tot hij er 21 jaar oud stierf aan tbc. Hij liet de 'son­nettenkrans' Mathilde na. Honderden sonnetten aan een on­bereikbare gelie­fde.

 Perk is een van de reisdoelen in Nico Keunings opmerkelijke bundel litera­ire ontmoetingen 'Een vreemde bestemming'. Hij vindt Perk aan de Ourthe, in de Ardennen, waar Perk met z'n vriend Willem Kloos was.

 Op een gedenksteen in Laroche, staat zijn ode aan de Ourthe gebeiteld: 'die mij schaterend van pleizier opvangt in haar molligen schoot en mij de betraande lokken met natte kussen overdekt'.

 Een snelstromende bergstroom als minnares. De dandy, de voorloper van de Tachtigers, meende het. Uit een brief: 'Dagelijks doe ik 2 of 3 tochten, in het lichtgrijs gekleed, mijn roode kamermuts op, blauwe das en gele tabakszak bungelende tegen mijn buik.'

 Op de veranda van een café geniet hij van de 'gonzende eenzaam­heid', terwijl de 'blauwe wolkjes' van zijn sigaar 'weg­dartelen in den zonneschijn'.

 In september 1881 wordt hij weer ziek. Tegen zijn vader, de dominee, zegt de agnosticus Perk: 'Ik ga met volle bewustheid de eeuwigheid in; morgen zijn haar mysteriën, waarvoor gij nu nog staat, mij onthuld.' 

Nico Keuning ontmoet

 De schrijver Nico Keuning - en biograaf, van Jan Arends, Bob den Uyl, Max de Jong, Johnny van Doorn - heeft twintig van zijn 'literaire ontmoetingen' verzameld in 'Een vreemde bestemming', uitgegeven bij Reservaat. Beklemmend is het gesprek met Menno Wigman, die opgroeide nabij de psychiatrische inrichting Santpoort, waar Vasalis als psychiater werkte en waar veel Amsterdamse schrijvers werden opgenomen. Een plek die levenslang doorwerkt. Keuning schrijft:

 'Er dreigt onweer als ik per trein over het "dodenlijntje" van Heiloo naar Santpoort-Zuid reis, de spoorlijn in het bosrijk gebied van psychiatrische inrichtingen, waar jaarlijks vele patiënten zich voor de trein werpen.'

Op het station ontmoet hij Menno Wigman. Ze wandelen hoe hij naar school liep, langs de inrichting. Keuning citeert het slot aan het gedicht 'Tot de bodem', waarin een dronken toerist in Amsterdam 's nachts pissend in de gracht valt en verdrinkt:

 Ik las dat de politie bij elk waterlijk/ (het gaat om meer dan vijftig doden in drie jaar)/ sinds kort meteen naar open gulpen kijkt./ Hoe drank een vloek over de grachten verft./ Hoe water 's nachts naar mensen grijpt.

 Een flits van speelgoed, stranden tuinen en tv./ Naar kades klauwen, in je kreten stikken, rond/ die luchtbel, rond je hoofd, een engel die niet komt,/ o de gestorven zomers in je mond.   

Nico Keuning: Bob den Uyl, Jan Arends, Johnny van Doorn
Yvonne van Doorn en redacteur Alfred Schaffer
vriend Hans Verhagen

Biografieën

 Afgelopen donderdag was de doop van 'Oorlog en pap', de biografie van Johnny van Doorn (1944-1991) door Nico Keuning, aangevuld met het 'libretto' van de 'hoogstpersoonlijke documentaire' die in 1981 door de schrijver op een langspeelplaat werd gezet en een CD met radiofragmenten.

 Zo kun je waardevolle mensen tot leven wekken.
Bij een gelegenheid als deze merk je hoe slordig Nederlanders met hun geschiedenis omgaan.
Anders dan in de Angelsaksische landen of Duitsland hebben we weinig biografen. Nico Keuning heeft in z'n eentje Van Doorn, Jan Arends en Bob den Uyl gedaan en ik zou bij god niet weten wie het anders had moeten doen.
In non-fictie zit het iets ruimer, maar ook daar mag je blij zijn dat Eric Duivenvoorde zich nog tijdens diens leven over Jasper Grootveld heeft ontfermd.

 Die tijdigheid merkte ik laatst ook bij Nop Maas, die verklaarde, nu allerlei getuigen nog leefden, eerst de geschiedenis te willen optekenen. De duiding laat hij graag aan anderen over, later.
Elly Kamp is bezig met Bordewijk en zijn echtgenote. 't Moet over drie jaar klaar zijn. En binnenkort komt de (uitgestelde) monografie over Nijhoff van Niels Bokhove.
Maar wie neemt Dick Hillenius, Frits Hotz of A.Alberts onder z'n hoede? Ik weet, het is sappelen. Ronald Plasterk zou voor weinig geld goede sier kunnen maken met een Fonds Biografieën.
Over Erfgoed gesproken.

 Zaterdagochtend 28 november brengt de weekendeditie van de Avonden een Van Doorn-programma, tussen 10.00 en 12.00 

 ps. NIco Keuning mailt dat Aleid Truijens bezig is met F.B.Hotz (verschijnt in 2010). Zelf deed hij nota bene ook nog Max de Jong!