De schrijver Nico Keuning - en biograaf, van Jan Arends, Bob den Uyl, Max de Jong, Johnny van Doorn - heeft twintig van zijn 'literaire ontmoetingen' verzameld in 'Een vreemde bestemming', uitgegeven bij Reservaat. Beklemmend is het gesprek met Menno Wigman, die opgroeide nabij de psychiatrische inrichting Santpoort, waar Vasalis als psychiater werkte en waar veel Amsterdamse schrijvers werden opgenomen. Een plek die levenslang doorwerkt. Keuning schrijft:
'Er dreigt onweer als ik per trein over het "dodenlijntje" van Heiloo naar Santpoort-Zuid reis, de spoorlijn in het bosrijk gebied van psychiatrische inrichtingen, waar jaarlijks vele patiënten zich voor de trein werpen.'
Op het station ontmoet hij Menno Wigman. Ze wandelen hoe hij naar school liep, langs de inrichting. Keuning citeert het slot aan het gedicht 'Tot de bodem', waarin een dronken toerist in Amsterdam 's nachts pissend in de gracht valt en verdrinkt:
Ik las dat de politie bij elk waterlijk/ (het gaat om meer dan vijftig doden in drie jaar)/ sinds kort meteen naar open gulpen kijkt./ Hoe drank een vloek over de grachten verft./ Hoe water 's nachts naar mensen grijpt.
Een flits van speelgoed, stranden tuinen en tv./ Naar kades klauwen, in je kreten stikken, rond/ die luchtbel, rond je hoofd, een engel die niet komt,/ o de gestorven zomers in je mond.