Zo zit ze er bij. Ik noem haar Catatonia. Zie wat ze al heeft uitgetrokken voor ze op de kist plaatsnam. In haast, een spoor van kleren achterlatend. Op de kist ligt haar broekje, in het gras haar riem.
Schaamhaar scheren, daar is ze voorbij. Naakt van lijf en ziel zit ze op het kerkhof. Naast het graf van wat een dode Duitse dichter moet zijn uit de romantische tijd: Kleinstueber (1778-1843). De naam staat twee keer op de grafsteen. De initialen E.G. er boven. Een niet bestaande naam, zover ik kan nagaan. Letterlijk 'man van een kleine kamer', ja, een graf is een kleine kamer.
Catatonia is bezig haar T-shirt uit te trekken. Op de kist van? Ja wie? De jongen die in wanhoop over dit meisje de hand aan zichzelf sloeg? Ze zit er als de hond van His Masters Voice, die immers ook op een doodskist zit, naast de grammofoon, en de stem van zijn dode baas hoort. Hoor hem janken. Maar Catatonia geeft geen kik. Wat is ze voor een zielloos naakt. Ga voor het doek staan dan zie je dat er klontjes verf op haar borsten zitten.
Naakt werkt bij Kirkham anders dan ooit tevoren. Als demasqué. Als afstand doen van niet alleen het masker, maar van het gezicht. Van alles. Overgave. Aan godweet. Aan wat komen zal. Seks? Geweld? Allebei. Je weet het niet. En dat uitlokken door een gespeelde onverschilligheid? Is het wel een houding? Daar blijft de toeschouwer steken.
Michael Kirkham heeft hem bij z'n kladden.
Verder is van Kirkham een tekeningenserie The story of Black Glove te zien. Minstens zo gothic. Waarin Catatonia zich laat betasten door een zwarte handschoen, en ons daarbij laatdunkend aankijkt.