Vanmiddag negeerde ik het al te bekende overzicht van de contra-reformatie en de aantocht van de moderne tijd en de ronkende annonces van curator Katharina van Cauteren. Van god naar mens, zeker, graag. En koos voor het detail.
Om precies te zijn de scenes met Maria Magdalena, die geknield het kruis omvat waar haar geliefde aan hangt. Het meest dramatische moment uit het verhaal. Maar ook het eerstvolgende tafereel, de kruisafname.
In de loop van de eeuwen zie je niet alleen haar rol groeien - van afwezigheid naar een bescheiden terzijde tot stralend middelpunt - ook zie je haar intimiteit met de gekruisigde, de dode, almaar groeien. Waar ze hem eerst nog maar nauwelijks durft aanraken.
Natuurlijk is de aanloop met de voetwassing van Christus en de zalfpot al welsprekend, maar de omhelzing van kruis en gekruisigde, in allerlei varianten, laat zien hoe schilders en publiek Gods zoon wilden zien: naakt, stervend of dood en omhelsd door het mooie meisje in de duurst denkbare kleren, een prinses in goudbrokaat. De aanraking keert terug in de slotscène met het 'noli me tangere' als hij weer is opgestaan. Ik vertaal maar met 'raak me niet meer aan'.
Het is alles menselijk lichaam. Zo kom je zonder veel omhaal van de Middeleeuwen naar de Renaissance.
Er is in Twenthe een heel mooie Antwerpse van Rubens en Jan Brueghel waar Magdalena in het vrije veld naast haar dode geliefde ligt. Ze heeft haar lange haren losgemaakt, met beide handen gaat ze er doorheen. En bedekt de dode met haar haren als een doodssluier.