Miniatuurmusea

 Kijkdozen als musea. Dat is je eerste indruk bij de eerste aanblik van de miniatuur-exposities op schaal 1:7. De Bel­gische galeriehouder Ronny van de Velde kreeg meer dan 100 Belgische kunstenaars zo gek er een te maken.

 Omdat ze allemaal even groot zijn - een meter bij 0,65 bij 0,60 - vallen de verschillen extra op. Maar wat voor soort kunst het ook is, hij past altijd in een doos, van Cobra tot Surrealisme, van film en foto tot installatie.

 Ik bleef lang staan voor het verkleinde bioscoopzaaltje waar de huis, tuin en keuken-filmpjes van Magritte en Broodthaers draaien. Maar ook de hoedenwinkel van Angel Vegara (2013) doet het in het klein opeens wondergoed. Net als het samenvattende L'Art Belge van Frank Maieu (2011).

 Er is in de kunst veel vergroot, van de reuzenstoel van Wim Schippers tot de velden zonnepitten van Ai Weiwei, verk­lei­n­en wordt dan een weldaad. Ook omdat alle dozen precies even groot zijn. Verkleinen stelt heel andere eisen. Zo hangt bijvoorbeeld in het museumpje van Peter de Meyer een openbare klok die zeven keer zo snel draait.

 En iedere kunstenaar is goddank zijn eigen curator. Marcel Duchamps draagbare museum 'Boît-en-valise' met verkleinde versies van al z'n werk is niet ver weg. Maar ook het poppenhuis en de modelspoorbaan steken soms de kop op.

 Het 'Museum op schaal 1/7', eerder in Brussel is nu te zien bovenin de Rotterdamse Kunsthal.   

Marcel Broodthaers

 Er hangt een kunstwerk van Marcel Broodthaers (1924-1976) in Kade in Amersfoort. Een zeefdruk met twee strijdige titels: Das Recht en Nicht Rauchen (1972).

 Broothaers werk is daar door Tom Barman neergehangen als eerbetoon aan de Belg der Belgen. Immers Broodthaers zag als eerste dat België kunst was.

 Het begon ermee dat hij zijn mislukking als dichter tot kunst maakte door een stapel onverkochte exemplaren van zijn bundel Pense-Bête in gips te gieten. Zo - onleesbaar, als object - verkochten ze opeens. Zijn mooiste gedicht wordt aangehaald door vriend Freddy de Vree in zijn monografie:

 Gevolgd door vuur en gevolg

schrijft de visionaire vogel acht

Hij zingt zoals men zingt in een moordenaarshol,

kent enkel plicht en muziek.

 De vogel beschrijft een acht, zegt Freddy, teken der oneindigheid, met achter hem Ensor-achtige taferelen, een begrafenisstoet. Broothaers deed zijn dingen als een taoist, 'zoals het ging'. In 1968 na de studentenopstand werd zijn atelier in Brussel aan de Boomkwekerijstraat bij toeval tot een 'Denkbeeldig Museum'. Er was ruimte nodig voor een discussie over kunst en maatschappij en Broodthaers zei dat het wel bij hem kon. Hij vroeg de firma Menkes in kunsttransporten wat lege transportkisten om op te zitten. Dat werden vanzelf kunstvoorwerpen. Hij hing wat ansichtkaarten en 19-de eeuwse schilderijen op als provocatie naast zijn eigen werken in plastic.

 Waar Marcel Duchamp zou zeggen 'dit is een kunstwerk' zei Broodthaers 'dit is een museum.' 

 Daarna zag hij - als eerste denk ik - de Belgitude. Zijn vriend Magritte had de voorbeelden gegeven, hij trok de conclusies. Zo werd een pan - oneetbare - mosselen, het nationale voedsel, na zijn oneetbare dichtbundel een kunstwerk. En zo ging hij voort.

Belgische kunst (2)

 Magritte kwam eens thuis en zijn vrouw was er nog niet, wel een onbekende, een net geklede meneer die zij kennelijk had uitgenodigd. Ze wisten niet wat tegen elkaar te zeggen. Toen de man uit het raam stond te kijken nam Magritte een aanloopje en gaf hem zomaar een enorme schop onder zijn kont.

 Waarom? De meneer stond hem tegen. Ook die wist zich kennelijk geen raad met het voorval. Na de schop deed hij of er niets gebeurd was en ze wachtten tot Georgette Magritte terugkeerde. Het ging over kunsthandel.

 Waarmee ik wil zeggen dat het ware surrealisme geen pose is, maar voortkomt uit oprechte verwondering of onvrede met het bestaande die geen andere uitweg vindt. Dat is wat je in de Amersfoortse Kunsthal ondervindt. Oprechte uitingen van bevreemding. Neem het uitzicht uit een appartement aan de Belgische kust. Het mist buiten. Niets dan mist zie je. Een uitzicht zonder uitzicht.

 Er ligt op de vloer een schilderij van een uitvergroot glas melk. Het glas glimt wel als glas, maar bestaat van onderen uit verkreukeld papier. Melk maar geen melk. Er is veel dat je net ontsnapt. Zoals het Niet Roken van Broodthaers - koop zijn monografie door Freddy de Vree die in Amersfoort in de museumwinkel ligt. Roken als onbegrijpelijkheid. Rook komt bij Broodthaers uit oren of elders inplaats van uit neuzen of monden.

 Het filmpje bij stralend weer van James Ensor met vrouwen en vriend aan de zeekant van Oostende (1920) kun je eindeloos blijven bekijken. Wat deden mensen toen aan de zeekant? Ze wandelden over het strand en de boulevard, ze keken rond. Het licht blikkerde. Net als nu. Ensor zwijgt. Als dit de eeuwigheid is doet hij mee.

 Twee achterlijven van paarden worden samen een in Roger van Akeleyns 'Onrust' (197). Je ziet het en denkt even 'ja, natuurlijk'. Je bent aan de rand van het begrip. Het begrip dat net buiten handbereik ligt. Van de kunstenaar net zo goed als van mij. Zou dat de 'state of mind' van België zijn?