Magritte kwam eens thuis en zijn vrouw was er nog niet, wel een onbekende, een net geklede meneer die zij kennelijk had uitgenodigd. Ze wisten niet wat tegen elkaar te zeggen. Toen de man uit het raam stond te kijken nam Magritte een aanloopje en gaf hem zomaar een enorme schop onder zijn kont.
Waarom? De meneer stond hem tegen. Ook die wist zich kennelijk geen raad met het voorval. Na de schop deed hij of er niets gebeurd was en ze wachtten tot Georgette Magritte terugkeerde. Het ging over kunsthandel.
Waarmee ik wil zeggen dat het ware surrealisme geen pose is, maar voortkomt uit oprechte verwondering of onvrede met het bestaande die geen andere uitweg vindt. Dat is wat je in de Amersfoortse Kunsthal ondervindt. Oprechte uitingen van bevreemding. Neem het uitzicht uit een appartement aan de Belgische kust. Het mist buiten. Niets dan mist zie je. Een uitzicht zonder uitzicht.
Er ligt op de vloer een schilderij van een uitvergroot glas melk. Het glas glimt wel als glas, maar bestaat van onderen uit verkreukeld papier. Melk maar geen melk. Er is veel dat je net ontsnapt. Zoals het Niet Roken van Broodthaers - koop zijn monografie door Freddy de Vree die in Amersfoort in de museumwinkel ligt. Roken als onbegrijpelijkheid. Rook komt bij Broodthaers uit oren of elders inplaats van uit neuzen of monden.
Het filmpje bij stralend weer van James Ensor met vrouwen en vriend aan de zeekant van Oostende (1920) kun je eindeloos blijven bekijken. Wat deden mensen toen aan de zeekant? Ze wandelden over het strand en de boulevard, ze keken rond. Het licht blikkerde. Net als nu. Ensor zwijgt. Als dit de eeuwigheid is doet hij mee.
Twee achterlijven van paarden worden samen een in Roger van Akeleyns 'Onrust' (197). Je ziet het en denkt even 'ja, natuurlijk'. Je bent aan de rand van het begrip. Het begrip dat net buiten handbereik ligt. Van de kunstenaar net zo goed als van mij. Zou dat de 'state of mind' van België zijn?