Kijkdozen als musea. Dat is je eerste indruk bij de eerste aanblik van de miniatuur-exposities op schaal 1:7. De Belgische galeriehouder Ronny van de Velde kreeg meer dan 100 Belgische kunstenaars zo gek er een te maken.
Omdat ze allemaal even groot zijn - een meter bij 0,65 bij 0,60 - vallen de verschillen extra op. Maar wat voor soort kunst het ook is, hij past altijd in een doos, van Cobra tot Surrealisme, van film en foto tot installatie.
Ik bleef lang staan voor het verkleinde bioscoopzaaltje waar de huis, tuin en keuken-filmpjes van Magritte en Broodthaers draaien. Maar ook de hoedenwinkel van Angel Vegara (2013) doet het in het klein opeens wondergoed. Net als het samenvattende L'Art Belge van Frank Maieu (2011).
Er is in de kunst veel vergroot, van de reuzenstoel van Wim Schippers tot de velden zonnepitten van Ai Weiwei, verkleinen wordt dan een weldaad. Ook omdat alle dozen precies even groot zijn. Verkleinen stelt heel andere eisen. Zo hangt bijvoorbeeld in het museumpje van Peter de Meyer een openbare klok die zeven keer zo snel draait.
En iedere kunstenaar is goddank zijn eigen curator. Marcel Duchamps draagbare museum 'Boît-en-valise' met verkleinde versies van al z'n werk is niet ver weg. Maar ook het poppenhuis en de modelspoorbaan steken soms de kop op.
Het 'Museum op schaal 1/7', eerder in Brussel is nu te zien bovenin de Rotterdamse Kunsthal.