Pernath

 Hugo Claus zou naar Amsterdam komen. Ter gelegenheid van een herdenking van zijn vriend, de Vlaamse dichter Hugues C.Perna­th (1931-1975), Het moet 1985 geweest zijn. In Paradiso. Ik zou opnamen maken, er stond een radiowagen voor de deur.

 Guido Lauwaert had alle Vlaamse hulptroepen opgeroepen. Freddy de Vree en wie al niet. De stad hing vol affiches. Claus! dat zou volk trekken.

 Een warme avond. Maar de zaal bleef leeg, merkwaardig. Geen kip. We dachten dat het aan Ajax lag, dat die avond Europacup s­peelde.

 Ik besloot toch maar te beginnen. We nemen het op, zei ik tegen Claus, dan kunnen ze het later toch horen. Hij schudde het hoofd en begon met zijn gedicht 'Het graf van Pernath'

 En zo deden we ons best voor een lege zaal. Achteraf dronken we nog een glas in de Paradisokelder. Keken wat Ajax en gingen de straat op.

 Om daar te ontdekken dat heel die avond boven de ingang het verlichte bordje 'VOL' had gebrand.

 Een stukje Pernath, zoals daar voorgedragen. Uit het slot van zijn 'Inleiding tot mijn getijdenboek' (1964).

 'De kamers zijn nu leeg, eens bewaard/ De voorbije liefde voorbij./ Opnieuw dekken vreugde en honger/ De tafel en snijdt het nieuwe mes/ Onhandig/ En rechtvaardig.

 En weer blijft hun eenzaamheid, gedurende/ Het gehele tijdperk der smart/ Dat hij en zij nooit zijn te scheiden/ Dat slechts, alles of niets, het toeval/ Aan hun deuren is voorbijgegaan.

Marcel Broodthaers

 Er hangt een kunstwerk van Marcel Broodthaers (1924-1976) in Kade in Amersfoort. Een zeefdruk met twee strijdige titels: Das Recht en Nicht Rauchen (1972).

 Broothaers werk is daar door Tom Barman neergehangen als eerbetoon aan de Belg der Belgen. Immers Broodthaers zag als eerste dat België kunst was.

 Het begon ermee dat hij zijn mislukking als dichter tot kunst maakte door een stapel onverkochte exemplaren van zijn bundel Pense-Bête in gips te gieten. Zo - onleesbaar, als object - verkochten ze opeens. Zijn mooiste gedicht wordt aangehaald door vriend Freddy de Vree in zijn monografie:

 Gevolgd door vuur en gevolg

schrijft de visionaire vogel acht

Hij zingt zoals men zingt in een moordenaarshol,

kent enkel plicht en muziek.

 De vogel beschrijft een acht, zegt Freddy, teken der oneindigheid, met achter hem Ensor-achtige taferelen, een begrafenisstoet. Broothaers deed zijn dingen als een taoist, 'zoals het ging'. In 1968 na de studentenopstand werd zijn atelier in Brussel aan de Boomkwekerijstraat bij toeval tot een 'Denkbeeldig Museum'. Er was ruimte nodig voor een discussie over kunst en maatschappij en Broodthaers zei dat het wel bij hem kon. Hij vroeg de firma Menkes in kunsttransporten wat lege transportkisten om op te zitten. Dat werden vanzelf kunstvoorwerpen. Hij hing wat ansichtkaarten en 19-de eeuwse schilderijen op als provocatie naast zijn eigen werken in plastic.

 Waar Marcel Duchamp zou zeggen 'dit is een kunstwerk' zei Broodthaers 'dit is een museum.' 

 Daarna zag hij - als eerste denk ik - de Belgitude. Zijn vriend Magritte had de voorbeelden gegeven, hij trok de conclusies. Zo werd een pan - oneetbare - mosselen, het nationale voedsel, na zijn oneetbare dichtbundel een kunstwerk. En zo ging hij voort.