In 1969 kwam ik voor het eerst aan de Avenue Louise in Brussel terecht. Daar zat een man die waarachtig op Kuifje leek achter een buro waarop uitgeknipte stukjes die ik had geschreven in het weekblad De Nieuwe Linie. Stukjes vol vragen, die nu gesteld moesten worden aan, ja wie? In zijn knipsels stonden rode potloodstrepen. Hergé kon kennelijk Nederlands lezen. Volgde een een hakkelend gesprek.'Wordt u vaak geïnterviewd,' vroeg ik. 'Ach, meestal als er weer zoveel miljoen albums verkocht zijn komt er iemand van de krant,' zei hij. 'En dan mag ik van geluk spreken als hij op het station nog even een Kuifjeboek heeft gekocht.' 'De journalisten Kalebas en Salie uit 'De Juwelen van Castafiore?' 'Juist.' Hij legde me een belangrijk principe uit: 'de natuurgetrouwheid van de achtergrond'. Op de voorgrond kan alles, Jansen en Jansens maken onmogelijke buitelingen, maar dat kan alleen als op de achtergrond alles klopt, elke klinknagel aan een locomotief, elk automodel, elke knoop op een politieuniform. Eens kreeg hij klachten van kinderen over 'De Zwarte Rotsen', er klopte niets van, de Schotse ruiten waren fout, de brandweerauto ook, etc. Hergé heeft het hele album opnieuw getekend. Nu klopt alles. En daardoor kán ook alles. We zijn klaar met het gesprek. Ik vraag Hergé of hij z'n oude werk goed bewaart. Dit is lang voor de vele archiefheruitgaven.
Hij wijst op een lage grijze kast aan de raamkant (zijn werkkamer is aan de achterzijde). Hij schuift hem open. Er liggen verfomfaaide, gebonden exemplaren in van zijn vroegste verhalen. Nog in zwart-wit. 'Ja,' zegt hij, 'de prinses kwam hier wel eens langs en dan liet ze de kinderen hier achter. Die bleven dan zoet zitten lezen tot ze terugkwam van het winkelen in de galerij verderop.'Nu denk ik: prinses? Het moet Liliane de Rethy geweest zijn, Leopolds tweede vrouw, de stiefmoeder van Boudewijn. Een foute prinses, maar toch een prinses.De schuifkast ging dicht. We aten daarna bij een Chinees. Hergé vond dat heel bijzonder. Hij raakte niet uitgepraat over het interieur van het restaurant, de prenten aan de muur. Nee, veel gereisd had hij niet: 'Ik ben één keer naar Canada geweest. Verder niet. Ik heb alles uit boeken.'De tweede keer maakte ik een filmpje. Dat moet er nog zijn bij de VPRO. Afgelopen dagen was ik in Brussel en ging toch nog even kijken. op de Avenue Louise waar ik eens twee mooie middagen doorbracht. Bij vertaler Bob de Moor, secretaris Baudouin van den Brande de Reth, de grijze inkleurdame en de autootjes- en vliegtuigenspecialist. De erven zitten er nog.