Buitenstaanders

 'Het gat-in-de-muur-zusje' heet het eerste verhaal in Extaze. Het nieuwe nummer van het 'Haagse' literaire blad heeft als thema 'Buitenstaanders'.

 Den Haag, stad van buitenstaanders. Ik woon er al heel lang niet, maar Hagenaar ben je voor het leven.

 De gat-in-de-muur-mens, waarmee Cor Gout het nummer opent, priemt een gat in de muur waardoor hij in de belendende kamer kan kijken zonder zelf gezien te worden. Hij haalt Colin Wilson aan: 'De zaak die de outsider aanspant tegen de maatschappij is overduidelijk. Alle mannen en vrouwen hebben gevaarlijke, ondefinieerbare impulsen, maar verbergen die onder een schone schijn, houden zichzelf en anderen voor de gek.'

 Tot slot vertelt Cor hoe zijn in de jaren '70 overleden 'existentialistische' zusje - altijd in het zwart gekleed, veel mascara - zich over straat en in cafés bewoog. Op afstand en tegelijk vurig hopend gezien te worden. Door Jan Cremer misschien.

 Jaren terug reisde een homoseksuele vriend van me naar Cuba en werd daar prompt opgesloten toen hij zijn 'geaardheid' liet blijken. Hij schreef er woedend over in de Volkskrant. Ik vertelde hem toen het verhaal van de vriend van W.F.Hermans die zich in 1942 wilde laten registreren als Jood, zoals de bezetter opdroeg. Waarop Hermans zei: 'Ik zou het ze maar niet aan hun neus hangen'.

 Hij overleefde de oorlog.

 Erkend willen worden als buitenstaander. Het blijft hachelijk. Maar er zijn twee kanten aan. Pilaarheiligen waren heel sociale mensen. Ze lieten zich door bezorgde vrouwen mandjes met eten brengen, die ze mopperend weer lieten zakken als het voedsel ze niet beviel.

Geheimzinnig

 Gisteren kreeg ik 'Korenblauw' in handen, het heel precieze boek dat Cor Gout schreef over zijn Haagse jeugd. En trof daar meteen het meest voorkomende woord in de boeken waarmee ik zelf leerde lezen: 'geheimzinnig'.

 Het Den Haag van kort na de oorlog en dan zeker de buurt rond het Van Stolkpark - achter Scheveningen, in de oorlog Sperrgebiet - waar Gout opgroeide was geheimzinnig tot en met. De Duitsers hadden heel de villabuurt volgestopt met bunkers en onderaardse gangen die hij en zijn vriendjes binnendrongen.

 '...een stuk ijzer onder een schuifraam plaatsen en dat opkrikken, een ruitje van een venster of bovenlicht van een deur intikken en vervolgens met de hand of een stok de schuif of handel aan de binnenkant terugschuiven, via een regenpijp naar een balkon klimmen en daar een raam of deur forceren of een kelderluik optillen..'

 En dan worden er ontdekkingen gedaan zoals van een verborgen huiskapel van het Duitse Schnellboote-commando, compleet met inventaris: '.. met nissen aan de wand en een verhoging met een soort altaar erop'. En als ze de gordijnen openschuiven: 'Het volle licht daalde neer op de rechte banken achterin de zaal en de taboeretten die vooraan stonden opgesteld, de zittingen overtrokken met stof in de zelfde tint paars als de gordijnen. Nu ook konden we de verhoging in haar details waarnemen, de omrastering van smalle goudgelakte planken en een bewerkte houten katheder, rustend op stroken lichtgekleurd parket.'

 In de kelder vinden ze dan nog de waslijsten - Wäschezettel - van de Duitse bezetters.

 Gisteren doopte Cor het nieuwe nummer van 'zijn' literaire blad Extaze, over 'Buitenstaanders'. In de ongeschonden goud-houten 19de eeuwse zaal van 'De Vereeniging' in de Haagse Kazernestraat. En ik begreep veel. 

Tags: 

Extaze

 Er bestaan veel soorten stilte. In het nieuwe nummer van ons jongste literaire tijdschrift schetst bedenker Cor Gout een 'Stiltecoupé'. Tegenover hem zit een Surinaams meisje te bellen: 

 '...hoewel het gesprek, zoals dat heet, 'nergens over gaat', zou ik het van a tot z kunnen navertellen. 

 Nadat het gesprek is beëindigd en het meisje op de afsluit­toets heeft gedrukt, houdt ze het telefoontje enige tijd in beide handen recht voor zich uit, als verwacht ze een volgend gesprek of denkt ze na wie ze nu eens kan bellen. Het apparaatje in haar handen is een ding in handen van een kind: iets onmiddellijks en tevens een gelijkenis: een ruimte met familieleden, vrienden, kennissen, relaties en dienstverleners. Met een mobieltje in handen bestaan de treincoupé en zijn geboden niet.

 Vooralsnog zwijgt het telefoontje en zo te zien weet het meisje niet wie ze zal bellen. Ze legt het ding op haar schoot en kijkt wat verveeld voor zich uit. De stilte die zich van de coupé meester maakt is vervullend. Alsof hij is volgestopt met dons...'

 Cor roept in een paar regels een tijd- en plaatsloze stilte op, zoals dat alleen in literatuur kan. Opeens ben je nergens meer.

 ps. Op 31 januari (Gedichtendag) is de doop tijdens een Extaze-feest in het Haagse Pulchri Studio, met oa. optredens van Wim Brands, D.Hooijer, Tuncay Cinibulak, Harrie Geelen, Babette Wagenvoort en Olphaert den Otter met film, tekeningen, muziek, poëzie.

Cor Gout

Extaze (1)

 Op 28 april as. wordt het 0-nummer van het 'Haagse' literair tijdschrift Extaze gepresenteerd. Een blad dat vernoemd is naar de roman van Couperus en voortkomt uit het hoogsteigene van Den Haag.

 Op dit zelfde moment zijn eindredacteur Cor Gout en vormgeefster Els Kort bezig de kopij klaar te maken voor uitgever In de Knipscheer.
Ik weet dit omdat ik net een verhaal heb ingeleverd over m’n mede-Hagenaar, de tekenaar Marcel van Eeden, die in Berlijn werkt. Het is bekend: Hagenaars trekken weg.
Met hem sprak ik oa. over 'Haags licht', want dat bestaat.
Marcel: 'Een soort vitrage van wolken hangt hier over de stad. Schaduwen zijn lang en sterk, maar niet hard. Je krijgt een droomachtige sfeer door die sluier.'
Dat - veronderstelt hij - komt door de reflectie van de zee op de wolken. Waardoor extra diffuus licht wordt toegevoegd. Dat als vanzelf uitmondt in zijn tekeningen.

'Misschien denkt iemand in Arnhem wel waar hebben die mensen het over. Vreselijke stad. Maar je gaat altijd terug.'
 

legendarische Haagse gitaarmethode: ''Het ei van Co''
Dutch Swing College nu. Ton van Bergeijk derde van links

Haagse muziek

Cor Gout maakt weer een Haags boek. Het eerste ging over voetbal in vroeger tijden en heette 'Als de kraaien overvliegen' (uitgave Trespassers W., 2005). Als oud-adspirant bij Quick-Haag mocht ik er een stukje in schrijven. Nu komt er eentje over muziek en mij viel toe de Dixieland.

Voor Den Haag 'beatstad' werd was het al hoofdstad van de Nederlandse Dixieland. Van Roefie Hueting en de Down Town Jazz Band tot Eric Krans en de Dixieland Pipers (spreek uit 'piepers') en de Stork Town Dixie Kids van de gebroeders Katee allemaal kwamen ze uit Den Haag. Lees de werken van Frits Hotz. Haagse muziek. Dixieland had de juiste graad van wanhoop - de beste muziek was immers al in de jaren '20 en '30 gemaakt - en ranzigheid. Er werd gedronken, ‘jenever uit waterglazen’. En nu, in 2007 bekijk ik een statiefoto van de Dutch Swing College Band, die nog steeds bestaat en floreert - op toernee 'over vijf continenten'. En daar staan de gebroeders Katee, levend en wel. Arie Ligthart (banjo, gitaar) is vervangen door mijn Haagse vriend Ton van Bergeijk. Kan dat zo maar Ton? Binnendringen in de geschiedenis? Dat is toch iets als opgesteld worden in een Nederlands elftal naast Swart en Van Hanegem? En over 'Het ei van Co', de gitaarmethode van Co Atpress van de Down Town Jazzband heb ik nog een vraag.

Tags: